Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 27 (1870)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 27
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 27Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 27

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.15 MB)

Scans (74.37 MB)

ebook (4.09 MB)

XML (3.55 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 27

(1870)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 643]
[p. 643]

Suum cuique.

Recidivisten.

In de Arnhemsche Courant van 17 Mei lezen wij:

‘De Goesche regtbank is onverbeterlijk. Naar wij met zekerheid vernemen, heeft dit regtscollege met onverstoorbare kalmte, te midden der agitatie door haar “kinderkamer-vonnis” teweeggebragt, een tweede vonnis geveld, dat in beginsel met het vorige overeenstemt. Twee kinderen van 12 en 13 jaren zijn door de regtbank veroordeeld tot gevangenisstraf, wegens het misdrijf van “bedelarij in verbinding.” Dat de straf gering is doet tot de motieven van het vonnis niets af; het ergerlijke van dit nieuwe feit is, dat andermaal het oordeel des onderscheids is aangenomen bij verstek. Zonder die kinderen te hebben gezien of gehoord, nam de regtbank aan, dat zij wisten dat zij niet mogten bedelen en dat zij zich in eene misdadige “verbinding” hadden gesteld. De kinderen hebben hunne straf reeds ondergaan.

Wie zijn de helden van dit nieuwe bedrijf?’

Ja, wie zijn de helden van dit nieuwe bedrijf? Waarom worden hun namen niet bekend gemaakt?

Ergerlijke vergrijpen tegen de hnmaniteit zullen zich herhalen, zoolang men niet, door de namen der leden van het regtsprekend collegie openbaar te maken, hen aan hunne persoonlijke verantwoordelijkheid herinnert.

Wat de Goesche regtbank betreft, wanneer zal de minister van Justitie de wet voordragen, waarbij hare opheffing wordt bevolen?

De strijd over het middelbaar onderwijs

voor meisjes wordt ook te Kampen gestreden: het schijnt ook daar dezelfde vijanden te hebben, welke het eerst te Haarlem, straks te Delft en waar niet al ontmoette: onkunde en vooroordeel. In een bij uitnemendheid helder artikel, van blijkbaar zeer bevoegde hand, heeft de Kamper Courant dezer dagen die vijanden bestreden. Met voorbeeldige kalmte en geduld heeft de schrijver aan onkundige gemeenteraadsleden een lesje gegeven, wat middelbaar onderwijs van meisjes is, en waarom zij 't noodig hebben. Een beroep op 't belang van Kampen zal welligt nog 't meest indruk maken. Bij de ongelukkige zamenstelling van vele gemeenteraden kunnen hoogere motieven vaak weinig invloed uitoefenen.

Voor wie werkelijk nadere voorlichting verlangt wijzen wij op de bepaling, door den schrijver gegeven van 't bedoelde onderwijs:

‘In de memorie van toelichting op het eerst ingediend ontwerp van wet op het Middelbaar Onderwijs leest men tamelijk juist uitgedrukt wat de Regering door “middelbaar onderwijs” verstaat, en, op de vrouwen toegepast, zou middelbaar onderwijs dan zijn zulk onderwijs, dat vooral aan het meisje uit den beschaafden

[pagina 644]
[p. 644]

stand die algemeene kennis en beschaving mededeelt, die in den tegenwoordigen tijd van eene goed ontwikkelde vrouw hoe langer zoo meer worden geëischt (men denke hierbij niet te veel aan het kennen van vreemde talen), - dat haar op de beste wijze voorbereidt voor hare bestemming als echtgenoot, bestuurster van een huisgezin en opvoedster harer kinderen, ook harer zonen, - en dat haar tevens die kundigheden mededeelt waarop zij kan voortbouwen, wanneer zij eenmaal in de noodzakelijkheid mogt komen om door eigen, zelfstandige werkzaamheid in haar onderhoud te voorzien.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken