Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 10 (1853)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 10
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 10Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.80 MB)

Scans (1136.40 MB)

ebook (6.35 MB)

XML (3.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 10

(1853)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Reginald Hastings,

Een verhaal uit den tijd der onlusten van 164-; door Eliot Warburton. Naar den tweeden druk uit het Engelsch door C.M. Mensing. Twee deelen. Te Sneek, bij van Druten en Bleeker.

We hebben daar den gebeden titel van het ons wat laat ter beoordeeling toegezonden werk overgeschreven, maar zijn, na de lezing der beide deelen, van de dwaling teruggekomen, waarin de lezer van onze beoordeeling waarschijnlijk nog verkeert, dat hij namelijk met een eigenlijk gezegden historischen roman te doen heeft. Hier en daar, wel is waar, is een geschiedkundig feit opgegeven, en het meerderdeel der handelende personen behoort in de geschiedenis van Engeland te huis, maar toch is het werk volstrekt geen historische roman in den geest waarin Scott, van Lennep en anderen ze leverden. Wij althans zijn van oordeel, dat Warburton òf te veel òf te weinig van de geschiedenis des tijdvaks, waarin hij zijne personen doet optreden, vermeldt. De gebeurtenissen worden noch in hare oorzaken, noch in hare gevolgen nagegaan, en eenvoudig de feiten medegedeeld, welke destijds plaats grepen. De bekende naam van Hastings en de bijvoeging, dat het tooneel speelt in de jaren welke Cromwell's bestuur voorafgingen en volgden, moeten dus alleen beschouwd worden als een uitlokkend uithangbord, waarachter zich eenvoudig eene karakterschets verbergt van per-

[pagina 456]
[p. 456]

sonen, die eene meer of minder belangrijke rol in de gebeurtenissen van die dagen gespeeld hebben.

De karakters en het tijdperk waarin zij handelen, zijn goed geteekend en vrij wel begrepen, ofschoon de schrijver niet is vrij te pleiten van eenige overdrijving ten nadeele der Puriteinsche partij. Zondert men Stafford, Cromwell, die slechts eene enkele maal in eene niets beduidende rol optreedt, en Hezekiah Doom, welke naderhand, wel wat al te zeer gezocht, als John Felton, de beruchte moordenaar van den Hertog van Buckingham, voorkomt, uit, dan vinden wij volstrekt geen melding gemaakt van de uitstekende mannen, die zich zoo roemrijk voor de belangen des onderdrukten volks in de bres stelden, en aan wier pogingen de Engelsche natie haren voorspoed in latere tijden grootendeels te danken heeft.

Wij willen geenszins beweren, dat die partij niet dikwijls te laken was om de overdrijving harer godsdienstige denkbeelden, maar de verdedigers der staatkundige en godsdienstige vrijheid, die Engeland zoo groot gemaakt hebben, mogen op onpartijdiger beoordeeling en voorstelling aanspraak maken, dan hun hier te beurt valt. De schrijver, die waarschijnlijk behoort tot hen die nog dweepen met een Koning ‘bij de gratie Gods,’ welk een anachronisme dat thans ook zij bij onze overzeesche naburen, had zich als geschiedschrijver, en zelfs als romancier op het geschiedkundig terrein, op een onpartijdiger standpunt moeten plaatsen.

Men zal ons waarschijnlijk tegenwerpen, dat Hastings, wiens gedenkschriften Warburton te boek stelt, een ijverig cavalier of koningsgezinde is, en die dus niet hoog kan loopen met de meeningen zijner tegenpartijders; maar hij geeft hier en daar blijken van te gezond oordeel, en op het einde des werks, van te groote ingenomenheid met Zwitserland en het karakter van deszelfs bewoners, dan dat het geene regtmatige verwondering moet baren, dat hij zijne tegenstanders doorgaande met zulk eene laatdunkendheid behandelt.

Wij maakten bovenstaande opmerkingen bijna onwillekeurig, daar de titel van het werk ons dwingt aan de geschiedenis van een hoogst belangrijk tijdperk der Engelsche geschiedenis te denken; geenszins om het werk als eene karakterschildering te veroordeelen. Dat zij verre! De schets is goed aangelegd, en, wij aarzelen niet het te zeggen, voortreffelijk uitgewerkt. Vooral geldt dit van Reginald Hastings, Zilla, Hezekiah en Bryan, waartusschen Digby, Hotspur, prins Rupert, en vooral de edele Falkland niet minder de aandacht trekken en levendig houden. Slechts het karakter van Phebe schijnt ons jammerlijk mislukt. De hartstogtelijke minnares van den edelen jongeren Hastings wordt te gemakkelijk door den ligtzinnigen wellusteling Digby van haren geliefde vervreemd. Van hare betrekking tot Reginald, den broeder haars ongelukkigen minnaars, had, dunkt ons, beter partij getrokken kunnen worden, en zij had als middelares kunnen optreden tusschen hare zuster en Hastings, die misverstand en overdrijving van denkbeelden van elkander gescheiden hielden; - beter dan haar veelbelovenden aanleg uit te dooven in een klooster, ten speelbal van hebzuchtige en dweepzieke nonnen. Hoe zij ook in den aanvang des verbaals onze belangstelling gaande maakte, en onze genegenheid verwierf, weldra trokken wij ons hart van haar af met een gevoel van innig medelijden over zoo veel zwakheid.

Wanneer wij nu ons oordeel over

[pagina 457]
[p. 457]

het geheele werk wilden zamenvatten, zou het luiden: Met uitzondering van een enkele passage, is Reginald Hastings een werk, dat de aandacht van alle beschaafde lezers zal boeijen, zonder die af te matten; niemand zal onrustig naar het oogenblik verlangen, waarop hij de lezing er van kan hervatten, maar ook niemand zal het onvoldaan of half gelezen uit de hand leggen.

De vertaling is, gelijk wij dat van den heer Mensing gewoon zijn, vloeijend, en, zondert men hier en daar eene enkele periode uit, dan is er weinig in het werk, dat eene vertaling verraadt. Evenwel die enkele plaatsen hadden bij een weinig meer zorgvuldigheid van de zijde des vertalers, het werk niet behoeven te ontsieren, gelijk thans het geval is, en opdat men ons niet beschuldige van iets aan te merken waarvoor het bewijs niet geleverd wordt, wijzen wij slechts op blz. 244 en 245, waar teregtgesteld en teregtstelling in plaats van veroordeeld en veroordeeling gelezen wordt.

Druk en papier zijn aanbeveling waard.

E.T.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken