Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Taelverbond. Jaargang 7 (1851-1852)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Taelverbond. Jaargang 7
Afbeelding van Het Taelverbond. Jaargang 7Toon afbeelding van titelpagina van Het Taelverbond. Jaargang 7

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.50 MB)

ebook (3.37 MB)

XML (1.08 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Taelverbond. Jaargang 7

(1851-1852)– [tijdschrift] Taelverbond. Letterkundig Tydschrift, Het–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Nieuw verschenen Hollandsche boeken.

De Munten der voormalige Hertogdommen Braband en Limburg, van de vroegste Tijden tot aan de Pacificatie van Gent, door P.O. Van der Chys, Hoogleeraar, Directeur van het Munt- en Penning-Kabinet der Leidsche Hoogschool. Haarlem, Erven F. Bohn, 1851.

De Konst- en Letterbode van Groningen, 1851, no 48, spreekt met grooten lof van dit werk, 't welk voor onze geschiedenis zeer belangryk moet zyn. Het is versierd met eene menigte platen, die de oude munten nauwkeurig verbeelden. De Konst- en Letterbode zegt dat een der meest bevoegde muntkenners uit België te kennen gaf, dat hy nog geene zoo fraei uitgevoerde middeleeuwsche muntafbeeldingen gezien had. Niet min dan 472 muntstukken zyn in dit werk beschreven en geteekend en het kost nochtans maer 7 guldens 50 cents; een geringe prys voor zoo vele en zoo nauwkeurige platen. Iedere bibliotheek van ons land, en menig liefhebber moest dit werk bezitten.

 

L.A. Schroeder Steinmetz, Algemeene grondbeginselen der Aardrykskunde, vierde vermeerderde en verbeterde druk. Groningen by W. Van Boekeren, 1851, gr. in-8o, xviii en 471 bladz. Prys 2 guldens 40 cents. - Een wetenschappelyk werk, waervan in een klein landeken, binnen vyftien jaren tyds, een vierde druk is noodzakelyk geworden, behoeft geene aenbeveling. De heer Voormeulen van Boekeren, heeft aen dezer

[pagina 191]
[p. 191]

nieuwe uitgave talryke veranderingen en vermeerderingen gemaekt, om het werk in overeenstemming te brengen met de laetste ontdekkingen en voornamelyk met het grootsche werk van Carl Ritter. Zie hier de 4 afdeelingen waeruit het bestaet:

I.De aarde beschouwd als wereldlichaem en in de gevolgen harer betrekking tot de andere wereldlichamen.
II.De aarde beschouwd in de algemeene eigenschappen van hare natuerlijke gesteldheid.
III.De aarde beschouwd in de natuerlijke verhouding van de bijzondere deelen harer oppervlakte.
IV.De aarde beschouwd in de bijzondere gesteldheid, welke zij, ten gevolge van de willekeurige bepalingen en door de werkzame hand der menschen verkregen heeft.

De aerdrykskunde is in onze vlaemsche provincien niet zeer beoefend, om dat er aen goede werken in dit vak ontbreekt. - Het aengekondigde boek, waervan de prys (2 guld. 40 c.) zeer gering is, kan die gaping vullen.

 

Oud-Nederlandsche verhalen, uit den kring der gedichten, aan Karel den Grooten gewijd; in nieuwe form overgebracht door Jos. Alb. Alberdingh-Thym, Amsterdam, 1851 8e; met 4 platen, door Dujardin; prys: 3 guld. 90 c. - Dit werk houdt in: Carel en Elegast, de Vier Heemskinderen, Willem van Oranje, Floris en Blancefloer.

Een lief en aerdig boek dat wy in de bibliotheek van elken letterminenden Vlaming zien wenschten. De heer Alberding-Thym is, gelyk men weet, een vurig bewonderaer der middeleeuwsche letterkunde. Door zyne Gedichten uit de verschillende tydperken der Noord- en Zuid-Nederlandsche literatuer, Amst. 1850, in-18o, heeft hy ons eene bloemlezing uit de beste gedichten van onze vroegeren letterschat gegeven. Nu heeft hy getracht, en wel met veel geluk, zyne studiën over de oude tael en letterkunde op de hedendaegsche toetepassen. Zyne Verhalen munten door de eenvoudigheid en naïveteit uit, die de middeleeuwsche gewrochten kenschetst, en hy heeft dikwyls niet geaerzeld, vooral in de Heemskinderen, oude spraekvormen te gebruiken, gelyk du en dyn, en de zelfwoorden der zwakke verbuiging altyd met eene slot-e te schryven: den knape, den boge, den zone, de tale, de kerke, de poorte, de schale, de hope, enz. De expletive en die in onze volksprake nog leeft draegt ook niet weinig by, om zyner rede eenen stempel van naïeveteit te geven; by voorbeeld: ‘Dat Reinout nog sliep en daeraf niet en wiste; ik en geve myn zone niet,’

 

Volks Almanak voor Nederlandsche Katholieken, in het jaar des Heeren 1852, byeen gebracht door Jos. Alb. Alberdingh-Thym en H.J.C. Van Nouhuys, in-16o, bevat proza en gedichten van hollandsche en vlaemsche schryvers, onder anderen: De krygen van Karel den Grooten tegen de Saksen, een belangryk verhael van prof. David, gedichten van Rofdyk, van Duyse, van Beers, Dautzenberg, enz.

 

Algemeene Mythologie of Goden- en Fabelleer van alle volkeren der aarde; in twee deelen. Naar de beste bronnen bewerkt, door M.S. Polak. Eerste deel; Amsterdam, by J.M. Meijer, 1850, in-8o, vi en 108 bladz.; prys: 1 gulden 10 cents.

[pagina 192]
[p. 192]

Een zeer nuttig boek. Het vervult op eene uitstekende wyze eene behoefte, die reeds lang by ons bestond. In het naburige Duitschland is sedert jaren, door geleerde mannen, veel iver aen de Mythologie besteed; doch, by ons en vooral in de vlaemsche provincien wilde deze studie niet vlotten. Het werk van Dr Polak is wel geschikt, om ons juiste denkbeelden te geven, niet alleen over de historische punten der Fabelleer, maer ook over heuren oorsprong door ontaerding der ware Godsleer.

 

Lettice Arnauld. Novelle, door de schryfster van: ‘Montsorel, en Wyndham’ enz. Te Utrecht, by W.H. Van Heynigen, 1830; groot in-8o, 256 bladz.; prys: 2 guldens 50 cents.

De vaderlandsche letteroefeningen geven over dezen nieuwen engelschen roman eene beoordeeling, welke wy nuttig achten hier letterlyk optenemen:

‘Wij nemen gaarne de voortbrengselen der Engelsche Muze in handen. Hoe veel waars, schoons en goeds is ons vaderland van onze overzeesche buren toegevloeid. Wat leverden Dumas, George Sand, Sue en vele anderen, dat waardig is vergeleken te worden met de meesterstukken van Walter Scott, Bulwer, Cooper, Dickens en zoo vele engelsche schrijvers, meer dan wij noemen kunnen? Ook is dit weder een verhaal, dat men lezen kan zonder dat het zedelijk gevoel geweld wordt aangedaan, zelfs wanneer men zijn gemoed aan godvruchtiger lectuur heeft verkwikt. Beproeft daarentegen eens, na het lezen der lijdensgeschiedenis, een hoofdstuk uit de Monte-Christo of den Wandelenden Jood te lezen! Het werk is van eene vrouw, vooral over vrouwen, en zij is onder vrouwen in hare wereld; doch 't zijn geene listige of booze, die u verschrikken, maar deugdzame, die gij lief krijgt, en van welke men iets leeren kan, en noode afscheid neemt; terwijl ook anderen, die er tegenoverstaen, niets overdrevens hebben.

De heldinne van deze Novelle is een waar beeld van zielenadel. Het lieve meisje toont hoe men zich boven den druk der armoede kan verheffen. Zij wordt juffrouw van gezelschap, of liever vriendin des huizes in eene geachte familie, waer honderd anderen 't geen zes weken zouden hebben uitgehouden. Van haer kan men leeren, hoe een lastig humeur ontwapend wordt. Lettice en hare zuster Myra leveren de tegenstelling. Wij danken echter de fijngevoelige schrijfster, dat zij de bedorven Myra ten slotte een dragelijk lot toedicht.

Onderscheiden bijzonderheden verdienen in deze Novelle een ernstig nadenken: hoe de orde er onder lijdt, als de huismoeder zwak van karakter is, al heeft zij ook het hart van een engel; - hoe men inderdaad en met vrucht het armenpatronaat kan uitoefenen. - Welke verpligting er rust op de zoogenaamde modistes in het groot, onder wier verkeerde leiding zoo vele teedere planten verstikken; - hoe en langs welken weg eene jufvrouw van gezelschap, doorgaans het ongelukkigste wezen op aarde dat nergens regt te huis is, rust en vrede kan vinden voor haar zelve, en zegen kan aenbrengen voor anderen; - eindelijk, welk een heil de huiselijke godsdienstoefening voortbrengt, hoe weldadig zij het gemoed hervormt, verbetert en heiligt.

Wij prijzen dit werk ruimschoots aan.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken