Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 20 (1901)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 20
Afbeelding van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 20Toon afbeelding van titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 20

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.66 MB)

XML (0.82 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 20

(1901)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 320]
[p. 320]

Vechten (zie Tijdschr. 20, 244).

Op bovenstaande bladzijde bespreekt Kern beteekenis en etymologie van vechten. Het verband met pugna, dat reeds door Franck is afgewezen in zijn Etym. Wdbk. p. 1058, wordt schijnbaar gesteund door een vorm fiuhta (dat sg.) acie, in de Oudsaksische glossen in den Oxford-Vergilius Georgica 2, 365 voorkomende. De nom. sg. is zeker fiuht geweest, een neutr. a-stam. Ik geloof echter dat we hier te doen hebben met een frieschen indringer, nl. hetzelfde woord als ofri. fiuht, ags. feoht. De friesche i is voor cht in iu overgegaan, vgl. v. Helten Altostfri. grammatik § 39. fiuht moet dus op fiicht teruggaan, dat even als ags. feoht uit feht ontstaan is. In Nederduitsch komen naast vormen van vechte f. ook vormen voor, die op een neutr. nomin. vecht terug kunnen gaan, waarvan de nominatief niet voorkomt, alleen Hans. Urk. II, 202 acc. sg.: ieghen valsch unde unrecht scholen gi hebben gerne vecht. Hiernaast staat ook nog een vorm vacht Mnd. Wdb. 5, 188. In het Middelnederlandsch is gevecht de gewone vorm; vecht is mij niet bekend. Kiliaen i.v. vermeldt ‘vocht, vetus. s. ghevecht pugna;’ ook deze vorm, indien het woord inderdaad bestaan heeft, kan tot de familie vechten, lt. pecto behoord hebben.

De vorm viuhta in Wadstein's Kleinere Altsächsische Denkmäler p. 240 is dus ongetwijfeld een frisonisme en dat sg. van een nom. sg. fiuht, os. feht.

 

j.h. gallée.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Johan Hendrik GallĂ©e


taalkunde

  • Historische taalkunde

  • Betekenis (semantiek)

  • Woorden (lexicografie)

  • Etymologie