Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 27 (1870)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 27
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 27Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 27

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.15 MB)

Scans (74.37 MB)

ebook (4.09 MB)

XML (3.55 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 27

(1870)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Suum cuique.

De revenant.

Och, of ik nu een dichter ware! Niet een als Shakspeare of Vondel of Goethe of Bilderdijk, o hemel neen! Zoo hoog streeft mijn ambitie niet, ‘Als Piet van Os dan?’ Neen, nog veel, veel lager, nog lager zelfs dan... van Rhijn. Het is niet eens een rijmwoord dat ik zoek, daarvoor is Witsen Geysbeek, die nog altijd in mijn kast staat, goed genoeg, maar slechts een woord dat in de maat te pas komt. En dat is toch geen onmatige eisch! Ziehier wat het geval is. Toen Mr. Cornelis Felix van Maanen, die ultra-ultra-Royalist, een oogenblik geweken was voor het geschreeuw der Zuid-Nederlanders (oude en zeer nieuwe stijl!), maar na weinige weken den ministeriëelen zetel weêr beklom, zongen onze vaderen, of wij zelve, al naar mate wij oud zijn, maar altijd sotto voce, het volgende lied:

 
‘Wie is de grootste Oranjeklant? De Kees!
 
Wie dient zijn Vorst en niet zijn land? De Kees!
 
Wie is er en wie is er niet,
 
Wie is er weêr voor dat je 't ziet?
 
De Kees! de Kees! de Kees!’
[pagina 346]
[p. 346]

Welnu, deze drie laatste regels wenschte ik op iemand van dezen tijd en op een gebeurtenis van deze dagen toepasselijk te maken. Maar 't is geen ‘Kees’ dien ik bezingen moet, en hoe kan ik den naam, dien ik ‘op het oog’ heb, in het gareel der maat wringen? ‘Niets gemakkelijker dan dat: “de Koen, de Koen, de Koen!”’ Ik dank u (zou Pecksniff zeggen), maar oude koeien uit de sloot te halen is beneden mijn fatsoen, 't zou al te ‘oudwijfsch’ zijn. ‘Welnudan: Betsy, Betsy, Betsy! dat is ten minste spik-splinter nieuw.’ Nog eenmaal, ik dank u, maar ook aan deze op- en aftredende, en toch terstond weder op tredende hoofdredaktrice dacht ik eigenlijk niet; ik bedoelde een man, en wel hem, die vóór weinige maanden zoo aandoenlijk afscheid nam van de 2de Kamer, en verklaarde nooit, nooit weêr gekozen te willen worden, en die nu reeds..; ‘O, nu weet ik van wien gij spreekt; dat is hij die enkel en alleen gekozen is omdat men hem houdt voor den Piet van Amsterdam, want...’ Hoû wat, hoû wat! niet verder, daar hebben wij 't al, ‘de Piet’ dat is het, Heurèkamen! En nu maar dadelijk aan den slag:

 
Wie is die eeuw'ge President? De Piet!
 
Wie poetst 'm als een malkontent? De Piet!
 
Wie is er en wie is er niet,
 
Wie is er weêr voor dat je 't ziet?
 
De Piet! de Piet! de Piet! (bis.)

Mr. G.C.J. van Reenen was een uitmuntend president, zij het ook dat in den laatsten tijd de roem zijner onpartijdigheid een weinig was gaan tanen. Thans zal hij op de banken der gewone stervelingen gaan plaats nemen. Zal hij ook daar uitmunten, of zal men op hem, in omgekeerde orde, den bekenden versregel moeten toepassen:

 
Tel brille au premier rang, qui s'éclipse an second?

Streven en roeping.

Naauwelijks was het eerste No. van ‘Ons streven’ verschenen, het was eigenlijk nog niet verschenen, of Betsy Perk lag reeds overhoop met haar uitgever. Aan wie de schuld? Zeker niet aan de hoofdredaktrice. Wie heeft ooit gehoord, dat een dame een zaak in de war stuurde? Maar ik denk dat de uitgever, en de, eerst niet genoemde, mede-redakteurs de dupe zijn geweest van het woordeke ‘ons’, en zich zelven, en wel in de eerste plaats, daaronder begrepen hebben! ‘Ons streven’. Dus wij streven ook, en waarnaar streven die ‘Heeren der Schepping’ altijd? Altijd om ‘den baas’ te spelen, dat is de oude Adams-zonde. Houd u bij uwe ‘roeping’, Betsy! De ‘roeping’ der vrouw is bekend, het ‘streven’ kon wel eens een streven worden naar een onbekend, ongewenscht of onbereikbaar doel! Moet er echter bij de ‘roeping’ nog een ‘orgaan voor de vrouw’ zijn, welnu, dit wenschen wij, dat het nooit een valschen of schrillen toon geve, maar dat al wat er uit voortkome liefelijk zij en wèl luide!

 

Mogten er nog meer liefhebbers of liefhebsters gevonden worden om dames-weekbladen of -organen op te rigten (hoe meer concurrentie hoe beter,) wij hebben een ganschen voorraad titels voor hen ten beste, b.v. ‘Ons doel’ (voor de idealisten), ‘Ons werken’ (voor de realisten), ‘Ons draven’ (voor de geävanceerden), ‘Ons kruipen’ (voor de nationalen), ‘Onze breikous’ (voor de slaapmutsen, zoo er die nog gevonden worden bij de schoone sekse) enz. Een ‘belangloozen’ uitgever krijgt men op den koop toe.

O.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken