Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het groote Tafereel der dwaasheid (1720)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het groote Tafereel der dwaasheid
Afbeelding van Het groote Tafereel der dwaasheidToon afbeelding van titelpagina van Het groote Tafereel der dwaasheid

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (20.57 MB)

ebook (24.77 MB)

XML (1.29 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/pamflet-brochure
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het groote Tafereel der dwaasheid

(1720)–Anoniem Tafereel der dwaasheid, Het groote–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina *47]
[p. *47]

De Bubbel Jonge op de Jagt.



illustratie
De bubbel Jongen, die zyn schat:
ten heeft verspilit,
Tragt nu naar voordeel, met het
Jagen van grof wild.


 
GElyk een ligtte Debouchant,
 
Gants zorgeloos, zyn lédige uuren
 
Aan alle dartelheid verpand,
 
't Geen hy elendig moet bezuuren,
 
Als de Armoê, kommer, en verdriet
 
Zyn dis en ledekant genáken,
 
Daar hy zyn val voor oogen ziet;
 
Dan schynt zyn zorg'loos hart te ontwáken,
 
De schyn der blydschap, die wel eer
 
Hem 't harte raakte en kon behágen,
 
Valt hem dan op 't gemoed ter neêr,
 
En schynt hem dag en nagt te knágen,
 
Terwyl hy vlugtend' voor 't verwyt,
 
Oostinjen gaat tot schuilplaats zoeken,
 
Daar hy zyn lévensloop verslyt
 
Met de eerste dwaasheid te vervloeken;
 
Zo doet deez' Bubbel-jongen, die
 
Al zyne schatten heeft verlóren
 
In de eene of de and're Compagnie,
 
Het zy van Wesep, Naarden, Horen,
 
Maar wel voornaamlyk door de Zuid,
 
Die zo veel lang-vergaarde schatten
 
Heeft, door den schyn van winst, verbruid,
 
Dat geen begrip zulks kan bevatten.
 
Nu zoekt hy, wyl 't hem is mislukt,
 
Door 't Bubb'len zyn fortuin te máken,
 
En eêr hem de armoede onderdrukt,
 
Met 't jágen aan de kost te ráken.
 
Ach! roept hy: mogt ik in 't begin
 
d' Eenhóren of den Leeuw eens vangen,
 
Zo zoude ik eind'lyk naar myn zin
 
Voldoen myn lang gewenst verlangen
 
Ik had de strikken reeds bereid
 
Om beî die Dieren pal te zetten,
 
Terwyl geveinsde Arglistigheid,
 
Met uitgespanne Bubbelnetten
 
Zig hield verzekerd van de vangst,
 
Maar ach! de waan is weg gevlógen,
 
En baard my niet dan zorg en angst,
 
Wyl ieder zonder mededógen
 
My, in myn ongeluk bespot;
 
Van duizend is niet één te vinden,
 
Die niet verheugd is om myn lot,
 
Behalven myne Bubbelvrinden,
 
Die nevens my, door 't groot verlies,
 
Het geen hun schatkist heeft geleden,
 
Door 't dálen van de Compagnies,
 
Den wind vervloeken, en met reden,
 
Wyl 't lokaas, 't geen door ons beleid,
 
Om deez' twé Beesten te bezetten,
 
Was in de schaduuw uitgespreid
 
Van de opgespanne Bubbel-netten,
 
Word daag'lyks op het hoofd gegooid
 
Van my, en van myn lotgenóten,
 
Die men vast nakende, en berooid
 
Met Wortels voor de neus komt stóten,
 
Terwyl een ander weêr verwoed,
 
Grimlaggende komt aan rinkinken,
 
Om my een rotte Kool, vol moed
 
Op 't harsz'loos bekkeneel te klinken;
 
Die draaid weêr hennip van Tergouw,
 
Tot strikken, om ons op te hangen,
 
Zo dat ik dugt voor't eigen touw,
 
Waar mede ik and'ren dagt te vangen,
 
Die gooid ons met Enkhuizer zand,
 
Een ander weêr met Utrechtse aarde,
 
En die weêr met een héle mand
 
Vol varkens-staarten, groot van waarde!
 
Het regend Koren-brandewyn,
 
Dat ons de reuk maakt dol en dronken,
 
Hoewel wy wel gevoelig zyn
 
Voor't ráken van hunne Osze-schonken;
 
Maar 't allerschrikk'lykste is, dat de een
 
Of de anderen, niet om te zetten,
 
Ons met een Walvis-kakenbeen,
 
Dreigt kop en ribben te verpletten;
 
Dies hebbe ik uit het Stadgeweld;
 
My naar het vlakke veld begéven,
 
Wyl myn gemoed my niet voorspeld
 
Als een bedroefd armoedig léven,
 
Ten zy dat ik door 't voor beschik
 
Van nieuw-geinventeerde lágen,
 
d'Eenhóren en den Leeuw verstrik,
 
En in myn Bubbel-net kan jágen.
 
Dus preveld déze Bubbelaar,
 
Uit 't Missisippis hol gekrópen,
 
Die, werdende geen dag gewaar,
 
Met een onttonkte toorts komt lópen,
 
Om op de Leeuwen-jagt te gaan;
 
Maar de edelmoedigste der dieren
 
Lagt met den rook, en wind, en waan,
 
Van al die Actie-kladpapieren.
 
Hy wil zyn vryheid met het Zwaard,
 
En Kruis, en Sleutelen beschermen,
 
En agt de vryheid meerder waard,
 
Dan al die Bubb'lende Actie-termen.
 
Terwyl de Wakkerheid om hoog,
 
Nooit door geen valsheid te overreden;
 
Hem gaâ slaat met 't doorzigtig oog,
 
Van 't drietal der Hollandsche Steden.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken