Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 75 (2006)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 75
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 75Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 75

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.56 MB)

ebook (23.42 MB)

XML (1.82 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 75

(2006)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 339]
[p. 339]

Reacties

Jip-en-janneketaal
Peter Nieuwenhuijsen - Leeuwarden

In het septembernummer van Onze Taal valt in het artikel over de taal van de Troonrede de term jip-en-janneketaal, als aanduiding voor (te) kinderlijke taal. In het onderwijs dat ik geef aan meer gevorderde hbo-studenten bestuurskunde gebruik ik die term al sinds 1997 om te benadrukken dat het schrijven van transparante zinnen niet per se jip-en-janneketaal oplevert. Ik hanteer die term dus als een negatieve kwalificatie, waarmee ik overigens niets ten nadele wil zeggen van Annie M.G. Schmidt, de auteur van de Jip en Janneke-verhalen.

Jaren later dook dit woord, zoals bekend, op in ‘het Haagse’. De toenmalige VVD-voorzitter Eenhoorn gebruikte het en het sloeg aan. Ik was wel verbaasd dat de term inmiddels een positieve betekenis had gekregen; jip-en-janneketaal was in de uitspraken van Eenhoorn voor politici iets nastrevenswaardigs geworden.

Boektitels [1]: God's Gym
Truus van Warmerdam - Mierlo



illustratie

Met veel belangstelling heb ik het artikel ‘De ideale boektitel’ van René Appel gelezen in het oktobernummer. Een opmerking: hij noemt de romantitel God's Gym van Leon de Winter allitererend. Dit is mijns inziens onjuist. Het is een Engelstalige titel, hetgeen je aan twee dingen kunt zien. De apostrof in God's zou in het Nederlands incorrect zijn (zoals Appel zelf in zijn artikel aangeeft), en het woord Gym is in het Amerikaans-Engels ‘sportschool’ of ‘fitnesscentrum’. En wie het boek leest, ziet dat hier bedoeld wordt: de sportschool van ene God (Godzilla), een Amerikaan. Die twee g's in de titel klinken dus niet hetzelfde.

Boektitels [2]: Wolfstonen
R. van de Velde - Amsterdam

René Appel stelt in ‘De ideale boektitel’ (Onze Taal oktober) schrijver Herman Franke enkele vragen over de titel van zijn roman Wolfstonen. Noch Appel, noch Franke verwijst daarbij naar de uit de muziek bekende term wolfskwint. Dat is een tweeklank die klinkt als gehuil of gejank (van een wolf) en die overblijft wanneer de eerste elf van de twaalf kwinten van de kwintencirkel zuiver (‘rein’) zouden worden gestemd, waarna er een ‘onreine’ kwint overblijft. De hoofdpersoon van de roman, een violist, zou dit zeker hebben geweten.

Liever witte vrijheid dan groene dwang
Jaap de Berg - samensteller Trouw schrijfboek, oud-hoofdredacteur Trouw

Het ochtendblad Trouw spelt wit. Voor de toepassing van de tussen-n hanteert het eigen regels, die voor alle redacteuren gelden. Daarmee zou Trouw in de geest handelen van de groene regelaars (die immers ook uit zijn op algemene navolging van hun voorschriften). Dat beweert althans, in het oktobernummer, de Werkgroep Spelling van de Nederlandse Taalunie, de commissie die de regels van het nieuwste Groene Boekje heeft opgesteld.

Het is een drogreden. De witte spelling biedt iedereen de vrijheid naar eigen inzicht of intuïtie met de tussen-n om te gaan. Van die vrijheid maakt het collectief van Trouw-redacteuren gebruik. Dat het zich daarbij aan interne afspraken houdt, is niet verwonderlijk. Zulke afspraken gelden, bij alle kranten, voor vele aspecten van het redactionele werk. Ze regelen bijvoorbeeld ook de keuze van kop- en broodletters, van vet en cursief, van hoofdletters en aanhalingstekens, van bylines, kleurgebruik en nog zo het een en ander.

Anders gezegd: de krant mag dan geen meneer meer zijn, ze gedraagt zich in veel opzichten nog wel als een persoon (m/v). En als zodanig heeft Trouwde witte vrijheid verkozen boven de groene dwang. De tussen-n- regels van Trouwzijn dan ook eerder witte aanbevelingen, die bovendien niet altijd uitsluitsel geven, dan een groen dictaat. Wie ervan afwijkt, verdient weliswaar geen aanmoediging, maar bezondigt zich niet aan wat in het groene denkraam een fout heet.

Cijfers en Texamen deugen wél
Wessel Visser - BureauTaal

Carel Jansen beweert in het oktobernummer van Onze Taal dat wij onjuiste cijfers presenteren. En dat Texamen niet aan minimumeisen voldoet. Beide beweringen zijn onwaar.

Eerst de cijfers. Jansen trekt onze bewering in twijfel dat 60% van de Nederlandse bevolking maximaal het zogenoemde B1-niveau haalt, wat betekent dat ze alleen erg eenvoudige teksten kunnen begrijpen. (Ter vergelijking: teksten in de gratis krant Metro zijn ongeveer op niveau B2 geschreven.) Onze gegevens komen uit een onderzoek van de OECD (Organisation for Economic Co-operation and Development; Literacy in the Information Age, Parijs, 2000). Hun vierpuntsschaal (in ‘IALS-niveaus’) hebben we getransformeerd naar de zespuntsschaal van de Raad van Europa, het Common European Framework (CEF).

IALS-niveau 1 10,5%
IALS-niveau 2 30,1%
IALS-niveau 3 44,1%
IALS-niveau 4/5 15,3%

De definities komen gedeeltelijk overeen. Overname van de IALS-gegevens zou leiden tot een onwaarschijnlijke overschatting van het vraagstuk. Op basis van inhoudelijke overwegingen besloten we IALS-niveau 3 te splitsen in CEF-niveau B1 en B2. Onze niveauindeling ziet er daardoor als volgt uit.

CEF-niveau A1 5%
CEF-niveau A2 15%
CEF-niveau B1 40%
CEF-niveau B2 25%
CEF-niveau C1 15%
CEF-niveau C2 0%

60% van onze bevolking heeft dus maximaal taalniveau B1. Dit is ook het streefniveau van onze mbo-opleidingen, het opleidingsniveau van 60%

[pagina 340]
[p. 340]

van onze bevolking. Al met al denken wij dat 60% B1 dichter bij de waarheid ligt dan de 37% van Carel Jansen of de 85% van de OECD.

Dan Texamen, de door ons ontwikkelde software om teksten mee te analyseren. Carel Jansen heeft veel kritiek op Texamen, maar hij heeft er nooit mee gewerkt. Sterker, hij heeft Texamen nog nooit gezien. We boden hem aan Texamen te komen bekijken voor hij zijn artikel schreef. Hij vond dat niet nodig. Wel heeft hij een uitgesproken oordeel over Texamen. Wij vinden dat gek.

Texamen is tot stand gekomen door een groot aantal teksten te analyseren. Door middel van statistische analyses hebben we vervolgens onderzocht welke tekstkenmerken bepalend zijn voor het taalniveau van teksten. Ook hebben we bepaald welke waarden van tekstkenmerken corresponderen met de verschillende taalniveaus.

Omdat Carel Jansen zich nooit in Te xamen heeft verdiept, schrijft hij in zijn artikel onwaarheden. Ik noem er een. Hij schrijft dat we nog nooit een tekst die we met Texamen hebben geschreven in eenvoudig Nederlands hebben voorgelegd aan een echte lezer. Wat een onwaarheid! Wekelijks testen we de met Texamen vereenvoudigde teksten in een testpanel!

Wij zijn geweldig trots op Texamen. En dat we erin zijn geslaagd een innovatief en maatschappelijk bijzonder relevant instrument te ontwikkelen. We zullen Texamen daarom binnenkort voorleggen aan onafhankelijke wetenschappers. Wij nodigen Carel Jansen uit aan dat onderzoek mee te werken.

Naschrift Carel Jansen

Hoe Wessel Visser omgaat met resultaten van wetenschappelijk onderzoek wordt treffend geïllustreerd door zijn gegoochel met de uitkomsten in het OECD-rapport. Zonder argumentatie, behalve dan mysterieuze ‘inhoudelijke overwegingen’, legt hij ons een heel andere verdeling van taalvaardigheidsniveaus voor dan die waartoe het empirisch onderzoek van de OECD geleid heeft.
Hoe zit het dan wel? Dat valt na te lezen in een overzichtspublicatie van de Nederlandse Taalunie waarnaar BureauTaal in een eerder artikel in de Volkskrant zelf nog verwees. In het rapport van de Taalunie wordt precies uitgelegd hoe de OECD-schaal vertaald moet worden in de schaal van de Raad van Europa waar BureauTaal mee werkt. En wat blijkt: niet 60% van de Nederlandse bevolking presteert op niveau B1 of lager, maar ongeveer 40%. Dat getal is ook te vinden op een pagina van de website van BureauTaal die dateert uit 2004 (www.bureautaal.nl/artikel.php?id=97&cat=1). Daar staat dat veel overheidsinformatie onbegrijpelijk is voor ongeveer 40% van de bevolking. Waarom BureauTaal daar in latere publicaties 60% van gemaakt heeft (alsof 40% niet ernstig genoeg zou zijn) valt alleen te verklaren uit commerciële overwegingen.
Dan Texamen. Met dat instrument heb ik persoonlijk kennisgemaakt op een conferentie van BureauTaal in 2005. Voor de vragen die die kennismaking bij me opriep, ben ik te rade gegaan in de publicatie van BureauTaal-medewerker A. Sugito over het ontwikkelproces van Texamen. Die blik onder de motorkap was zeer leerzaam. Niet alleen bleek Texamen onvoldoende betrouwbaar en valide, ook werd duidelijk dat Texamen uitdrukkelijk ontwikkeld is voor teksten die bedoeld zijn voor NT2-lezers: mensen die het Nederlands als tweede taal leren of geleerd hebben. Ik citeer mevrouw Sugito: ‘Een NT2-lezer is (...) niet te vergelijken met een NT1-lezer.’ Zo is het precies. Dat Wessel Visser desondanks Texamen voortdurend gebruikt voor teksten die bedoeld zijn voor alle lezers van het Nederlands, is een tweede illustratie van het gemak waarmee de directeur van BureauTaal basale regels van het wetenschappelijk bedrijf naast zich neerlegt.

Schwitters Nederlandstalig?
Jan Duchateau - Nijmegen

In het oktobernummer van Onze Taal wordt een Nederlandstalig gedicht van Kurt Schwitters aangehaald om aan te tonen dat ‘sms-taal’ al langer bestaat. Vreemd, want in het Duits - Schwitters' moedertaal - klopt het gedicht niet. In het gedicht staan zinnen als ‘Wij w88888888’ en ‘Dan hebben wij nog een 8erdeur’. Maar wir warten kun je niet weergeven als wir w88888888, en ook teleur en 8erdeur rijmen alleen in het Nederlands. Duitse equivalenten met cijfers zie ik zo een-twee-drie niet. Schreef Schwitters misschien ook Nederlands? Of is hier een zeer vernuftige vertaler aan het werk geweest?

Naschrift redactie

De Duitse kunstenaar Kurt Schwitters (1887-1948) schreef inderdaad ook weleens in het Nederlands. Hij verbleef geregeld in Nederland, onder andere om deel te nemen aan de zogenoemde ‘dadaïstische veldtochten’, samen met kunstenaars als Theo van Doesburg, met wie hij een intensief contact had. Zie voor dit alles K. Schippers, Holland Dada, 1974 (2de, geheel herziene druk 2000).

Van the Man
Jack Goedegebuure - Den Bosch

Frank Joosten vergeet in zijn artikel over bijnamen van voetballers in het juninummer van Onze Taal niet die van Ruud van Nistelrooy: Van the Man. Maar die naam is een tweedehands bijnaam. Iedereen die een beetje bekend is met popmuziek van de afgelopen decennia van de vorige eeuw weet dat het al langer ook de bijnaam is van Van Morrison, geboren in Belfast en algemeen erkend als een van de grootste zangers en tekstdichters, wiens muzikale stijl elementen bevat uit de Amerikaanse blues en de Ierse folk.



illustratie
Van the Man: de Ierse zanger Van Morrison.
Foto: Stockholm Jazz



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken