Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 27 (1870)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 27
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 27Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 27

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.15 MB)

Scans (74.37 MB)

ebook (4.09 MB)

XML (3.55 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 27

(1870)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Suum cuique.

Regters-conscientie.

Voor en na verliezen wij Nederlanders onze nationale illusiën. Onze soliditeit was o! zoo groot - en de gemeenste knoeijerijen in den handel (den boter-handel b.v.) komen aan den dag; onze energie en ondernemingsgeest waren bewonderenswaardig - en we zijn bij de Handelmaatschappij gaan suffen en soezen, terwijl de Javaansche bruintjes ons den mond openhielden door koffij te telen tegen een hondenloontje; ons onderwijs was o! zoo goed, zoo onovertrefbaar goed, Franschman A. had er dit van gezegd, en Amerikaan B. dat, en Spanjaard C. nog al meer goeds, en - hoofdonderwijzers worden betaald alsof ze Javaansche koffijplanters waren; duizenden bij duizenden kinderen willen niet schoolgaan, duizenden anderen kunnen niet, omdat er - tot in de hoofdstad toe! - geen scholen genoeg zijn, en op eens is 't gebleken, dat wij met het meisjesonderwijs ons weder den eernaam van Europa's Chinezen hebben waardig gemaakt.

We hadden nog één afgodje, maar 't was een kabinetstukje: de regterlijke magt.

De regterlijke magt in Nederland was onomkoopbaar, met onfeilbare wijsheid begaafd, en regtvaardig, regtvaardig - haast al te regtvaardig als 't kon.

[pagina 538]
[p. 538]

Er was iets geheimzinnigs in die regterlijke magt.

Als men regter A. of raadsheer B. in 't werkelijk leven ontmoette, als men ze zag werken in vergaderingen en commissiën, dan bleken ze zeer gewone menschen te zijn, soms wel eens iets minder; maar zoodra drie, vier van die ordinaire menschen in behoorlijk kostuum vereenigd waren en ‘Arrondissements-regtbank van X’ of ‘Provinciaal Geregtshof van Z’ heetten, dan was op eenmaal de geest der onfeilbaarheid in hen gevaren en pure orakels waren de vonnissen, door hen geveld; de kantonregter zelfs, die in de dorpssocieteit nog al eens de speelbal was van den snaakschen ontvanger, werd ook al een soort van onfeilbare, wanneer hij niet meer de sul van gister avond, maar ‘Het Kantongeregt’ van Y was.

Het kabinetstukje is gebroken, en 't afgodje ligt aan scherven voor onze voeten.

Heel leelijke dingen begon men van de regterlijke magt te vertellen. Men zeî, dat onschuldigen wel eens maanden op maanden achter slot en grendel werden gehouden omdat een regter niet veel haast maakte; men vermoedde, dat die regter eigener autoriteit den wettelijk onschuldige zoo wel eens knaauwde, omdat ‘die kerel wel wat hebben mogt, al kan men hem niet vonnissen.’

Nu onlangs vernam men, dat men bijna iemand opgehangen had omdat men 't minder noodig achtte een geboorteacte te ligten, om daaruit te zien, of de patient wel galgrijp was. Gelukkig kwam ze er nog met zestig dagen doodsangst af.

Eindelijk, het vaderland van Saaijmans Vader moest zich dien vertegenwoordiger waardig betoonen: de regtbank te Goes veroordeelt tot veeljarige gevangenisstraf een kind,

een kind van vijf jaren,

een kind van vijf jaren, BIJ VERSTEK;

EEN KIND VAN VIJF JAREN, DAT MEN NIET GEZIEN HAD.

En achttien maanden is dat kind reeds gekerkerd, wanneer Nederland het verneemt.

‘De Regering zal doen wat zij kan om te herstellen wat te herstellen is!’

Wij gelooven het.

Maar de regering moet méer doen.

Zijn regters, hoe onkundig, hoe traag, hoe gewetenloos ook, onafzetbaar, de ambtenaren van het publiek ministerie zijn het niet, en Commissiën van administratie der gevangenissen ook niet.

Wat heeft de regering gedaan om de regten der menschheid te handhaven tegen den ambtenaar, die een vijfjarig kind vervolgt, tegen de Commissie, den Kommandant, die een vijfjarig kind kerkeren zonder de Regering op dàt feit opmerkzaam te maken?

Wie zijn die mannen? Het Nederlandsche volk moet voor 't minst weten, wie dat vijfjarige kind voor de regtbank gesleept heeft, en die man moet boeten, zoo hij nog getroffen kan worden.

Wij willen intusschen medewerken om de Goessche regters, die een vijfjarig kind bij verstek veroordeelen, aan de waardering van tijdgenoot en nakomelingschap aan te bevelen. Het zijn, volgens de verzekering van Het Vaderland, de Heeren en Mrs.

J.J. VAN DEINSE,

P.J. VAN VOORST VADER,

J.G. DE BACKER.

Hun naam zal leven in de jaarboeken der humaniteit.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken