Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 46 (1927)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 46
Afbeelding van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 46Toon afbeelding van titelpagina van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 46

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (3.13 MB)

XML (0.79 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 46

(1927)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 32]
[p. 32]

Rhetoricale kleinigheden.

1. De Haagsche ‘Corenbloem’.

Het Esbatement van den Appelboom (uitg. door Meertens, Tijdschr. 42. 165-193) bevat aan het slot behalve de m.i. als één zin op te vatten woorden ‘vuijt ons corenbloemkens so spruijt de jonst ....’ in vs. 490-491 nog een nadere aanwijzing omtrent die rederijkerskamer in de woorden ‘Al dat wij prijsen is met geneuchten sonder discordatie’ (vs. 494-495): Met geneuchten is namelijk de zinspreuk van de Corenbloem te 's-Gravenhage. Wij corenbloemkens, violierkens, eglentierkens, accoleykens enz. voor wij leden der corenbloem, violier enz. is een algemeen gebruikelijke vorm, en het deminutief heeft dus niets merkwaardigs; voor een toekenning van het stukje aan de kamer te Reimerswaal kan dit niet pleiten. De wending ‘al dat wij prijsen is ....’ geeft nauwelijks een goeden zin, tenzij zij een zinspreuk of stelregel inleidt; ‘sonder discordatie’ is slechts een vrijwel synonieme toevoeging, die tevens het rijmwoord verstrekt. Over den ouderdom van deze Haagsche kamer is weinig bekend; eerst na 1580 verschijnt zij ten tooneele op de rederijkersfeesten, waarvan de bundels gedrukt zijn; zij was dan te Delft 1581, Leiden 1596, Schiedam 1603, Haarlem 1606 en 1613, Leiden 1613, Ketel 1615, Vlissingen 1641. Uit een archiefstuk blijkt evenwel dat de kamer reeds vóór 1564 bestond (zie Meded. v.d. Vereen. t. beoef. d. gesch. v. 's-Gravenhage II, 1876, blz. 21). Het Esbatement van den Appelboom is wellicht een teeken van leven uit dien ouderen tijd; evenals een der liederen op de planobladen, die ik beschreef in ‘Het Boek’ 1926 (blz. 55, 60), dat reeds in een druk van 1558 moet voorko-

[pagina 33]
[p. 33]

men. Over tijd en plaats is in het algemeen uit de zoo traditioneele taal der rederijkersstukken moeilijk iets zekers op te maken. Het stukje zelf kan trouwens toch wel ouder en van elders afkomstig zijn; het eindigt eigenlijk met vs. 487; de daarop volgende verzen vormen een besluit dat veranderd of nieuw toegevoegd kan zijn. Dit alles ter overweging bij hetgeen Meertens t.a.p. over de herkomst van het Esbatement opmerkt.

Nu de aandacht weer eens op de Haagsche Corenbloem is gevallen vinde hier nog het volgende een plaats: zij komt in de stadsrekeningen na 1580 herhaaldelijk voor (zie L.Ph.C. v.d. Bergh, 's-Gravenhaagsche Byzonderheden, I, 12); na 1670 zwijgen de berichten. In den aanvang der 18de eeuw acht Jacob van Rijndorp zich haar voortzetter; het bekende vignet van zijn Haagsche en Leidsche schouwburg met de spreuk ‘Nulla Quies’ (zie E.F. Kossmann, Niederl. Faustspiel 31, 143 v.) vertoont namelijk, omgeven door een krans met de emblemen van treur- en blijspel en de wapens van Holland, Leiden en Den Haag, een landschap met den Helicon en Pegasus in het verschiet en, zeer opzettelijk op den voorgrond geplaatst, een akelei en een papaver, dat zijn dus de vroegere voornaamste rederijkerskamer van die twee steden: de Leidsche blauwe Acoleyen ‘Liefd' is 't fondament’ en de Haagsche Corenbloem. De klaproos is nog omgeven door bijen en een spin, die daaruit volgens de geliefde voorstelling honig en venijn zuigen (zie mijn uitg. Gedichten van Anna Roemers Visscher blz. 24 v. aanteekening bij no 44).

2. ‘Dobbel rondeelen’.

De epiloog van het Batement vanden Katmaecker (uitg. door Kalff, Trou moet blycken blz. 284 v.) is naar zin en versschikking duister. De oplossing is dat men eerst de eerste kolom van boven naar beneden en daarna de tweede evenzoo moet aflezen. Roel en Heyn zeggen dan afwisselend elk een

[pagina 34]
[p. 34]

halven regel en het geheel vormt een ‘dobbel rondeel’, d.w.z. een zoodanig over de twee personen verdeeld rondeel, dat elke rol op zich zelf eveneens een sluitend rondeelken vormt (zie twee voorbeelden van De Casteleyn in zijn Const, vóór strofe 183). Daarna spreekt R. dan nog een zegenbede van twee regels. Het gedeelte is dus te lezen:

Roel Heyn
575a Jonst deet bestaen 575b Ut goeder minnen
  Simpel van consten   Maer thert is guet
  Hebben wij ons ontgaen   Als plompe zinnen
  Jonst deet bestaen   Ut goeder minnen
  Wilt het in danc ontfaen   Van buijten en binnen
580a T' uwaert met jonsten 580b Ghij sinnen vroet
  Jonst deet bestaen   Ut gueder minnen
  Simpel van consten   Maer thert is goet
583 Bidt Godt mijt harten soet  
  Dat hij ons altsaem neem in sijn behoet.

Een dergelijk dubbel rondeel besluit het Spel van het Cooren (t.a. p. 259), waar in vers 1170 en 1176 alleen is te lezen en niet allen, daar deze verzen moeten rijmen op reen in vs. 1174.

3. Het ‘Wit Lavendel’.

Het handschrift der Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage, waarin o.a. de tot voor kort onuitgegeven gedichten van Anna Roemers Visscher voorkomen, bevat ook een aantal ongedrukte tooneelspelen en gedichten van Abraham de Koning. Eén daarvan geeft een kleine bijdrage tot de geschiedenis der Brabantsche kamer te Amsterdam. Het is een sonnet met het opschrift: ‘Lauwerier-kransken over 't Christelijk overlijden van Ambrosius Kemp: Prince der Reden-rijk-kamer genaemt 't wit lavender, uijt levender jonst’. De eerste kwatrijn luidt:

 
Ambrosius, helaes! is door den droeven vloedt
 
Maer zachtelijk gevelt. Lavendel wilt vrij weenen,
 
Bezucht dees' man, u hooft; beswart de grauwe steenen
 
Rondt-om u Regliers poort, u Kamer treuren moet.
[pagina 35]
[p. 35]

Onder het sonnet volgt een tweeregelig ‘graf-dicht’

 
In graes-maendt tweemaal thien, Kemp bracht men hier
 
in 't graf:
 
Zijn ziel rust bij de geen, die hem eerst 't leven gaf.

Op 20 April 1618 werd inderdaad in de Oude Kerk begraven ‘Ambrosyus Kemp wonende inde warmoesstraet inden vergulden tooren’; volgens de aanteekening in margine bij het gedicht overleed hij 17 April. In de opdracht der Boertighe Cluchten van Gerrit Hendericxsz van Breughel (1610) wordt A. Kemp reeds als eerste onder de bestuurders van het Wit Lavendel genoemd; hij zal ook toen prins zijn geweest. Gedichten van hem zijn niet bekend; hij is niet te verwarren met den Gorcumschen rederijker A. Kemp in denzelfden tijd, die Abraham heette.

Het meest opmerkelijke in de aangehaalde verzen zijn de woorden ‘u Regliers poort’, waaruit valt op te maken, dat de kamer haar vergaderplaats had boven de Regulierspoort, het poortgebouw aan het eind der Kalverstraat, dat gedeeltelijk nog voortbestaat in den Munttoren. Ook aan deze kamer was dus blijkbaar van stadswege een lokaal boven een der openbare gebouwen afgestaan.

 

fr. kossmann.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • F.K.H. Kossmann

  • over Anoniem Esbatement van den appelboom, Het