Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 26 (1869)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 26
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 26Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 26

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.08 MB)

Scans (138.02 MB)

ebook (4.07 MB)

XML (3.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 26

(1869)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Dahin!

Genève et les rives du Léman par Rodolphe Rey, auteur de l'histoire de la Renaissance politique de l'Italie (1814-1861). Paris, librairie internationale, Boulevart Montmartre 15 etc. - 1868.

Het is op verzoek van den auteur zelven dat wij bovenstaand werkje aankondigen in dit tijdschrift. En wij doen het gaarne. Alles toch wat op Zwitserland betrekking heeft, bezit onze sympathie, gelijk ook gewisselijk van honderden ja duizenden onzer landgenooten. Want wie is er, die Zwitserland bezocht, en dien naam kan hooren noemen zonder dat zijn oog begint te tintelen en het bloed met versnelde kracht door zijne aderen vloeit? En wie van allen, die den Helvetischen bodem nog niet mogten betreden, voelt geen Sehnsucht naar het land der bergen, het land der vrijheid, het Heilige land waar Gods adem gevoeld wordt, en de majesteit der schepping het oog verrukt en den geest telkens met onweêrstaanbare kracht naar boven trekt? Staat op dan, o vrome pelgrims, omgordt uwe lendenen, en aanvaardt weder den togt naar de gewijde plek, waar duizenden en honderdduizenden vóór u nederknielden en aanbaden! Geen rozekrans of brevier behoeft

[pagina 582]
[p. 582]

gij ter hand te nemen, geen bedelzak hange over uwe schouders, neen, ik spreek tot kinderen der 19e en niet der 11e of 12e eeuw; en in hunne taal roep ik hun toe: haalt uwe reiskoffers voor den dag, voorziet u van goud of wisselbrieven, neemt plaats op stoomboot of spoortrein, en spoedt u naar die oorden, waar het heerlijkst natuurgenot u wacht en de ziel als ontworsteld aan het stof zich op de vleugelen der aanbidding verheft tot voor den troon des Oneindigen!

Welk gedeelte van Zwitserland zult gij gaan bezoeken? Alles, zoo mogelijk alles, moet gij zien. Elk gedeelte van het land heeft zijn eigenaardig schoon, en er is nog niemand gevonden die kan zeggen, aan welk plekje de palm der overwinning toekomt. Maar wat gij ook verzuimt, nooit moogt gij nalaten een bezoek te brengen aan elk der overschoone meeren, die overal aan het landschap zulk eene onbeschrijfelijke lieftaligheid bijzetten. De Vierwaldstätter met zijn kolossale bergenmassa's en romantische vormen, de Züricher See met zijn bekoorlijke villa's en het zacht poëtische waas dat over zijn oevers ligt uitgestrekt, de Thuner See, waarover de Jungfrau troont en de Blümlis Alp zijn liefelijkheden strooit, of de Briënzer met zijn Giesbach en zijn geweldigen Faulhorn, wie van deze zou de schoonste zijn? Of staan ze alle achter bij het zuidelijkste dier wateren, bij het meer dat Voltaire steeds mon lac noemde, en aan welks oevers Rousseau zijn sentimenteele roman-helden en -heldinnen plaatst? Ten vorigen jare, toen ik na een vermoeijenden togt naar Zermatt en de Monte Rosa, aan de oevers van het meer van Genève kwam uitrusten, en op de heerlijke terrassen van het hotel Monnet te Vevey of Beau rivage te Ouchy mijne oogen over die azuren wateren liet weiden, met de blaauwe Savooische bergen in het verschiet, was ik geneigd het te gelooven, en riep bij mij zelven uit: het pleit is gewonnen, schooner plekje is er op aarde niet! Heeft de pracht van dien schoonen zomer, of de zoete rust na afmattende bergbeklimmingen, of het comfort dier uitstekende hotels, iets bijgebragt tot dit misschien eenigzins partijdig oordeel? Het kan zijn; toch geloof ik dat elk Zwitsersch reiziger, ook bij herhaald bezoek van dit land, zich telkens zal getrokken voelen tot de oevers van den Léman, of het meer dat bij ons zijn naam ontleent aan Genève.

Welnu, het is aan dit meer dat de schrijver van bovenstaand werkje u tot een veiligen gids zal strekken. Het is van de beroemde stad aan zijn zuidelijksten uithoek gelegen, dat hij u een uitvoerige beschrijving geeft. Bij hem zult gij, wel is waar, Bädeker of Murray of Berleps niet kunnen ontberen. Geen hotels of reisroutes wijst hij u aan, maar op den spoortrein of in de stoomboot, of bij een langer verwijl, in de oogenblikken die het u niet mogelijk is aan wandelen, of rijden of varen te besteden, zal hij u een hoogst aangename en interessante lectuur opleveren, vrij wat beter dan wat ons telkens door rondventers of op spoorwegbureaux wordt aangeboden. Maar ook voor hen die

[pagina 583]
[p. 583]

het geluk niet kunnen smaken om Zwitserland te bezoeken, en die toch gaarne kennis maken met een land, en met een stad die zoo grooten invloed gehad hebben en nog hebben op de staatkundige en godsdienstige vrijheid van Europa, is deze monographie allezins aanbevelenswaardig. In een kort bestek (en voor slechts fr. 3.50 = f 1.65 de 430 pag.) vindt ge hier de geographische en staatkundige beschrijving, de geschiedenis, opkomst en bloei van Genève met de uitvoerige vermelding van al wat het goeds en groots heeft opgeleverd niet alleen, maar ook van het geheele aangrenzende kanton du Vaud en al de om het meer liggende landen en plaatsen tot in de kleinste bijzonderheden. En dat alles in een keurigen, levendigen, bloeijenden stijl, die al het drooge wegneemt, dat anders aan de behandeling van dergelijke onderwerpen zoo ligtelijk eigen is.

Als een klein proefje van den stijl geven wij hier de beschrijving van het meer van Genève zooals het zich voordoet van de hoogte van Lausanne. ‘On a parfois appelé le Léman le lac de Lausanne. Aucune ville n'en domine mieux les rivages et ne commande un plus vaste horizon sur la contrée romande. La surface des eaux, vue à cette distance offre moins de détails fugitifs, de chatoiements, de scintillations, qu'observée des coteaux genevois. D'ici, le Lac a le calme solemnel, la majesté paisible et sereine, les perspectives lumineuses d'une petite mer, et ses orages, ses courroux. A certaines heures du jour, l'oeil n'en saurait supporter l'éclat fulgurant. Sa coupe profonde et d'un bleu velouté lutte avec l'azur du firmament et creuse un ciel sur la terre. Lorsque l'horizon est chargé de vapeurs, il prend des reflets ombrés, des teintes fauves, des nuances d'opale, d'autres fois, ce sont des marbrures étranges, la pâleur sinistre d'une surface plombée, ou les reflets blanchâtres d'une nappe de plâtre. Lorsque les nuages s'amoncellent et menacent d'un orage, sa surface se charge de noirceurs opaques, mais çà et là, brillent des trainées lumineuses, des reflets glauques, des sillons d'un vert d'éméraude. Le Lac mugit, ses vagues déferlent bruyamment sur la grève et la couvrent d'une frange d'écume; les barques fuient rapides comme des mouettes en détresse; mais que le vent emporte les nuages, et une chaude lumière embrase l'horizon et rend aux eaux leur éclat. Au coucher du soleil, ce sont des teintes roses, carminées, vermeilles, des reflets violacés ou lilas, des surfaces bronzées, d'autres cuivrées ou feuille morte, toute une féerie se prolongeant par de délicates dégradations jusqu'à ce qu'elle s'éteigne dans l'obscurité croissante.’

De taal is over het algemeen zeer zuiver. Toch meenen we een enkelen keer den Zwitser te herkennen. Immers wij gelooven niet dat een Franschman ligtelijk deze twee phrases zou gebruikt hebben: l'homme cherche le mieux être (bl. 41) en: Une oeuvre épanchée du trop plein d'une âme républicaine (bl. 140).

- R -.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken