Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 10 (1853)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 10
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 10Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.80 MB)

Scans (1136.40 MB)

ebook (6.35 MB)

XML (3.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 10

(1853)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Nutstheologie.

Tegenwoordig hoort men menschen van eene bepaalde kleur met eene soort van verachting van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen spreken. Zij beschouwen die Maatschappij als onchristelijk, en hebben het steeds op de zoogenaamde Nutstheologie geladen. Hieromtrent is het welligt niet ongepast een enkel woord in het midden te brengen.

Vooreerst komt het ons bevreemdend voor, dat er in het geheel van eene Nutstheologie gewaagd wordt. De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen toch is geene theologische faculteit, maar, gelijk reeds haar naam aanduidt, eene maatschappij tot nut van 't algemeen, dat is, van alle Nederlanders, tot welke afdeeling der Christelijke kerk zij ook behooren. Daarom heeft die Maatschappij zich steeds ten doel gesteld, alles te vermijden, waarin hare leden niet allen konden deelen; hetgeen natuurlijk het weglaten van alle theologische geschilpunten medebragt. Die lid van deze Maatschappij is, kan over theologie denken zoo als hij wil, doch hij doet dit als lid van zijn kerkgenootschap, niet als lid der Maatschappij. Daarom is de uitdrukking Nutstheologie eigenlijk zeer onjuist; want wanneer men haar letterlijk opvatte, zou zij iets te kennen geven dat in het geheel niet bestaat. Wil men aan deze Maatschappij wegens dit vermijden van theologische geschilpunten den naam van

[pagina 157]
[p. 157]

Christelijk ontzeggen, dan kan men even goed beweren, dat zij de regeringloosheid voorstaat, omdat zij zich buiten het staatkundig terrein houdt, en zoowel monarchalen als republiekeinen, zoowel aristocraten als democraten opneemt. Deze laatste beschuldiging zou eigenlijk niet ongerijmder wezen dan die van onchristelijkheid. Ik beschouw het daarom als een bloot toeval, dat zij, zoover ik weet, nog niet is geopperd. Even als echter de voorstanders onzer Maatschappij in dit geval terstond zouden kunnen antwoorden, dat zij geene regeringloosheid voorstaan, dewijl zij, hoe ook verschillend in staatkundige denkwijs, allen gehoorzaamheid aan de bestaande wetten als burgerpligt beschouwen; zoo kunnen zij ook op de beschuldiging van onchristelijkheid antwoorden, dat zij, hoe ook verschillend in theologische meening, allen diepen eerbied hebben voor de uitspraak van Christus: ‘gij zult den Heer uwen God liefhebben met geheel uw hart, en met geheel uwe ziel, en met geheel uw verstand. Dit is het eerste, en het groot gebod. En het tweede, dezen gelijk, is: gij zult uwen naasten liefhebben als u zelven. Aan deze twee geboden hangt de gansche Wet en de Profeten.’ Matth. XXII: 37-40.

Dewijl nu de verschillende leden onzer Maatschappij hierin overeenstemmen, en in andere punten niet; zoo hebben zij dit steeds als hun gemeenschappelijk terrein beschouwd. Wil men derhalve volstrekt van Nutstheologie spreken, dan vindt men de geloofsbelijdenis der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen in deze woorden van Christus. Die dus de Maatschappij onchristelijk noemt, houdt het voor onchristelijk God en den naasten lief te hebben.

Dat verder de Maatschappij zich op praktisch terrein beweegt, en het twisten over theologische vraagstukken afkeurt, moge door hare tegenstanders verkeerd gevonden worden; doch zij kan zich hier op eene uitspraak van Christus beroepen. Wij lezen toch Luc. XIII: 23, 24. ‘En daar zeide een tot Hem: Heere, zijn er ook weinigen, die zalig worden? En Hij zeide tot hen: strijdt om in te gaan door de enge poorte; want velen (zeg ik u) zullen zoeken in te gaan en zullen niet kunnen.’

Ik eindig met de bestrijders onzer Maatschappij uit te noodigen, hunne stellingen te bewijzen door meer voor het nut van het algemeen te verrigten dan onze Maatschappij verrigt heeft, mij daarbij beroepende op de woorden van Christus: ‘Aan hunne vruchten zult gij ze kennen. Leest men ook een druive van doornen, of vijgen van distelen? Alzoo een ieder goede boom brengt voort goede vruchten, en een kwade boom brengt voort kwade vruchten.’

B.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken