Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 7 (1850)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 7
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 7Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 7

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.83 MB)

Scans (1188.48 MB)

ebook (6.44 MB)

XML (3.10 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 7

(1850)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 300]
[p. 300]

Luchtvaart-stelsel van den heer Petin.

(Met eene plaat.)

Al wie met eenige oplettendheid de geschiedenis der luchtweegkunde heeft nagegaan, zal weten, dat men zich steeds alle moeite gegeven heeft om van den luchtbal meer te maken dan een voorwerp van natuurkundige uitspanning of nieuwsgierigheid. In weerwil echter der overdenkingen van geleerden, der gewaagde proefnemingen van kwakzalvers, der belooningen door verschillende vorsten uitgeloofd, is de wetenschap der luchtweegkunde nog in hare kindschheid.

Wij willen geenszins beweren, dat, zoo men den luchtbal op zichzelven beschouwt, er geene vorderingen gemaakt zijn: zijn zamenstel is verbeterd; maar wat men hem nog niet heeft kunnen geven, is de ziel, als wij dat woord mogen bezigen, is het verstand, of althans de werktuigen, die gehoorzamen, of den ballon doen gehoorzamen aan den wil desgenen, die hem bestuurt. En daar evenwel ligt het bezwaar, het hoofdbezwaar.

Men begrijpt toch gemakkelijk, dat zoo het doel der luchtweegkunde steeds blijven moest zich in de lucht op te heffen, en daar, in een meer of minder bewogen dampkring zich over te geven aan het spel der winden, ludibria ventis, men dan even goed in zijn vertrek kon blijven, de voeten naar den haard gekeerd, en zeepbellen oplaten, hetgeen veel minder vermoeijend en vooral minder gevaarlijk is, zonder, wij erkennen het, daarom nuttiger te zijn, dan tot boven de wolken op te stijgen. Tot nu toe heeft men slechts het werktuig; men moet het weten te gebruiken, het aan den menschelijken wil ondergeschikt maken, in één woord, het leeren besturen, of het zal steeds een nutteloos speeltuig blijven. Op den weg, die tot dat doel leidt, ontmoeten wij dan ook alle uitvinders; aan de oplossing van dat vraagstuk hebben vele beroemde droomers hunne nachtwaken besteed, zonder het doel te bereiken, waarnaar zij streven.

Zullen wij hetzelfde oordeel vellen over den heer Petin, wiens naam wij aan het hoofd van dit artikel schreven? Tusschen het: wie weet en het misschien ligt eene gansche wereld, en tot die wereld, die boven ons hoofd zweeft, wil deze nieuwe uitvinder zich verheffen; dáár wil hij ons zijn laatste betoog leveren, en de besturing met de daad bewijzen. Maar moed daartoe is niet voldoende: de heer Petin moet vertrouwen inboezemen, overtuigingen, zich doen begrijpen, en, wij mogen hem dezen lof niet onthouden, hij slaagt daarin volkomen. Niemand, die hem in het Palais national hoorde, twijfelde terwijl hij sprak; zóó logisch is alles wat hij zegt, zóó juist zijn zijne gevolgtrekkingen, zóó zeer schijnt het dat zijn werktuig vleugels erlangt, naar mate hij met zijne verklaring vordert, dat, wanneer hem aan het einde der zitting de lust bekroop te verzekeren, dat het geheele Palais national een groote luchtbal was, die de aarde sedert het begin der les had verlaten, niemand er zich over zoude verwonderen, noch er van ontstellen.

Wij willen trachten hun, die den heer Petin niet hoorden, een denkbeeld te geven van de gronden, waarop zijne uitvinding rust, terwijl wij hun tevens het reusachtige werktuig zullen verklaren, dat ons in het bezit moet stellen eener nieuwe wereld, en ons langs den kort-

[pagina t.o. 300]
[p. t.o. 300]


illustratie
LUCHTVAART-STELSEL VAN DEN HEER PETIN.


[pagina 301]
[p. 301]

sten weg moet brengen door de oude.

Zij die tot hier toe getracht hebben den ballon in de lucht te besturen, hebben niet genoeg gelet op de natuurwetten: dit schijnt wonderspreukig en niets is echter waarachtiger.

Trachten wij ons nader te verklaren. Eenigen hebben de bewerktuiging van de vleugelen der vogels nagegaan, en getracht die op den luchtbal toe te passen: anderen hebben hun voorbeeld gezocht bij de bewoners der wateren, en gemeend de oplossing van het vraagstuk te vinden door een grooten luchtvisch daar te stellen; maar niemand heeft, voor zoo ver ons bekend is, de oorzaken onderzocht der beweging van den vogel in de lucht, noch van den visch in het water; niemand heeft ingezien, of is althans van het beginsel uitgegaan, dat bezielde noch levenlooze ligchamen zich bewegen, dan ten gevolge der vereenigde werking der zwaarte met den tegenstand van de omringende stof. Deze wet is het uitgangspunt geweest tot de ontdekking van den heer Petin; maar het verstand moet de werking der zwaarte zóó verdeelen, dat er beweging plaats grijpe; en daartoe zijn een hefboom en een steunpunt noodig. Wij zullen nagaan hoe men beiden verkrijgt voor de luchtvaart.

Er zijn in de natuur twee eenvoudige werktuigen: de hefboom en het hellend vlak: de hefboom, die, door middel van een ter geschikter plaatse gesteld steunpunt, de kracht, aangewend op het eene einde, overbrengt naar het andere; het hellend vlak, dat insgelijks de krachten overbrengt, maar ze tegelijk vertraagt. In het vereenigd gebruik van hefboom, steunpunt en hellend vlak ligt het geheele stelsel van den heer Petin.

Het steunpunt is in de natuur overal: het is op den vasten grond voor de menschen en de landdieren, in het water voor de visschen, in de lucht voor de vogelen; maar de Schepper heeft, in zijne bewonderenswaardige wijsheid, aan elk wezen dien vorm en bouw gegeven, die het meest geschikt zijn voor het steunpunt dat het in zijne beweging behulpzaam moet wezen: b.v. om ons te bepalen bij dezelfde klasse van levende wezens, een haan, wiens poot op den grond rust, houdt zijne toonen ver uitgespreid; bij de eend zijn deze toonen door een vlies vereenigd, dat haar in staat stelt ook een steunpunt in het water te vinden; bij de vleêrmuis, eindelijk, is het een zeer groot vlies, dat haar in de lucht doet zweven.

Voor den ballon, wij behoeven het onzen lezers niet te zeggen, is het steunpunt in de lucht; maar wij willen hun straks aantoonen, hoe de heer Petin zijn' hefboom op dat steunpunt heeft geplaatst, zoodat hij zich willekeurig in het luchtruim kan bewegen. Wat is nu in de natuur de rol van het hellend vlak? Wij hebben gezegd, dat het de krachten overbrengt: men kan dat nagaan bij elken stand, van den horizontalen tot den verticalen, en bij elk dier standen werken de krachten, die hij moet tegenhouden, met verschillende uitkomsten. De rivier stroomt langs een hellend vlak; zij stroomt snel of langzaam naar de meerdere of mindere helling van haren bodem; wenscht men er een krachtige werking van te verkrijgen, dan doet men haar langs een kanaal afvloeijen over het rad van een molen, en eene gansche fabriek komt in beweging. Ziehier op welke wijze men zich moet voorstellen dat een hellend vlak eene kracht overbrengt, terwijl het die tevens vertraagt. Dezelfde massa water, welke zich in weinige oogenblikken stort van eene

[pagina 302]
[p. 302]

hoogte van twee of drie ellen, zou veel tijd noodig hebben om tot hetzelfde lage punt te komen, zoo het bleef voortvloeijen langs hetzelfde vlak dat den bodem der rivier vormt. Stellen wij ons voor eenig zwaar ligchaam, aan zichzelf overgelaten op een hellend vlak: in de eerste seconde van zijn' val doorloopt het eene zekere ruimte; daarna neemt zijne snelheid steeds toe en deze natuurwet wordt uitgedrukt door de formule: de doorgeloopene ruimten staan tot elkander gelijk de vierkanten der tijden. Hieruit volgt dat zoo lang een ligchaam zich op een hellend vlak bevindt, zijne beweging in snelheid zal toenemen, en dat zij slechts op een horizontaal vlak kan verminderen en ophouden. Zoo onze lezers wel hebben gevat, wat wij getracht hebben hun duidelijk aan te toonen, den aard, namelijk, van den hefboom, van het steunpunt en hellend vlak, zullen zij gemakkelijk begrijpen wat ons nog overblijft te zeggen van het werktuig des heeren Petin.

Alle ligchamen hebben gewigt: zij worden slechts zwaar of ligt genoemd bij vergelijking met een zeker gegeven midden-gewigt. Zoo is kurk zwaar in vergelijking van de lucht en zal zich bewegen van boven naar beneden, terwijl het ligt is met betrekking tot het water en zich in die vloeistof van beneden naar boven zal verplaatsen. Het steunpunt is eene kracht tegenover de werking der zwaarte vereenigd in een bepaald punt van den hefboom: daaruit volgt dat het steunpunt van ligte ligchamen hooger gelegen is, dan de kracht der zwaarte, terwijl bij zware ligchamen het tegenovergestelde plaats vindt.

De heer Petin heeft aan zijn werktuig de meest mogelijke kracht willen geven door den tegenstand te verminderen, dien het moest overwinnen. Deze tegenstand is in de omringende stof, in de lucht. Hij heeft eene groote kracht daargesteld door vier bolvormige luchtballons van ontzettenden omvang. In den bol nu neemt de inhoud toe in verhouding tot den kubus, en de oppervlakte slechts in verhouding tot het vierkant van den straal. Een ballon derhalve, driemaal grooter dan een andere, zal slechts negenmaal diens oppervlakte en zevenentwintig maal diens inhoud of klimmingskracht hebben. De heer Petin heeft, steeds met het doel om den tegenstand te verminderen, zijne ballons achter elkander geplaatst en den steven van zijn vaartuig voorzien van een aanhangsel van kegelvormige gedaanten, om de lucht des te gemakkelijker te klieven. Zijne ballons, die, zegt bij, eene doorsnede moeten hebben van 90 nederlandsche ellen, zijn vereenigd door middel van een groot houten raam ter lengte van 150 en ter breedte van 65 ellen, binnen hetwelk tevens plaats is voor de reizigers. In het midden van dit groote toestel bevinden zich twee parachuten en twee paramonten van gelijke grootte; de eerste boven, de laatste beneden het middenvlak. Ziehier hunne werking. Wanneer het toestel zich opheft, geschiedt dat ten gevolge zijner mindere zwaarte met betrekking tot de lucht; zijn steunpunt is dus hooger dan de werking der zwaarte, het is de kolom lucht, gelegen boven de ballons; deze tegenstand tegen de opklimming vereenigt zich in één punt, middenpunt van den hefboom (de hefboom is het geheele toestel); dan openen zich de paramonten, gelegen beneden het middenvlak, door de tegenstandbieding van de lucht en de hefboom is volkomen; wij hebben het steunpunt, het vaste punt rondom hetwelk wij moeten opstijgen. Wanneer de ballon daarentegen daalt, openen zich de parachuten en onze hefboom is weder volkomen.

[pagina 303]
[p. 303]

Er blijft ons nog over aan te toonen hoe de heer Petin het hellend vlak bij zijn toestel heeft aangebragt.

Het groote raam, dat de vier ballons vereenigt, is zóó gemaakt, dat een gedeelte, vóór of achter, plotseling kan geopend worden: men verbeelde zich een stelsel van zonneschermen, waarvan de latten op eene zeer eenvoudige wijze kunnen geopend of gesloten worden. Wanneer een gedeelte van dit toestel geopend is, zal de tegenstand dien de lucht biedt aan de verticale beweging, niet op dat gedeelte werken, terwijl hij zijne volle kracht op het andere zal blijven uitoefenen: het evenwigt zal alzoo verbroken zijn; de hefboom zal op zijn steunpunt op- en neêrgaan; het toestel zal een hellenden stand aannemen en zich voort bewegen langs dat hellend vlak; zijne snelheid zal toenemen, en het kan op die wijze grooter afstanden doorloopen; sluit men daarna de latten van bovengenoemde schermen, dan neemt de hefboom weêr zijn horizontalen stand en het toestel zal zijne snelheid op dat horizontale vlak verbruiken. Dit zal men hunnen herhalen zoo dikwijls men verlangt, hetzij van voren, hetzij van achteren, en daardoor de vaart in de lucht versnellen of matigen en het toestel naar een bepaald punt rigten kunnen.

Tot hiertoe hebben wij voorondersteld, dat de vaart slechts plaats had ten gevolge van de bijzondere zwaarte der ballons; maar er is nog een ander element waarop de luchtreiziger wél acht moet geven, op den wind, namelijk, die tot hier toe willekeurig zijn invloed uitoefent op de ballons, welke men doet opstijgen. Het geval bestaat, dat het toestel gekomen is in die streek van den dampkring, waar de omringende lucht in volmaakte evenredigheid is met het opklimmingsvermogen van het luchtschip. Dan moet men zijne toevlugt nemen tot werktuigen, welke eene kracht, noodig tot het voortgaan, kunnen ontwikkelen.

Ten dien einde heeft de heer Petin bij zijn toestel gevoegd twee horizontale spiraal-kegels, die door den luchtreiziger in beweging worden gebragt, en een met de as overeenkomende regtlijnig voortgaan veroorzaken. Zij kunnen ook in beweging gebragt worden door den tegenstand der lucht zelve bij het klimmen, alsdan deelen zij de beweging mede aan andere schroeven, die verticaal geplaatst zijn aan het voor- en achtereinde, op een vierde van de geheele lengte van het schip; deze schroeven werken eenigermate in de lucht en bevorderen den voortgang. Men begrijpt ligtelijk dat men door die schroeven eene zijdelingsche beweging kan doen plaats grijpen, wanneer men de eene doet stilstaan, terwijl de andere voortgaat te draaijen. Men kan derhalve op deze wijze het toestel besturen, even als een gewoon schip. Het laat zich begrijpen, dat de beweging dezer horizontaal geplaatste spiraal-kegels, die het schip doen rijzen of dalen langs eene verticale lijn, den reiziger in staat stelt te klimmen of te dalen in de lucht, zonder ballast uit te werpen of gas te doen ontsnappen, hetgeen tot dusver de eenige middelen zijn van rijzing of daling en zonder welke elke verre en lange togt onmogelijk is, ten gevolge van het gedurig verlies van kracht des toestels. De schroeven, in beweging gebragt of met de hand, of door een werktuig, welks aanwending de grootte van het gansche toestel mag doen vooronderstellen, zullen evenzeer werken in de lucht, die zich tegen het voortgaan verzet, op gelijke wijze als een vaartuig tegen een snellen stroom opvaart.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken