Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het groote Tafereel der dwaasheid (1720)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het groote Tafereel der dwaasheid
Afbeelding van Het groote Tafereel der dwaasheidToon afbeelding van titelpagina van Het groote Tafereel der dwaasheid

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (20.57 MB)

ebook (24.77 MB)

XML (1.29 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/pamflet-brochure
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het groote Tafereel der dwaasheid

(1720)–Anoniem Tafereel der dwaasheid, Het groote–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina *41]
[p. *41]

Het hobbelend Actiescheepje van Madame Compagnie en Monsieur Bubbels



illustratie

 
Het Actiescheepjen, omgeslingerd op de báren
 
Lal zo lang Bubb lenitot het zal ten afgrond váren.
 
HOe droevig sold nu de Actiekiel
 
Van Monsieur Bubbels op de báren,
 
Schoon dat zyn lief, zyn twéde ziel,
 
Is deelgenoot van zyn gevaren.
 
Ach! schóne Jufvrouw Compagnie!
 
Dus spreekt hy: ach! wy zyn verlóren;
 
Dewyl dat ik geen uitkomst zie,
 
Dat wy gestádig tyding hóren,
 
Hoe 't een en 't ander scheepje strand
 
Van de opgeworpe Bubbelhéren,
 
Ach láten we ons in tyds naar 't land,
 
En naar een veil'ge haven kéren;
 
Zie daar Enkhuizen in 't gezigt.
 
Fluks schippers jor gen stryk uw zeilen,
 
Maar nader 't land niet al te digt,
 
Op dat wy eerst de diepte peilen.
 
Hou af! hou af! of 't is gedaan,
 
De Zandplaat is nog niet vergraven,
 
Wy zyn verráden door den waan,
 
Hier is geen blyk zelfs van een háven;
 
En zullen hier aen déze Reè,
 
Zelfs d'allergrootste en swaarste schépen
 
Hun wáren loszen, om uit zé
 
Een oogst van rykdom in te slépen?
 
Zo zie ik binnen weinig tyd,
 
Enkhuizen, en het Sticht, ô Goden!
 
Elkaâr uitdagen tot den Stryd,
 
Wyl elk de Gravers heeft van nóden;
 
Die om zyn Heide, en deez' om 't Zang
 
Met magt van gravers weg te kruyen,
 
Ach! ach! in zie hen hand voor hand
 
Elkand'ren reeds om de ooren bruyen
 
Met Varkensstaarten, grof en groot,
 
Daar ieder slag, die komt te raken,
 
Ten minst' slaat zeven mannen dood;
 
Wyl elk zig zelf beroemd zal maken
 
Als Oursson, of als Valentyn,
 
Die zo veel wonderen bedréven,
 
Maar 'k vrees dat 't uiteind wind zal zyn
 
Die geen van beide winst zal géven.
 
Myn lief! roept Juffrouw Compagnie,
 
Uw klagen kan ons niet behouwen,
 
't Is beter omgezien, aan wie
 
Dat wy ons zelf het best betrouwen.
 
Kom, zeilen wy lang déze kust,
 
Best naer de nieuwe Stichtsse-haven,
 
Dit agt ik 't veiligst'voor onz' rust;
 
En schoon daer nog niet is gegráven,
 
Geen zwárigheid, dewyl de wind,
 
Die door ons quam in prys te steig'ren,
 
En om den dienst ons nog bemind,
 
Ons nimmer zal zyn bystand weig'ren,
 
Maar blázen onze kiel terstont
 
Uit zé, tot in des Bisschops wallen.
 
Ach! dan waar alles op een hond,
 
Roept hy weêrom: 'k heb geen gevallen
 
In déze raad, want kwam ik daar,
 
Ik was in eeuwigheit verlóren,
 
Men zou my tot myn lyfsgevaar
 
In Bankspelonken wis versmóren,
 
Wier ys're deuren hegt en sterk,
 
Op stále krammen yz'lyk gieren.
 
My dunkt, zegt zy, gy moest dit werk
 
Gelyk uw beste schuilplaats vieren.
 
Neen zegt hy weêr? 'k schrik voor de stank
 
Die in die náre en duist're grotten,
 
Dog nu de Schatkist van de Bank,
 
Tot nu toe heerscht, door het verrotten
 
Van kool en wort'len, die men daar
 
By héle stapels wist te vinden;
 
'k Zwerf dan nog liever vol gevaar
 
Op 't bubb'len van onze Actiewinden
 
Dus spreekt hy, wyl de blinde min,
 
Die nu allenig oogt op schyven,
 
Het monster, dat met bek en vin
 
Op 't Actie-kieltjen aan komt dryven,
 
Met zyn scheepshaak durft weder staan,
 
Terwyl de Tritons water blázen,
 
Als eigen aan den rook en waan
 
Van zoo veel winderige dwázen.
 
In welk een sierelyken stand,
 
Sluit Juffrouw Compagnie haer ving'ren
 
In Monsieur Bubbels gróve hand,
 
Gewoon 't geld in zyn beurs te sling'ren;
 
Haar arm is rykelyk bestrikt
 
Met valsle peer'len, die braaf pryken,
 
En door de schynschoon opgeschikt,
 
Voor 't blinde volk oprechte lyken,
 
Een blinkende Amersfoorder steen,
 
Pronkt aan haar vinger, vast geslóten
 
In 't schynschoon Goud, om dus't Gemeen
 
Als bubbelende lotgenóten,
 
Het oog te blinden door den waan
 
Van gróte schatten te vergáren,
 
Daar alles zal in rook vergaan,
 
En in een eid'len wint verváren;
 
Gelyk een damp, die haast verdwynd,
 
Als 't Naberou in 't end zal komen,
 
't Geen reeds zo menig hart doorpynt,
 
En angstig doet voor d'armoê schrómen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken