Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdstroom. Jaargang 1 (1930-1931)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdstroom. Jaargang 1
Afbeelding van De Tijdstroom. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdstroom. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.04 MB)

Scans (50.39 MB)

ebook (14.04 MB)

XML (1.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdstroom. Jaargang 1

(1930-1931)– [tijdschrift] Tijdstroom. Tijdschrift voor kunst en letteren, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 344]
[p. 344]

Taalstudie
Letterkundige geschiedenis   Werner van Waas

W.L.M.E. van Leeuwen. ‘Korte schets van de ontwikkeling der Nederlandsche letterkunde’. Uitgave J.B. Wolters. Groningen Den Haag. Gen. fl. 2,50, geb. fl. 2,90.

Dr C.G.N. De Vooys. ‘Historische schets van de Nederlandsche letterkunde’. Uitgave J.B. Wolters. Groningen. Den Haag. Gen. fl. 1,90, geb. fl. 2,25.

Voor beide werken is de tietel tekenend. Ze heten: een schets. - Dat is reeds min of meer een neiging naar wat van Duinkerken en Knuvelder verwachten. Maar dat is het nog niet.

De klassiek-schoolse handboekvorm is door van Leeuwen verlaten. Zijn boek maakt dan ook een indruk van frisheid en levendigheid. Het is klaar overzichtelik en beschrijft helder. Ook van Leeuwen hecht groter belang aan de hedendaagse literatuur. Dat blijkt uit de verdeling der bladzijden over de tijd. Tot 1830 honderd bladzijden, en vandanaf tot heden (dus honderd jaar) honderd veertig bladzijden. We mogen dus de schrijver ook overtuigd achten, van de wenselikheid daarvan, omdat, hoe dichter bij ons de schrijvers staan, hoe meer hun psyche verwant is aan het onze. In het algemeen is er groot belang gehecht aan de psykiese faktoren en aan de tekniek, maar deze dan beschouwd als de wijze, waarop de psyche van de auteur zich openbaart.

Zoveel mogelijk zijn de bijzaken weggelaten. Slechts de beste kunstenaars worden behandeld, en van die beste enkel het beste werk uitvoeriger, o.a. door een korte inhoud, die de studie heel wat leven bijzet. Waar het moet wordt onze literatuur verklaard door het buitenland. Hier schuilt echter een gevaar van verklaringsmanie. Invloeden kunnen trouwens maar werken, als er kunstenaars zijn. De mens is hoofdzaak.

Behalve de eigenlike geschiedenis bevat het boek nog 1. Een tabel, aangevende de invloeden van ieder land voor ieder tijdvak. - 2. Een tabel, aangevende het deel van elke stroming (er worden er zes onderscheiden: de geestelike, de realistiese, de didaktiese, de sociale, de nationale en de fantastiese) in ieder tijdvak. - 3. Een zeer klaar en juist schematies synchronisties overzicht voornamelik van de wereldletterkunde, met parallele vermelding van grote figuren en gebeurtenissen op het gebied van wijsbegeerte en religie, (laten we terloops aanmerken, dat de namen van Luther en Calvijn vetjes staan gedrukt en die van St. Thomas gewoon.) muziek, beeldende kunst, staatsleer, staatkundige geschiedenis en natuurwetenschappen. Vooral deze laatste tabel (een aparte fascicuul) waarderen we zeer.

Wijzen we nog op de bloemlezingen (die klassieke benaming past hier bijna niet meer) van van Leeuwen die aansluiten bij zijn geschiedenis: Natuur en Dichter, De Nederlandsche Dichtkunst sinds 1880, Epiek en Lyriek. Die zullen hier in een bizondere bijdrage behandeld worden, want ze zijn het overwaard.

Nu zijn er ook wel tekorten aan het boek. Het spijt ons geen enkele foto bij de tekst te zien. Evenmin vinden we iets over Zuid-Afrikaanse letterkunde, die toch eveneens een tak is van de Nederlandsche literatuur. Het grote euvel, waardoor het gebruik van die handleiding in Vlaanderen zal tegengehouden worden is de werkelik stiefmoederlike bedeling van de Vlaamse letteren. Met een twintigtal regels maakt de schrijver zich af van geheel de Vlaamse 20e eew, al is het een feit dat b.v. Moens en Gijsen (bizonder de eerste) invloed hebben gehad op de Noord-Nederlandse poëzie. Om een enkel

[pagina 345]
[p. 345]

voorbeeld te geven: Moens en Gijsen worden enkel genoemd, terwijl b.v. J.C. van Schagen alleen bijna twee bladzijden krijgt. U moet bekennen dat de verhouding wat kras is, in een boek dat in 1928 verscheen, en waarin daarenboven de schrijver zich het recht op een eigen oordeel heeft voorbehouden.

Het boek van de Vooys is daarin gelijk aan dat van van Leeuwen, al geeft de eerste een zeer waardeerend ‘besluit’ aangaande de Vlaamse literatuur. Hij zegt daarin o.a. dat de vooruitgang varrassend is, en dat ‘in deze jaren voorgoed de grondslagen zijn gelegd voor een bloeiende volkseigen Vlaamsche letterkunde’. De Noord-Nederlandse studenten kunnen echter van Vlaanderen misschien wel iets meer leren, dan dat.

Trouwens het boek van de Vooys is niet zo levend als dat van van Leeuwen. De historiese lijn is niet zo goed zichtbaar, omdat de tijdvakken bijna niet gejaartald zijn en minder klaar gescheiden. Dat komt natuurlik meer overeen met de werkelikheid, maar we moeten oordelen naar de bestemming van het boek. - Hier ook wordt een oordeel over de schrijvers geveld (want de samensteller erkent terecht de onmogelikheid van objektiviteit) maar ze zijn niet zo aantrekkelik behandeld: er is meer belang gehecht aan data en tietels, al wordt ook de psyche en het onderzoek der tekniek niet geheel verwaarloosd. De jonge Nederlandse poëzie in 't algemeen krijgt een mindere plaats dan bij van Leeuwen. Deze maakte er ook meer gebruik de schrijvers onder te brengen onder namen van richtingen, wat inderdaad tot eigenaardige en belangwekkende gezichtspunten aanleiding gaf. De verhouding van de bladzijdenverdeling over de tijd is bij de Vooys nog meer uitgesproken: 80 bladzijden tot 1833; en vandanaf tot heden 130 bladzijden. We vinden dat natuurlik best. Ook, dat een korte biografiese nota de behandeling van tekniek en psyche voorafgaat, en niet daarin is verwerkt. Ieder hoofdstuk is voorafgegaan van een algemene karakteristiek en een aanwijzing van de historiese samenhang. Daarmede is een kader aangegeven, dat de klaarheid, en dus het begrijpen, zeer in de hand werkt.

En wat we bij de Vooys vooral moeten aanstippen zijn de ‘Inlichtingen en raadgevingen ten behoeve van zelfstandige en voortgezette studie’, vooral omdat die zo uitgebreid zijn: zestig paginas. Dat is een bron van dokumentatie, die we niet licht zullen overschatten. Voor de leeraar heeft ze het grootste nut, en eveneens voor de leerling, als de tijd komt, dat hij vrij, naar eigen voorkeur, studeren wil. Veel tijd voor opzoekingen of verkeerde dokumentatie wordt de gebruikers van dit boek zo gespaard. Daarom alleen reeds is het een kostelijk bezit.

Wijzen we verder nog op de bloemlezing, die voor dit geschiedkundig handboek bedoeld is, nl.: Van den Bosch - de Vooys - Tinbergen: Letterkundig Leesboek (2 dl.), histories samengesteld. Ook dàt zullen we eens afzonderlik behandelen.

Taalleeraars aan middelbare scholen, athenea en normaalscholen, hebben er alle belang bij, deze beide werken bij zich te hebben ter raadpleging of leiding.

In aansluiting met wat voorafgaat, kunnen we hier enkele boeken aanbevelen voor de ontleding van meesterwerken, zoals dat heet in de programmas. De leraar vindt er een ruime keus uit de werken, die de tijd (de grote wanner!) ons heeft bewaard. Al was het maar ter inzage, de bedoelde werken zijn op hun plaats in de handen van ieder Ndl. taalleraar. Mochten ze helpen, om in Vlaanderen een bredere kijk te geven op de keuze van de in de school te behandelen werken. Ik noem vooreerst:

M.C. Meyer Drees. ‘Bewust lezen’. Uitg. P. Noordhoff, Groningen. Fl. 1.75.
G. Leffertstra. ‘Schema's’. Zelfde uitgever. Fl. 1,30. Gekart. fl. 1,80.

In die beide boekjes staan over ieder werk een serie vragen, die we over 't algemeen wel geslaagd mogen heten. Want ieder leraar weet dat vragen stellen een bizondere

[pagina 346]
[p. 346]

kunst is in het onderwijs. Leffertstra groepeert zijn vragen meestal rond de personnages. Terwijl Meyer Drees zijn vragen ook algemeen zijn, en zo nogal eens buiten de grenzen van het werk treden. Voor allebei is wat te zeggen. En ze kunnen best voor een zelfde stuk samen genomen, mits schifting dan.

Een derde boek is ekspozerend. Het vraagt niet. Het vertelt over het behandelde werk. En dat vertellen is mooi en onderhoudend, ja, maar ook doordringend tot de diepere essentie van het werk. Het is een heerlik schoolboek. Dat is weer een facet van de lett. ontl. Voeg het bij de beide vorige. En ge krijgt een ideale werkwijze. Maar weer: schiften! Anders wordt het natuurlik te lang.

Ik houd persoonlik meest van het derde, dat feitelik toch dikwijls nodig zal zijn voor het gebruik van de eerste twee (als het dezelfde stukken geldt, natuurlik.) Aan schoolboeken voor letterkunde vraag ik, dat ze ons zouden laten klaarzien in de psyche van de kunstenaar en in de genesis van voorname werken. We moeten in het werk een mens zien, en in de mens een tijd en een volk. Dat kunnen we bizonder door dit derde boek dan, dat ik haast vergat te noemen:

Dr E. Rijpma. ‘Gids bij de studie der Nederlandsch letterkunde’. Uitgave J.B. Wolters, Groningen. Twee delen, ieder f. 1,25. Of in één band: f. 2,90.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Historische schets van de Nederlandse letterkunde

  • over Gids bij de studie der Nederlandsche letterkunde. 2 delen (17de-18de-19de eeuw)


auteurs

  • Jan Vercammen

  • over W.L.M.E. van Leeuwen