Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Taelverbond. Jaargang 3 (1847)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Taelverbond. Jaargang 3
Afbeelding van Het Taelverbond. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van Het Taelverbond. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.04 MB)

ebook (3.47 MB)

XML (1.33 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Taelverbond. Jaargang 3

(1847)– [tijdschrift] Taelverbond. Letterkundig Tydschrift, Het–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 179]
[p. 179]

De spelling in Noord-Nederland.

Men weet hoe in Noord- en Zuid-Nederland het spellingstelsel van Siegenbeek schipbreuk leed voor het onderzoek. Vooral in deze laetste jaren heeft zich over de nederlandsche taelkunde eene onmiskenbare Bilderdijksche tint verspreid, en de eenparigheid in de spelling heeft opgehouden. In Noord-Nederderland zal Siegenbeek welhaest niet meer gevolgd worden dan in staets-akten en in schoolboeken, terwyl men in Belgie, mede een' weg inslaet, welke het stelsel van den Leidschen hoogleeraer niet gunstig is. Intusschen ware het wenschelyk dat deze taelkundige anarchie niet lang duerde, waeruit misschien een stelsel staet geboren te worden, dat het gevaer voor splitsing tusschen zoogenaemd hollandsch en vlaemsch zal wegnemen. Een eerste, maer hoogstgewigtige stap werd daertoe dezer dagen gedaen door den met roem bekenden Ds J.H. Halbertsma, die vroeger reeds in zyn Letterkundige Naoogst menigen wenk diensaengaende gegeven had. In eenige Toelichtingen op de redevoering over de gevolgen van het vervoer door stoom heeft Ds Halbertsma van eene nieuw ontworpene spelling gebruik gemaekt, in welke wy, onder eenige hem eigene opvattingen, het eigenaerdige der stelsels van Bilderdijk, Willems en Bormans vermeenen teruggevonden te hebben. Wy zullen het stelsel van Ds Halbertsma hier niet trachten uit een te zetten, in afwachting dat de doorkundige taelgeleerde zelf zyne denkbeelden ontwikkele. Intusschen geven wy gaern de volgende proeve, waeruit men gemakkelyk zich een denkbeeld van dit stelsel van toenadering en verwydering tevens vormen kan. In een naberigt op gemelde Toelichtingen valt de schryver de Siegenbeeksche spelling van het woord Ligchaam op de volgende wyze aen:

[pagina 180]
[p. 180]

‘Alleen wil ik door een voorbeeld mijne mening ophelderen, en zal alzo zeggen, dat in de spelling van het éne woord ligchaam vijf misslagen tegen den aert der Nederlantsche spraekklanken begaen zijn, en één tegen den oorsprong.

In lichaem is ch gemeen aen beide de lettergrepen des woords. De zelfde ch sluit lich, en opent chaem. Lig-chaam geeft aen elke lettergreep hare eigene verschillende consonant; de g sluit lig, de ch opent chaam. Eerste misslach.

Ondersteld dat de consonant, die de eerste lettergreep sluit, verscheiden ware van de consonant, die de twede lettergreep opent, alsdan zou de eerste lettergreep met ch moeten sluiten. Zag, videbam; ik lig, discumbo; weg, via; zijn onmogelijkheden in het Nederlandsch, en als zodanich herkend door het fijne en tedere gehoor onzer vaderen, die bestendich schreven zach, lich, wech, of de g door de aspiratie verscherpten in zagh, ligh, wegh. In lig-chaam sluit lig met g. Twéde misslach.

In wech, zorch, lach, sluit de lettergreep met de aspirata ch, doch zo spoedich wordt en, de uitgang van het meervoud, niet achter het woord gehangen, of de ch, die slot-consonant van het thema was, verandert in openings-consonant der terminatie en door dezen sprong van aspirata ch in media g. Alzo wech, we-gen; zorch, zor-gen; lach, la-gen. De reden is duidelijk. De opene en losgelatene keel in de g sluit niet, maer wel de klemming van het strottenhooft in ch. Lig-chaam opent chaam met ch. Derde misslach.

In lig-chaam heeft lig hare eigene slot-consonant, chaam hare eigene openings-consonant. Het zij zo! In dat geval zijn echter g en ch zulke nauwe buerlieden, dat zy door dezelfde poging der spraekorganen uitgebracht worden. Dat dit met g en ch, ene media en aspirata, zou kunnen gebeuren, is even onmogelijk, als in het eigenste ogenblik met dezelfde poging de keel tot aen den bodem te openen en los te laten, en by het strottenhooft te klemmen; even onmogelijk, als met dezelfde spieren des gelaets in het zelfde ogenblik te lachen en te schreyen. Vierde misslach.

Gene a kan door zich zelve verlengd worden. De a in raem,

[pagina 181]
[p. 181]

bekwaem, wordt niet geboren door op het a-geluid als een orgeltoon aen te houden. Dit is bewaerd voor de uitventers van schelvisch en groenten. De verlengde a vloeit by de Nederlanders uit in ene stomme e gelyk by de Hoogduitschers (sic) dikwerf in h. Ook dit hoorden onze vaders duidelijk, en zy schreven zelden anders. Ligchaam toont de a verlengd door haer zelve. Vijfde misslach.

Ik ben de man niet om den grond onzer spelling te plaetsen in talen, die buiten het Nederlandsch liggen; dewijl echter de heerschende spelling hare voornaemste stelregels op dat gezach vooral bouwt, zal ik eindigen met te zeggen, dat ligchaam zijnen eigenen oorsprong wederspreekt. Lichaem is zamengesteld uit lic en haem. Gothisch, leik, vleesch. Nederl. volkstael, een dood lijk, een dood vleesch of cadaver, by misbruik in onze boekentael alleen, lijk. Gothisch, hamon, kleden. Angelsaxisch, hama, omkleetsel, vel; lic-hama, vleeschomkleetsel, huid, wat in de huid zit, het lichaem, verwisseld met flaesc-hama, vleeschomkleetsel, huid, lichaem. Out-Friesch, hama, homa, omkleetsel; hirt-homa, het hartvlies, lik-homa, lik-koma, lichama, lichaem. Ang.-Sax. cild-hama (kind-bekleedsel) baermoeder. Lant-Friesch, hâm, vlies waer het ongeboren veulen in zit. Noort-Friesch, hame, het vlies waer de ongeboren aer in schuilt. IJslandsch, hamr, vel; ham, hemd. Oud-Hoochduitsch, hemidi, hemd. Out-Saxisch, moeder van het Nederlandsch, hamo, bekleetsel; guth, gevecht, van waer God, by onze Germaensche vaders als by de oude Israëllers, de Heer der heirscharen: in het lied van Hildebrand, guth-hamo, strijdrok, pantser. Fethar-hamo, vederkleed, wiek. Lic-hamo vleeschrok, huid, lichaem. Uit lic-haem vloeit lichaem, maer hoe lig-chaam? Zesde en laetste misslach.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken