Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 39 (1920)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 39
Afbeelding van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 39Toon afbeelding van titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 39

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.65 MB)

ebook (3.20 MB)

XML (0.71 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 39

(1920)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Kleine mededeelingen.

103. De straten met aarsbillen zaaien (strooien; bestrooien).

Van deze zegswijze met de beteekenis van: langs de straat slenteren, ‘grove diamanten slijpen’, waren tot voor kort slechts twee voorbeelden bekend, t.w. in Gem. Duytsche Spreekw., Campen 1550, blz. 108: Hy seeyt die strate mit eers billen (aldus bij Harrebomée 3, 103 b), en bij Starter, Fr. Lusthof (uitg. v. Vloten), 415: De straten met aersbillen te stroyen, soo wat op en neêr te gaen. - Verg. Wdb. d. Nederl. Taal I, 277.

Een derde voorbeeld, ruim een eeuw ouder dan het eerstgenoemde, kan men thans vinden in het Leidsch Jaarboekje voor 1920, blz. 40, in eene aldaar afgedrukte, door Jan van Hout indertijd overgeschreven keur voor de Leidsche Begijnen van 16 Oct. 1421, welke keur onder meer bepaalt: ‘dat de begijnen .... niet ter bruloft en mogen gaen sonder consent, dat zy geen borge mogen werden voor den geenen die int hof woonen; dat zy di straten mit geen aersbillen en zullen bestroyen; dat de meestersen gebieden mogen upten hof te blyven; dat zij niet ter begraefenisse zullen gaen; dat de poort gesloten zal werden als men nachtlicht clept; dat enz.’

De schrijver van Begijntjes-leven in L. Jb. 1920 heeft uit het moeilijke handschrift van Van Hout niet anders kunnen lezen dan oersbilsen, en dat heeft gemaakt dat hij onze oude zegswijze niet heeft herkend. Maar hoe slecht Van Hout geschreven mag hebben, hoe hier gelezen en verstaan moet worden, is aan geen twijfel onderhevig.

 

a.b.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Adriaan Beets


taalkunde

  • Woorden (lexicografie)

  • Betekenis (semantiek)

  • Historische taalkunde

  • Etymologie