Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 7 (1850)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 7
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 7Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 7

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.83 MB)

Scans (1188.48 MB)

ebook (6.44 MB)

XML (3.10 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 7

(1850)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Lof van den oorlog, of wederlegging van de leerstellingen der vrienden van den vrede.

Naar het Fransch voor Nederlanders bewerkt. - Te Breda, bij Broese en Comp. 1849.

Den lof des oorlogs te verkondigen, is dat niet den oorlog als iets goeds, als iets prijzenswaardigs voor te stellen? den krijg eene aanbeveling gegeven? - En moge al het werktuig van den oorlog: de krijgsmagt, daardoor in waarde schijnen te rijzen; de krijgsman zelf, ziet zich daarentegen teruggebragt tot het meest onlogisch handelend wezen, dat men bedenken kan.

Want hij strijdt; - uit loutere veroveringszucht? Verre van ons die gedachte. - Uit overmoedige strijdlustigheid? Zoude men om die bot te vieren, 's lands schatten mogen verspillen? Maar waarom dan het zwaard getrokken? - Ter verdediging onzer haardsteden tegen een nabuur die ons wil overmeesteren of dwingen, ter handhaving onzer regten? - Ja! daarvoor gestreden, totdat wij met roem uit het strijdperk treden en eenen eervollen vrede hebben bedongen. - Maar neen! weg met dien vrede, het is immers de oorlog, wiens lof moet verkondigd worden, en de krijgsman die om den vrede strijdt, strijdt om zijn' geboortegrond uit eenen toestand te brengen, dien men looft en prijst.

Ziedaar de cirkel, waaruit de lezing van het boven aangekondigde werk ons maar niet kon redden.

Dan, te lang reeds, lezer, lieten wij u in den waan als veroordeelden wij het uitmuntend, vooral uitmuntend vertaald, geschrift; als hadden wij er niet hoog mede op; en ziedaar u nu welligt het spoor geheel bijster, ja teleurgesteld; zoo gij, wat mij voor u leed zoude doen, tot de vrededweepers behoordet. Nog eens, het deed ons goed dit boek gelezen te hebben, en in gedachte gaven wij den Schrijver, maar vooral den vertaler, een' oud-hollandschen handdruk.

En zoo wij in bovenstaande regels als een recensent van den echten stempel, in het harnas der logica, schenen op te treden; het was louter om het genoegen te smaken, om u, malzoete vrede-vergo-

[pagina 426]
[p. 426]

der, eens om den tuin te leiden; en tevens ook, om door te wijzen op een opschrift waar wij ons niet mede konden vereenigen, juist daardoor de verdiensten van den inhoud nog meer te doen uitkomen. Want even als goede wijn geen briefje behoeft, en slechts zeer voortreffelijke, tegen den invloed van een apotheker's befje bestand zal zijn; even zoo waarderen wij dit werk des te hooger, daar het niettegenstaande den ergerlijken titel, ons zoo uitmuntend beviel.

Deze verpligtingen rusten op den recensent: zal hij toch zijnen lezers en lastgevers genoegen geven, dan moet hij vlekken zoeken op het schoonste kleed. Want lof is niet piquant; komplimentjes worden zoo eentoonig, ze zijn zoo afgezaagd; maar een ferme steek of wat onder water, zie dat doet het gros der lezers goed; die alleen zoekt men op, bij het vlugtig doorloopen eener recensie. Kritiek staat tot lof, als oppositie tot behoud, of als eene prijsvraag over de regten van den Nederlander tot eene over zijne pligten! - Welnu dan, ook wij hebben alzoo den tol betaald aan die menschelijke zwakheid, en keuren den titel, maar ook alleenlijk den titel af; terwijl wij den Schrijver dank zeggen dat hij onze overtuiging zoo mogelijk nog meer heeft bevestigd, dat ook uit die plaag van den oorlog, uit dien geesel, dien de krijgsman des noods ten koste van zijn leven bekampt, nog zooveel goeds en heilzaams kan geboren worden.

Een recensent moet ook nog, zelfs bij het fraaiste werk, altijd zoo iets hebben, dat hij betreurt. Zoo betreuren wij dan ook, dat de begaafde vertaler, die ons zulke schoone, wegslepende, bladzijden kon leveren, die zoo ijverig voor het leger in de bres springt: niet om het leger te believen, maar om zijnen landgenooten, met warmte, het groote belang voor oogen te houden, dat er voor het vaderland gelegen is in een, ook in vredestijd goed en krachtig georganiseerd leger; dat hij zich heeft verledigd met het vertolken van een' vreemden arbeid. Immers, de gedeelten door den vertaler geheel omgewerkt, en het geheel oorspronkelijke aanhangsel, zijn even zoo vele bewijzen dat hij nog beter geslaagd zoude zijn, zoo hij onze literatuur met een geheel oorspronkelijk product had willen verrijken.

In den aanvang van het werk heeft de Schrijver krachtig en welsprekend betoogd: dat zoo lang menschen, menschen zullen blijven; dat is: onvolkomene wezens, met verschillende krachten, hartstogten, driften en aanleg bezield, wezens die zich nimmer geheel los zullen kunnen maken van ijverzucht, eigenliefde, eigenbaat en hebzucht; dat zóólang, de oorlog, als een groot maar onvermijdelijk kwaad zal blijven bestaan. En ook tot zóólang, dat is: zoolang de wereld zal blijven bestaan, zullen er legers noodig zijn, zullen zij schatten blijven verslinden, en nog geene voldoende uitkomsten opleveren, telkens wanneer men ze moreel ontzenuwt of materiëel verlamt, door eene overdrevene zuinigheidswoede.

Met den Schrijver hebben wij vrede met de vredevrienden, en wenschen hunne pogingen eenmaal bekroond te zien; maar schande over hen, zoo zij dien eeuwigen vrede trachten te verhaasten, door den nu althans nog onontbeerlijken krijgsman te bespotten en te verguizen, zooals in daden en geschriften, vooral tijdens de vredescongressen, maar al te dikwerf plaats vond. Zie! dat is een onedele krijg, veel onedeler dan die, aan welken de krijgsman zich heeft toegewijd.

[pagina 427]
[p. 427]

- Noem vrij het leger improductief; dijken en sluizen zijn het ook. Maar even als men dàn slechts dijken kan ontberen, als de waterplas dien zij keeren is droog gemaakt; zoo ook zal men het leger dan eerst kunnen herscheppen in een korps tamme landbouwers, als men er in geslaagd zal zijn, om Leeghwaters uit te vinden voor de zee der menschelijke ongeregtigheden en verkeerdheden. Vangen de vredevrienden dan daarmede aan, maar niet met het ondermijnen van den dijk; ook dàt vraagstuk is hunne krachten nog overwaardig.

En, om nog een oogenblik bij ons beeld te blijven: even als versch opgeworpene dijken weinig wederstand bieden, zoo ook nog met legers eerst ontworpen als het gevaar reeds daar is. En helaas! men vergeet zoo ligt in den zomer, den hoogen wintervloed. Het geld voor het onderhoud van den dijk, kon men nu zooveel aangenamer besteden. Die dijk, niet waar, hij staat zoo in den weg? Wat had men niet al kunnen hebben voor de sommen die hij verslond!

Deze en soortgelijke overwegingen, zou de vertaler zeker nog veel krachtiger hebben doen uitkomen, zoo hij zijn' vlugt niet had belemmerd, door zich te binden aan een werk, dat op sommige plaatsen, den oorlog, met kracht van vergelijkingen en als gedwongen door den titel, als iets a priori goeds tracht voor te stellen. Dan ook had hij den krijg niet bij een drankje behoeven te vergelijken; maar wel bij eene hevige koorts, waarvoor toch wel niemand als lofredenaar op zal treden, en die door het leger als geneesheer wordt bevochten. Maar ook even als ziekten, niet altijd uitputting, maar ook wel eens in physieken en morelen zin, heilzame uitwerkingen kunnen ten gevolge hebben, zoo ook hier; en dit wordt uitmuntend in den Lof des Oorlogs uiteengezet. En inderdaad, toont de geschiedenis ons ook niet menig volk, dat zich in oorlogstijden heerlijk ontwikkelde?

Dank zij het gezond verstand onzer natie, zoo heeft zij tot nu toe, slechts matige hulde aan de vredescongressen betoond; maar jammer ook, voor het leger is hare belangstelling even matig. Dit is jaar in, jaar uit, het vaste mikpunt van de bezuinigingswoede. Alle poëzij, de minste weelde, al wat het eentoonig krijgsmansleven op kleine plaatsen kon veraangenamen, wordt het karig toegemeten. Het krijgsmuziek, de troost en opwekking van den vermoeiden soldaat, wordt hem beknibbeld, beknibbeld en bespot wordt zijne kleeding, alsof het zoo geheel onnut ware, dien stand, ten minste uiterlijk, nog iets aanlokkelijks te geven!

Ja zelfs! o schande! ook de militaire leer- en oefenschool, moet nog periodisch in 's lands raadzaal, in plaats van den dank der natie, hare bezuinigingskreten vernemen; en toch, die leerschool kan de vergelijking volhouden met de uitmuntendste onzer instellingen van onderwijs; en kon nog, indien men niet de dwaasheid had gehad haar dit te ontnemen, even als vroeger gedurende zoo vele jaren plaats vond, uitmuntende mannen voor onzen waterstaat opkweeken; zoo ook voor de burgerlijke bouwkunde, enz.

Tegen die spoedig ingevallene laauwheid van een volk, dat in 1830-31 bijna niets dan krijgsdeuntjes zong, waarschuwt de hollandsche Schrijver met klem van redenen, en op grond van ervaring en geschiedenis, in het laatste geheel omgewerkte hoofdstuk, als ook in een voortreffelijk geschreven gedeelte, dat hij nederig een aanhangsel noemt; maar welke beide stukken voor ons de kern,

[pagina 428]
[p. 428]

de ziel, en zeker het schoonste gedeelte van het werk uitmaken. Wie zóó kan schrijven, is verpligt meer te leveren. Zulke taal troost van veel, het verpoost van de lezing dier vlugschriften, uit de pen gevloeid van gewezene krijgsmakkers die in onze gelederen geen genoegen vonden, of die in lucratieve betrekkingen geplaatst, zich, zeker uit overdreven kameraadschap, niet konden verbeelden, dat alle hunne vroegere vrienden zich niet even gelukkig als zij gevoelden.

Met regt waarschuwt de Schrijver ons leger, tegen het nadeel dat het zich zelf berokkent, door tallooze schriften en vertoogen over bezuinigingen, organiesatiën enz., niet allen van oppervlakkigheid, eenzijdigheid en onderlingen naijver vrij te pleiten, en waardoor de weg tot verdere slooping en verbrokkeling als aangewezen wordt. Wel is waar vindt dit geschrijf weinig weêrklank bij het meer denkend gedeelte van het leger; dan, in deze dagen waarin theoriën bijna even welsprekend zijn als daden, in deze eeuw der denkbeelden, wordt zoo ligt iets tot leuze, en van zulk een tooverwoord hebben de laatste jaren de kracht leeren kennen.

Ten gevalle van dien voorzigtigen wenk, vergeven wij volgaarne den Schrijver het verwijt, dat de Tijdspiegel het leger door (in?) doffe glazen liet zien.

Wij hopen nog dikwijls de krachtige waarschuwende stem van den ons onbekenden Schrijver te vernemen, zeker zal die nog welluidender zijn, zoo zij zich niet met vertalen vermoeit.

Het is nu eenige jaren geleden dat een hooggevierd redenaar in 's lands vergaderzaal verkondigde (het was kort nadat onze onzekere toestand met België geregeld was), dat de tijden van ‘nietige krijgsmansroem’ voorbij waren, en niet ééne stem verhief zich dààr, om uit te roepen, dat de roem van het Nederlandsche leger steeds daarin zal bestaan om den vaderlandschen grond te verdedigen; en het leger - - het zweeg.

Daarom deed het ons genoegen te vernemen dat de Lof des Oorlogs in de boekerij onzer vertegenwoordigers is opgenomen. - Dat zij dàt werk in hunne speeluren dikwijls doorbladerden!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken