Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 10 (1853)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 10
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 10Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.80 MB)

Scans (1136.40 MB)

ebook (6.35 MB)

XML (3.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 10

(1853)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Een gerucht.

Roman van Emilie Flygare Carlèn, uit het oorspronkelijk vertaald door Mr. C.J. Zweerts. 3 deelen. Te Amsterdam bij M.H. Binger en Zonen.

Een verslag van den hoofdinhoud van dit werk te geven, daartoe achten wij ons niet in staat. De intrigue is daartoe te ingewikkeld en de vele personen die er in voorkomen, zijn genoegzaam allen hoofdpersonen, een gebrek, waaraan de

[pagina 454]
[p. 454]

schrijfster ook in andere harer lettervruchten mank gaat. Wij zullen ons dus bepalen tot het mededeelen van den indruk, dien ‘een Gerucht,’ na eene aandachtige lezing bij ons heeft achtergelaten.

Het boek, zoo het al geschreven had moeten worden, had althans niet geschreven moeten worden door eene vrouw. Vóór een schrijver den naam van een man van talenten wil verwerven, moet hij, onzes inziens, dien van achtingwaardig zoeken te verkrijgen, en zoo wij Flygare Carlèn den lof niet kunnen ontzeggen van met veel bekwaamheid de pen te voeren, van een diepen menschkundigen blik te bezitten, onze achting weigeren wij haar ten eenenmale; en wij doen dat, gelooven wij, niet zonder voldoende reden. Eene vrouw die tooneelen schept van moordaanslag eener echtgenoote op haren man, van overspel, van echtbreuk, van verkrachting; eene vrouw die zulke afschuwelijke onderwerpen bepeinst; eene vrouw vooral die deze met kunst in hare verhalen weet in te vlechten, - haar weigeren wij onze achting, en hoe zonderling ook bij den eersten opslag die uitspraak moge geschenen hebben, vooral daar het hier eene schrijfster geldt, wier naam ook in Nederland nog al gunstig bekend staat, - wij achten dezelve door het bovengezegde genoegzaam geregtvaardigd.

Ware het werk door een man geschreven, ons oordeel zou minder gestreng zijn, omdat, 't zij ter eere der vrouwen gezegd, de ondeugd bij haar meer afschuw verwekt, dan bij den man. Dubbel afkeurenswaard zijn boeken, waarin zulke tooneelen voorkomen, wanneer zij door eene vrouw zijn vervaardigd, omdat zij dan over het algemeen ligter den toegang vinden tot de leestafel harer geslachtsgenooten, en wij beweren dat ‘een Gerucht’ daar niet behoort geduld te worden en dat geene moeder het aan hare dochter in handen moet geven. Waarlijk, Carlèn had niet noodig zulke horreurs in haar werk te vlechten, om het belangwekkend te maken. Of meent de schrijfster mogelijk daarin te moeten toegeven aan den geest des tijds? Zonder vrees voor tegenspraak beweren wij, dat al die afschuwelijkheden nooit tot den geest van eenigen tijd behoord hebben, en de kortstondige opgang dien les Mystères de Paris, le Juif errant en andere werken van dien aard gemaakt hebben, bewijst hoe spoedig de goede smaak, al wordt hij voor eenige oogenblikken van den regten weg afgeleid, het juiste pad weet weder te vinden. Daarenboven de roeping, de heilige roeping des schrijvers is het den geest des tijds te leiden; niet, waar hij dwaalt, hem verder op den dwaalweg te brengen.

Wij zeiden boven dat onze schrijfster al die afgrijselijkheden niet noodig had, om haar werk belangwekkend te maken, en in ‘een Gerucht’ bewijst zij genoeg welke rijke bronuen hare verbeelding bezit om hare lezers te boeijen en weg te slepen. Welke heerlijke schepping is die van Honorine en Doctor Warvner; de edele vrouw, de trouwe, krachtige vriend, in de rijkste beteekenis des woords! Welke liefelijke beelden zijn die van de, ja ligtzinnige, maar goede Adèle, van de kinderlijke, onschuldige Jolly en Derk, van den trouwhartigen Sexten, van den vaderlijken kamerraad! Maar Lilia! Grooter zamenweefsel van allerlei ondeugden is het moeijelijk zich voor te stellen, en wij staan er verbaasd, wij zijn er bedroefd over, hoe zulk een karakter de vrucht der verbeelding kan zijn van eene vrouw; de vrucht der verbeelding, zeggen wij, want, wat de

[pagina 455]
[p. 455]

schrijfster ook moge verzekeren, zulke schepsels als Lilia bestaan, Goddank! niet. Philip is met al zijn dichterlijk vuur en aesthetisch gevoel het slagtoffer eener zinnelijke liefde en daardoor de speelbal van haar, die zulk eene liefde weet in te boezemen. Dat zijn hart geen deel heeft aan zijne drift voor Lilia, blijkt uit zijne geheele houding tegenover Honorine, vooral na Lilia's bekentenis, toen zij voor hem het prestige verloren had van de vrouw, die, in welke omstandigheid ook, hare eer zou hebben weten te behouden.

De vertaling is hoogst verdienstelijk, maar wij bidden den heer Zweerts zijne bekwaamheden niet aan zulke boeken te besteden als ‘een Gerucht,’ waarin zoo veel schoons door zoo veel afgrijselijks wordt bedorven. De stijl is vloeijend en meesterlijk naar de omstandigheden gewijzigd. - Een paar min juiste uitdrukkingen hebben onder het lezen onze aandacht getroffen. Stijgen vonden wij ergens in eene transitive beteekenis; de millioenen oogen der sterren (2de deel, blz. 178), moet waarschijnlijk zijn: de sterren, de millioenen oogen des hemels; de badsocieteit was uit elkander gesplitst (3de deel, blz. 148). Druk en papier zijn goed, maar de platen...!

E.T.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken