Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 32 (1913)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 32
Afbeelding van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 32Toon afbeelding van titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 32

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.50 MB)

XML (0.72 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 32

(1913)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 306]
[p. 306]

A text in Jersey Dutch by J. Dyneley Prince, Ph.D.Ga naar voetnoot1)

The following phonetic rendering of the Jersey Dutch version of the ‘Parable of the Prodigal Son’ was taken down by me

[pagina 307]
[p. 307]

from Mr. Matthew Hicks (aetat. 77) of Mahwah, Bergen County, New Jersey, on July 2nd, 1913. Mr. Hicks is one of the few survivors of the old Jersey Dutch settlers in the northern part of Bergen County, who can still talk this dialect fluently. He informs me that there is only one other old man, Mr. Valentine of the neighboring village of Ramsey, with whom he is able to converse at length in his mother tongue. Owing to the distance and lack of means of transportation, these two aged men but seldom see each other, and the language in this section, therefore, lives only in their memories, except when they chance to meet, or when they get an opportunity to converse with the present writer. This dialect, lêx däuts or ‘low Dutch’ is still known, with more or less thoroughness, to over a hundred persons, but these are so scattered that they but rarely find anyone to converse with. The younger generation has lost the language and few young people care to try to learn the idiom of their grandparents. Fifty years ago, however, this was the common vernacular over most of Bergen County and in many places in the adjoining county of Passaic. The intonation of this idiom is so different to that of the modern Holland Dutch, that Netherlanders cannot follow a conversation in Jersey Dutch without previously learning the peculiarities of the dialect, or without some knowledge of English, with which the Jersey Dutch is plentifully interspersed (Prince, Dialect Notes, III. pp. 459-484: ‘the Jersey Dutch Dialect’).

In presenting the ‘Prodigal Son’, I have used the following system of notation:

a = u in ‘pull’.
ā = a in ‘father’.
â = a deep close aw as in ‘awful’, but more constricted.
ä = a vowel commonly heard in the English of north Jersey to-day; between a in ‘hat’ and e in ‘met’.
ää = a prolongation of the above; very flat.
äi = ā + i, as in ‘like’.
äu = the nasalized American ou in ‘house’.

[pagina 308]
[p. 308]

ê = ay in ‘may’. Not the N. ee.
e = a short indeterminate vowel, uttered with the mouth half closed.
illustratie = the Schwund; shorter than e.
i = as in ‘hit’.
î = contracted Eng. ee.
o = very short Eng. aw.
ô = long o.
ôu = as owe, with indeterminate e.
ö = German ö.
o̎ = long German ö.
û = N. oe.
u = Eng. oo in ‘foot’.
ü = German ü.
u̎ = prolonged German ü.
ǵ = the deep guttural N. g.
r = the ordinary American ‘burred’ r.
x = a soft guttural as in German Bach.
xj = the above, palatalized.

I have given the Holland Dutch equivalent of every Jersey Dutch word in the following text, without attempting to change the Holland Dutch sentence construction into the correct form. The abbreviations JD. and N. stand for ‘Jersey Dutch’ and ‘Netherland Dutch’ respectively.

De v'lôrene zo̎n.

de verloren zoon.

the prodigal son.

JD. I. En kääd'l had twî jongers; de êne blêvGa naar eind1 täus; de
N. Een man had twee jongens; de eene bleef t'huis; de
  A man had two sons; the one stayed at home; the
 
  andere xöng vôrt f'n häus f'r en stât.Ga naar eind2
  andere ging voort van huis voor een vermogen.
  other went abroad from home to make his fortune.

[pagina 309]
[p. 309]

  Hāi wāzGa naar eind3 nît tevrêde täus en dârkîsGa naar eind4 tûGa naar eind5
  Hij was niet tevreden t'huis en daardoor toen
  He was not content at home and therefore then
 
  râkniGa naar eind6 ārm.
  raakte arm.
  he became poor.
 
JD. II. Hāi doǵtiGa naar eind7 ôm dāt täus en z'nGa naar eind8 vâders pläk.
N. Hij dacht aan dat t'huis en zijn vaders plaats.
  He thought about it at home and his father's place.Ga naar eind7'
 
  Tû zāide: äk zāl na häus xâne.Ga naar eind9 Māin vâder hät
  Toen zei hij: ik zal na huis gaan. Mijn vader heeft
  Then said: I shall go home. My father has
 
  planti.Ga naar eind10
  overvloed.
  plenty.
 
JD. III. En tû de vâder zâǵ'm komme, hāi xöngGa naar eind11 äut
N. En toen de vader zag hem komen, hij ging uit
  And when the father saw him coming, he went out
 
  en mûten'mGa naar eind12 en bosteGa naar eind12' z'n zo̎n en tû
  om hem te ontmoeten en zoende zijn' zoon en toen
  and met him and kissed his son and then
 
  broǵt'm in h'mGa naar eind13 häus.
  bracht hij hem in zijn huis.
  brought him into his house.
 
JD. IV. Tû zāide te de kääd'l, de xjehu̎rde hānt:Ga naar eind14 nāu
N. Toen zei hij tegen de man, de huurling: nu
  Then said to the man, the ‘hired hand’: now

[pagina 310]
[p. 310]

  xân en slāxt hetGa naar eind15 kāl'v en tû nâ dātGa naar eind16 xân en
  ga en slacht het kalf en toen na dat ga en
  go and kill the calf and then afterwards go and
 
  nôd de bu̎re en komme met māinGa naar eind17 en wāi zālGa naar eind18
  nood de buren en kom met mij en wij zullen
  invite the neighbors and come with me and we shall
 
  nāu en fîstGa naar eind19 häbbe.
  nu een feest hebben.
  now have a feast.
 
JD. V. Māin zo̎n wāt v'lôre wāsGa naar eind20 äs nāu ômGa naar eind21 täus.
N. Mijn zoon die verloren was is nu weer(om) t'huis.
  My son who was lost is now again at home.
 
  Nāu zāleGa naar eind22 wāi en xûje dānkbâr tāit häbbe.
  Nu zullen wij een goeden dankbaren tijd hebben.
  Now we shall have a good thankful time.
 
JD. VI. Tû de āusterGa naar eind23 zo̎n zāid: je dênGa naar eind24 nît zô för
N. Toen de oudste zoon zeide: je deedt niet zoo voor
  Then the oldest son said: you did not so for
 
  māin. Äk blêfGa naar eind25 täus bāi jāu en jāi nôut mâkte
  mij. Ik bleef t'huis bij jou en je nooit maakte
  me. I stayed home with you and you never made
 
  xînGa naar eind26 superGa naar eind27 för māin en do̎ze xöng vôrt en
  geen souper voor mij en deze ging voort en
  any supper for me and this one went away and
 
  spandêrdeGa naar eind28 al z'nGa naar eind29 xält.
  verkwistte al zijn geld.
  wasted all his money.

[pagina 311]
[p. 311]

JD. VII. Nāu kommt hāi ôm ārm. Nāu mâkt je en fîst -
N. Nu komt hij weer arm. Nu maak je een feest -
  Now he comes back poor. Now you make a feast -
 
  en x'rôte super - för ho̎m, dāt jāi nôut dênGa naar eind29'
  een groot souper - voor hem, dat je nooit deedt
  a great supper - for him, which you never did
 
  för māin.
  voor mij.
  for me.
 
JD. VIII. Tû de vâder zāi: äk bän blāit; äk bän dānkbâr
  Toen de vader zeide: ik ben blijde; ik ben dankbaar
  Then the father said: I am glad; I am thankful
 
dāt māin zo̎n nox lêft en äzGa naar eind30 täus in xjezonthāit.
  dat mijn zoon noch leeft en is t'huis in gezondheid.
  that my son still lives and is at home in health.

voetnoot1)
Dr. J. Dyneley Prince, professor aan de Columbia-University te New-York en vice-goeverneur van de staat New-Jersey, heeft in het Amerikaanse tijdschrift ‘Dialect Notes’ (deel VIII, 1910), een studie uitgegeven, getiteld ‘the Jersey Dutch dialect’, waarin hij een korte spraakkunst en een uitvoerige woordenlijst meedeelt van het Nederlands dat een klein aantal afstammelingen der zeventiende-eeuwse kolonisten nog heden ten dage aan de rechteroever van de Hudson als hun moedertaal gebruiken. Naar aanleiding van die studie verzocht ik de heer Prince mij een enigszins uitvoerige tekst in de door hem beschreven taal mede te delen, b.v. de gelijkenis van de Verloren Zoon. Door de toezending van de hier geplaatste bijdrage heeft de heer Prince bereidwillig aan dit verzoek voldaan.
De heer Prince is van geboorte Engelsman, afkomstig uit het Prinsdom Wales. Hij deelt mij mede dat hij onze taal geleerd heeft als senator van Passaic County, een distrikt waar vele duizenden van onze landgenoten wonen. Zijn kennis heeft hij voor een groot deel geput uit de Hollandse kranten die in Amerika verschijuen, maar blijkbaar ook uit de gesproken taal; immers, hij maakt de opmerking dat de taal die geschreven wordt sterk afwijkt van het gesproken woord en het is hem niet ontgaan dat de geslachtsonderscheiding in het Nederlands in het geheel niet beantwoordt aan de regels die de dagbladschrijvers trachten te volgen. Een belangstellende in taalstudie als de heer Prince - ook studies over Indianentalen zijn van zijn hand verschenen - voelde zich, na kennismaking met het tegenwoordige Nederlands, natuurlik aangetrokken tot het merkwaardige overblijfsel uit een vroegere periode dat nog niet geheel door het Engels is verdrongen. Hij stelt nog andere teksten in uitzicht, zo mogelik ook een staaltje van een gekreoliseerde vorm van het dialekt dat door een kleine kolonie van oude negers gesproken wordt. Wanneer meer teksten ter beschikking zijn, zal het ogenblik gekomen wezen om konklusies te maken omtrent de geschiedenis der vormen en der woorden van het Jersey Dutch; uit het tans aangebodene kan men reeds opmaken dat die taal afkomstig is van Nederlanders uit het Zuidelik deel van ons land, dat weinig of geen invloed te bespeuren is van het Nederlands der kolonisten uit de negentiende eeuw, en dat de syntaxis reeds zo goed als geheel Engels is geworden. Voor het overige verwijs ik de lezer naar de bovengenoemde studie in ‘Dialect Notes.’
De heer Prince schrijft onze taal met gemak; sedert Mei l.l. mogen wij hem onder de buitenlandse leden van onze Maatschappij tellen.
D.C. Hesseling.

eind1
blêv; cf. n. 25.
eind2
stât = N. staat ‘rank, quality’; here the sense is ‘make his fortune’. [Wij zouden zeggen: om een zelfstandige positie to krijgen.]
eind3
waz with -z; but n. 20 with -s. [Zonderling dat de s voor een klinker, n. 20, stemloos blijft, en voor een medeklinker, n. 30, stemhebbend wordt; vgl. n. 1 en 25.]
eind4
dârkîs Hicks explains as ‘afterwards’, but this probably stands for daar + keus, a JD. form for ‘therefore’ = ‘because of that’, keus being wrongly used in the sense ‘cause’. ‘Afterwards’ is correctly given as nâdāt in n. 16. [dârkîs zal wel een contaminatie zijn van daar en Eng. cause uit because.]
eind5
tû = N. toe(n) ‘then’; passim in JD.
eind6
râkni = N. raken; really the 3 p. pl. pres. + the factitious -e(i) of the past in this instance; cf. doǵti = N. dacht, n. 7. Note Infin. -e, n. 9 and cf. n. 12. [De n in râkni3 en muten'm1 2. houd ik voor de n die in Holl. uitdrukkingen als raakte-n-ie, ontmoette-n-'m het hiaat wegneemt. Ook in dēn (cf. 24, 291) voor dee(d) zie ik zulk een vastgeworden, het Imperfectum kenmerkende n. Hierdoor wordt nu ook duidelik een uitdrukking als äk hâdne âbel te wêze för dāt te dûne (I should have been able to do that), door de heer Prince in zijn studie over het Jersey Dutch (blz. 466) terecht zonderling genoemd: hâdne staat voor had, en het Imperfectum drukt de Conditionalis uit.]
eind7
doǵti; cf. n. 6 and the deep guttural ǵ, instead of the usual JD. x.
eind8
z'n = N. zijn, but note h'm = hem in the possessive sense, n. 13; cf. n. 29.
eind7'
[De Engelse vertaling lijkt mij hier niet juist; zou niet beter zijn: he thought about that (his) home?]
eind9
xâne; note -e in the Infin. here; cf. Prince, op. cit. p. 466, and above n. 6.
eind10
plänti = Eng. plenty.
eind11
hāi xöng. Note absence of inversion; it should be xöng hāi. The correct inversion is observed, n. 22.
eind12
mûten'm; really 3 p. pl. pres. (cf. n. 6 and see dên, n. 24).
eind12'
[Van Eng. buss, kus.]
eind13
h'm häus; cf. n. 8.
eind14
American patois: ‘the hired hand’ = ‘hired man’.
eind15
Note the correct neuter het, unusual in JD.
eind16
Cf. n. 4.
eind17
met māin; cf. för māin in VI.
eind18
wāi zāl; verh here in the singular, but n. 22: zāle wāi in plural.
eind19
fîst = N. feest, under the influence of Eng. ‘feast’.
eind20
wās with -e; cf. n. 3.
eind21
ôm ‘again’; used here for N. weer.
eind22
zāle wāi; inversion correct; n. 11; 18.
eind23
I distinctly heard r in āuster. [Deze r is te verklaren uit Eng. elder, liever dan uit Nederl. oudere.]
eind24
dên = N. deed; 3 p. pl. used for singular; cf. n. 12. [Zie het bij n. 6 aangetekende.]
eind25
blêf with -f, but distinctly blêv in n. 1.
eind26
Note the double negative nôut - xîn = N. nooit - geen.
eind27
super = Eng. ‘supper’.
eind28
spandêrde = Eng. ‘spend’ + N. formative -eren. [Spanderen, een algemeen gebruikelik Hollands woord; over de herkomst zie Franck - van Wijk.]
eind29
z'n = N. zijn; cf. n. 8.
eind29'
Cf. n. 6, 24.
eind30
Cf. n. 3, 20.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde