Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 26 (1869)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 26
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 26Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 26

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.08 MB)

Scans (138.02 MB)

ebook (4.07 MB)

XML (3.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 26

(1869)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 579]
[p. 579]

Letterkunde.

Een nieuwe ster aan den oosterschen horizon.

Madjapahit. Historisch-romantisch tafereel uit de geschiedenis van Java, door J.S.G. Gramberg, Oost-Indisch ambtenaar. II Deelen. 's Hage, Leiden en Arnhem, bij M. Nijhoff, A.W. Sijthoff, D.A. Thieme.

Iemands oordeel over een nieuw verschenen boek te vragen, sluit de veronderstelling in, dat hij het onderwerp waarover het boek handelt volkomen meester is. Daaraan is zeker niet gedacht, toen mij het schoone boekwerk in twee deelen, elk deel helaas ontsierd door een titelplaat, toen mij Gramberg's ‘Madjapahit’ ter beoordeeling werd aangeboden. Van de oude geschiedenis van Java toch weet ik zéér weinig; maar omdat er niemand veel van weet en ook niet van weten kàn - daar die geschiedenis geheel uit overleveringen bestaat die allen grond van zekerheid missen, - acht men mij waarschijnlijk zoo goed als een ander in staat, een oordeel over het werk uit te spreken. Ik doe dit met geroegen, maar zal kort zijn.

‘Madjapahit’ is in verschillende opzigten een belangrijk boek. 't Is vooreerst goed geschreven, en menigeen die op Java leefde en wiens verlangen om de oude geschiedenis van Java te leeren kennen toenam naarmate hij dat land liefkreeg, zal ‘Madjapahit’ met beide handen aanvatten en er uit putten wat er in zit. Hij zal er toestanden in vinden aanschouwelijk voorgesteld, fiks geteekend, aannemelijk naar hetgeen hij zelf bij vorsten en onderdanen waarnam; natuurschilderingen, wier juistheid hij aan de werkelijkheid toetste; gesprekken tusschen inlanders, in den geest van hetgeen hij dagelijks om zich heen hoorde spreken; historische overblijfselen en bouwvallen die hij met eigen oogen aanschouwde. Dit is dus veel waard. Deelt de lezer bovendien nog de opinie van den schrijver: dat er niets noodlottiger voor Nederland is dan dat de Javanen Mohammedanen zijn, en het noodlottigste van alles dat zij hunne godsdienst vrij mogen uitoefenen, dan kan hij zelfs dweepen met ‘Madjapahit.’

[pagina 580]
[p. 580]

Wat mij persoonlijk betreft, hoe geneigd ook om grooten lof aan den talentvollen schrijver toe te zwaaijen, dweepen kan ik met ‘Madjapahit’ niet, en ik zal u gaarne zeggen waarom niet.

Historisch-romantisch gaat m.i. niet zamen, in mijne ooren althans is het een wanklank; historisch beteekent of moet beteekenen ‘waar, waarachtig’; romantisch staat ongeveer gelijk met ‘verdicht, leugenachtig.’ Een waarachtig-leugenachtig tafereel nu, zelfs uit de geschiedenis van Java, heeft weinig aantrekkelijks voor mij, vooral als ik weet dat het waarachtige gedeelte maar zeer klein is. Dat de zon scheen op een Junij-morgen van het jaar 14-, en dat er toen schuiten af- en aanvoeren op de reede van Grissee, wil ik gaarne gelooven; maar dat zekere oude Arabier (die misschien nooit bestaan heeft) glimlachte of de wenkbraauwen zamentrok als hij dit of dat zeide tot een jonger Arabier, vind ik - hoe talentvol ook voorgesteld - onaangenaam te moeten aannemen, op grond dat het geschreven staat in een boek dat aanspraak maakt op historische waarde. In een roman hindert zoo iets niet, maar over ‘Madjapahit’ ligt een waas van geleerdheid; ‘Madjapahit’ heeft beschrijvingen, lang als Walter Scott ze pleegde te maken en talrijk als.... de keijen op den bodem van een drooge kali (om mij ook eens van een oostersch beeld te bedienen); ‘Madjapahit’ heeft geheele hoofdstukken die noch historisch, noch romantisch, maar die vervelend zijn - niet schijnen, zooals de schrijver zelf zegt, als hij aanraadt ‘ze maar over te slaan.’ - Maar ik vraag U, wie zal dat nu doen? Zulk een door den Schrijver zelf gestigmatiseerd hoofdstuk, dat hij toch liet afdrukken, belooft den weetgierigen lezer doorgaans nog meer dan een gewoon waarachtig-leugenachtig hoofdstuk, bevat vaak de quintessens van een heel deel. Men slaat het dus niet over, en... is teleurgesteld; men heeft zich gevleid iets nieuws te lezen, bijv. over Java's vroegere godsdienst, en men vindt niets dan algemeenheden over hindoesche godenleer, overal elders te lezen.

Dat waas van geleerdheid, waarvan ik sprak en die de schrijver voorzeker niet opzettelijk over zijn werk zal verspreid hebben, heeft zijn oorsprong te danken aan het vermengen van den hollandschen tekst met een paar honderd arabische, sanskrietsche, javaansche en maleische woorden. Misschien lag het in de bedoeling van den Schrijver, hierdoor een oostersche tint aan zijn werk te geven - en dat heeft het er ook door verkregen -, maar hij maakte daardoor tevens de lezing voor den westerling zeer moeijelijk. Een enkel voorbeeld:

‘Zie hier, zeide Maja, een gouden kelang aan Dalima's arm. Het was het meest geliefde sieraad van Narina. Zij had het van goesti Kromo. Ik heb het bewaard als een poesaka.’

Het doet mij onwillekeurig denken aan het zoogenaamde Maleisch dat een Hollander, na drie weken verblijf te Batavia, tegen zijn bediende spreekt, bijv.:

[pagina 581]
[p. 581]

‘Kassi (geef) nu eerst eens satoe (een) glas grog, kassi dan nog eens wat roko's (sigaren) en pigi (ga) dan maar (weg).’

De strekking van het werk - want de schrijver had een doel - is alleen zigtbaar in de voorrede; de schrijver heeft het kwaad van den Islam op Java in het licht willen stellen, hij keurt af het opheffen der belemmeringen van de vrije uitoefening der mohammedaansche godsdienst. Door het tijdperk der invoering van den Islam te kiezen en de schoonste rollen te geven aan de dweepzieke belijders der nieuwe godsdienst, wekt hij echter niet de antipathie, maar groote sympathie voor de hadji's op, en is zijn werk als zoodanig a regular failure. Met geen enkel bewijs heeft hij de bewering gestaafd, dat belemmering in de uitoefening der godsdienst het fanatisme der Mohammedanen zal doen verflaauwen; bij mij staat het nog altijd vast, dat elke nieuwe hinderpaal dat fanatisme des te sterker zal opwekken.

Maar daargelaten deze opmerkingen, die alleen betrekking hebben op de politieke strekking van het boek, kan ik de lezing van ‘Madjapahit’ als een belangrijke bijdrage tot indische litteratuur, als een nieuwe ster aan den oosterschen horizon, met warmte aanbevelen. Door Schrijvers kennis van land en volk zijn de indische toestanden uitmuntend weergegeven; over het geheel biedt het werk, als roman, een boeijende lectuur aan en wordt de levendige belangstelling van den lezer in de hoofdfiguren tot het einde toe gaande gehouden.

v. R.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Madjapahit: historisch-romantisch tafereel uit de geschiedenis van Java