Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdstroom. Jaargang 1 (1930-1931)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdstroom. Jaargang 1
Afbeelding van De Tijdstroom. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdstroom. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.04 MB)

Scans (50.39 MB)

ebook (14.04 MB)

XML (1.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdstroom. Jaargang 1

(1930-1931)– [tijdschrift] Tijdstroom. Tijdschrift voor kunst en letteren, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 347]
[p. 347]

Aantekeningen

Opbouwen lacht.

Het laatste nummer van ‘Opbouwen’ wekt de schijn alsof dit tijdschrift met Reinaert en De Snuiver wenste te konkureren. Het is niet onze bedoeling te polemiseren met de naamloze steller der ‘Lachedingen’ die dit tijdschrift ontsieren. Zólang op eerlike, zij 't nog zó agressieve wijze kritiek wordt uitgeoefend, zullen wij dit toejuichen. Het is echter niet moeilik openhartige, fatsoenlike kritiek te onderscheiden van gluiperige aanvallen, die alleen bedoelen te krenken en te kleineren, bovendien, de persoon zelf te treffen en in een vals daglicht te stellen.

Wij zullen dus, de klaarblijkelike kwaadwilligheid van deze kritiek in aanmerking genomen, niet polemiseren.

Maar behalve kwaadwillig is de naamloze steller van deze ‘Lachedingen’ nog wat anders:

1) op grond van de wezenlike domheid van zijn proza, een geestelik-onvolgroeide;

2) op grond van zijn smerige insinuasies, een keurig heerschap.

Op grond van het feit, dat hij dergelike persoonlike aanvallen niet wenst te ondertekenen, zijn wij verplicht de hoofdredakteur verantwoordelik te stellen. En dan moeten wij zeggen, dat de heer H. Hoste, meer dan wie ook, bescheidenheid geboden is. Deze heer, die zijn tijdschrift, o ironie! ‘Opbouwen’ noemt, zou de laatste moeten zijn om de stevigheid van andermans geestelike konstruksies in twijfel te trekken. Want moesten deze ook onhoudbaar blijken, dan zouden zij toch, bij hun eventuelen val, geen rampen veroorzaken.

Onze Artisten.

Onder deze tietel verscheen te Antwerpen (St. Jacobsmarkt 17) een nieuw weekblad, dat het orgaan wil worden van allen die belang stellen in de Kunst in het algemeen, inbegrepen de amusementskunst.

De eerste nummers zijn vooral aan toneel en film gewijd. Op de verzen uit het hoekje ‘van onze jongeren’ komen wij, na enkele nummers terug.

Paul Valéry.

Henry Bordeaux karakterizeerde als volgt Paul Valéry: Il prolonge le culte des idées en l'entourant d'un halo mystérieux et obscur par excès de clarté.

De Taal van Guido Gezelle.

Dr Johan Winkler getuigde eenmaal:

‘De taal van Gezelle's gedichten is zuiver, schoon nederlandsch, duizendmaal schooner, zuiverder en oorspronkelijker dan modern hollandsch is; om van de geijkte nederlandsche boeketaal maar niet te gewagen. Ach! dat alle niet-hollandsche nederlanders zoo weinig hollandsch, zoo schoon nederlandsch schreven.’

Een Anthologie.

Onlangs gaf ‘La Revue Nationale’ een anthologie uit, die door drie beroemdheden werd ingeleid, doch, ondanks die beroemde inleidingen, buiten de foto's der medewerkers weinig merkwaardigs bevat.

Alleen de biografiese nota's verdienen in een schrijn te worden gezet:

H.G. a participé à l'enquête de l'autorité sur la formation du cadre de l'armée Belge.

J.B. termina brillament ses humanités anciennes a Floreffe en juillet 1930.

Joris Ivens.

De jonge Hollandsche cineast Joris Ivens, waarvan wij reeds de twee experimenteele films ‘De Stalen Brug’ en ‘Regen’ te zien kregen, werd, samen met den Duitschen cineast Hans Richter, door de Sowjet-Unie uitgenoodigd om voor de Russische filmonderneming enkele korte rolprenten te draaien.

[pagina 348]
[p. 348]

Renaat Grassin.

Voor volgend seizoen werd Renaat Grassin door het Katholieke Vlaamse Volkstoneel aangeworven, als akteur-regisseur. Hij zal zijn eerste regieproef wagen met ‘Boefje’ van Brusse. Dat Amsterdams' boefje, wordt echter een Brussel's Ketje.

Het Nationaal Toneel.

Herman van Overbeke en Michel van Vlaenderen, zullen de regie waarnemen bij het Nationaal Toneel (Groep Staf Bruggen).

Een tragies geval.

Met ‘Critiek en Beschouwing’ van Urb. v.d. Voorde, dat zo pas door ‘De Sikkel’ werd uitgegeven, ontvangt de lezer een gratis-bijvoegsel van een dertigtal te verbeteren drukfouten. Dit geval wordt tragies, als gij op blz. 114 van de auteur zelf verneemt: Mijn haar rijst te berge, bij de enkele gedachte dat ook maar een komma op haar plaats niet zou staan!’

Geef acht! zetter, hier liggen schietgeweren.

Een moedige houding.

Nadat de dappere dichter E. v.d. Hallen, in een helse woede is uitgevaren tegen de waardige houding van Pater E. Valvekens, heeft hij eindelik een dappere bekentenis afgelegd.

Hij wenst niet in te gaan op de invitasie van de eerste de beste kwajongen om publiek te debatteren.

Bij deze hoogmoedige houding willen wij alleenlik aanstippen:

dat E.v.d.H. de eerste was om de betrokken kwajongens van de Tijdstroom om kopij te verzoeken;

dat Ernest de eerste was om deze kwajongens kosteloze reklaam aan de hand te doen. (ik deelde trouwens de eer met Moens, getuigt hij. Wij vragen: wenst Moens de ‘hopeloze’ eer van Ernest te delen?)

dat Ernest zichzelf en zijn letterkundige rubriek tegenover gans Vlaanderen bespottelik heeft gemaakt;

dat zijn zoetgevooisde poëzie, waarvan wij hier de schitterende idiosie hebben aangetoond, hem zeker het recht geeft de jongste dichters ex cathedra te veroordelen;

en dat zijn hoogmoedige houding ‘ik wens niet publiek te debatteren’ het bespottelikste bewijs is van zijn onmacht.

Daarbij kan men zich nog afvragen waarom E.v.d.H. dan zijn inkt en zijn geest vermorst aan dit kwajongensgeval dat hij als hopeloos beschouwt.

Dit, mijn waarde, mag u weten: Als gij uit lafheid of uit plezier een scheldwoord naar ons hoofd slingert, dan hebt U nog niets weerlegd.

ARMINIUS II.

De Blauwvoet. (Thienschestr., 29, Leuven).

We ontvingen het 11 Juli-nummer van dat tijdschrift. De redaksie noemt het: kunstnummer. Het bevat o.a.: Rodenbach en wij (Wies Moens), Modernistiese toneelkunst-opvattingen (Dr C. Godelaine), de poëzie der Vlaamse ekspressionisten (R.F. L), de gedichten voor H. Van den Reeck van van Ostayen en Gijsen, en verder nog allerlei.

Een goed verzorgd nummer.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken