Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw

meer over deze tekst

Informatie terzijde

De Tijdspiegel. Jaargang 6
Toon afbeeldingen van De Tijdspiegel. Jaargang 6zoom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8,64 MB)

Scans (1189,22 MB)

ebook (7,40 MB)

XML (3,11 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 6

(1849)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Willem de Derde, prof. Lauts, en Matthias Claudius, de Wandsbecker Bode.
(Vergel. Tijdspiegel, Julij, blz. 39.)
Nalezing.

De ondergeteekende had niet gedacht, zoo spoedig met een bondgenoot, die voor onzen nieuwen Koning, en tegen Prof. Lauts zamenspant, op de koord te komen. Bij de vermelding van het geschiedkundig feit, dat de Erfprins een' gewonden lakkei had helpen oprapen, hem verpleegde, en te voet verder ging, terwijl de patient in het vorstelijk rijtuig werd gedragen, maakte ik de opmerking, dat het juist zoo behoorde, terwijl de heer Lauts had geschreven: ‘maar de Erfprins stapte rustig voort, als of dat zoo behoorde.’ Zekerlijk een extraextra- ongelukkige opvatting. Er speelde mij iets duister voor den geest, waar een dergelijk factum eenigzins anders werd gemeld, maar toch veel overeenkomst had met het vermelde feit. Ik dacht en dacht weder, en ziet, de brave, trouwe Matthias Claudius lag open op mijn schrijftafel, want hij was hier mijn man, en levert u, onpartijdige lezer, eene nalezing op de aanmerking, die wij ons tegen Prof. Lauts en zijne biographie veroorloofden te maken, en welke wij, door eenen wakkeren bondgenoot gerugsteund, nu nog minder dan te voren, willen terugnemen. Wij deelen straks de eigene woorden van den Bode mede, maar moeten de merkwaardige coincidentie even in het regte licht stellen. Prof. Lauts stelde eene geschiedkundige oirkonde te zamen, en stond dus op een zuiver historisch gebied. Hij heeft het werk durven ondernemen, om de allereerste regeringsdagen van onzen nieuwen Koning in het licht te stellen, en daarbij

[pagina 130]
[p. 130]

als noodzakelijke voorbereiding, het gewigtige leven van den vorst naauwkeurig geboekstaafd. Als men die tot heden toe onbekende methode verder in praktijk wilde brengen, zoude men een weekof maandblad van biographische merkwaardigheden (naar aanleiding van den Kerkbode, of de Kerkelijke Courant), kunnen opstellen, en daardoor een zeer volledig koninklijk jaar- of dagboek in den boekhandel brengen. Welligt dat niet alle weken of maanden even rijk aan biographische merkwaardigheden zouden zijn, maar men kwam toch die volledigheid nabij, waarnaar de heer Lauts zoo kennelijk streefde. Misschien dat, als de Koningen weder behoorlijk gerehabiliteerd zijn, - en dát is zeer wenschelijk - dergelijke vorstelijke geheimschrijvers, die alle facta en data opzamelen, uit het kabinet, of waar het zij, den volke telkens een week- of maandberigt zullen aanbieden, om de regerende vorsten te leeren kennen. Onze trouwe Matthias Claudius staat daarentegen op een ander gebied. Hij deelt in een der kleine fragmenten Ernst und Kurzweil eenige ‘Exempel’ mede van echte gevoeligheid; - hoort hem nog even eens:

‘Wahre Empfindungen sind eine Gabe Gottes und ein groszer Reichthum, Geld und Ehre sind nichts gegen sie; und darum kann's einem Leid thun wenn die Leute sich und andern was weisz machen, dem Spinnegewebe der Empfindeley nachlaufen, und dadurch aller wahren Empfindung den Hals zuschnüren und Thür und Thor verriegeln.’

Inderdaad, lezer! een uitstekend motto voor menig geschrift, waar men met ware en valsche gevoeligheid een ijdel spel speelt, en de oogen vol zand strooit, opdat er later traantjes zullen komen. Claudius was een pittig, degelijk en eerlijk man, een man die liefde en vrede predikte en bezong, en voor het heil van vorsten en volken niet minder gloeide, dan ieder, die zich geroepen voelt of waant, om ook iets daarover neder te schrijven. Claudius was geen vorstenvleijer; hij had de brave vorsten te lief, om ze te bederven, en greep ze veeleer bij de hand, biddende, dat ze toch, om Gods wil, hunne volken en onderdanen zouden liefhebben. Wilt ge hem nog eens hooren:

 
Und deine Fürsten, grosz und gut!
 
Und grosz und gut die Fürsten;
 
Die Deutschen lieben, und ihr Blut
 
Nicht saugen, nicht Blut dürsten!
 
 
 
Gut seyn! Gut seyn! ist viel gethan,
 
Erobern, ist nur wenig;
 
Der König sey der beszre Mann,
 
Sonnst sey der beszre - König!

Wie op zulk een politisch standpunt staat, zouden wij gaarne als recensent voor alle koninklijke biographiën en levensschetsen aangesteld wenschen, of ook als het lukte, als een' minister of referendaris. Wat zoude de wakkere Claudius geschreven hebben, als hij het geschrift van Prof. Lauts had moeten beoordeelen in zijn schoon, alom bekend werk? Dat moge de lezer zelf beslissen. Genoeg: de Wandsbecker humorist levere nu maar zijne bijdragen tot de nadere toelichting van de reeds aangevoerde geschiedkundige bijzonderheid, in betrekking tot den gewonden lakkei van den voormaligen Erfprins, op den weg naar Turin, blz. 39 van 's Hoogleeraars biographie, - en dan make de lezer zelf, zoo als Prof. Wyttenbach tot den student zeide, zijn slotsom op:

Tu ipse conclusionem facias.

‘Zum Exempel also, Du führest mit Extrapost durch'n Dorf oder Flecken, und der Postillion fiele unter die Pferde

[pagina 131]
[p. 131]

und bräch's Bein, wie wir ja auf unsern Reisen den Fall gehabt haben. Nun, so sitz' nicht auf dein Wagen und wimmre wie'n Elendsthier, kriege keine Convulsions, und reisz' Dir auch die Haare nicht aus; sondern steige flugs aber vorsichtig herunter, bringe den Schwager unter den Pferden heraus und siehe, ob das Bein würklich ab ist. Und wenn es damit seine Richtigkeit bat, so suche den Feldscheer im Ort auf, zahl' ihm, wenn Du willst und kannst, die Taxe für'n Beinbruch und noch et was darüber, dasz er's fein säuberlich mache, und komme denn ohne alles Weitere zu Deinem Schwager zurück, und blase ihm eins auf seinem Horn vor, bis der Feldscheer nachkomme,’

(Matth. Claudius Werke, 4er Theil, S. 61 en 62, Hamburg und Gotha, 1844, vergelijk aldaar de gravure).

Philalethes


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Algemene gebruikersvoorwaarden
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Martinus van den Brandeler

  • over Willem III (koning)

  • over Ulrich Gerhard Lauts

  • over Matthias Claudius