Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 28 (1871)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 28
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 28Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 28

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.21 MB)

Scans (73.76 MB)

ebook (4.10 MB)

XML (3.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 28

(1871)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 350]
[p. 350]

Letterkunde.

Literatuur der telegrafie.

Jaarboekje, opgedragen aan de Ambtenaren der Telegrafie in Noord- en Zuid-Nederland, onder redactie van W.C. Bedding en C.H. van der Linden, Directeuren bij den Rijks-Telegraaf. - Eerste Jaargang 1871. - 's Gravenhage, gebroeders Belinfante.

De verschijning van den eersten jaargang van een Jaarboekje voor Telegrafie bijna 20 jaren na de invoering van dat verkeersmiddel hier te lande eischt eenige opheldering en geeft tevens een ongezochte aanleiding voor het leveren van een overzicht der periodieke vaklitteratuur, sedert die invoering bij ons verschenen, die voor de belangstellende lezers van dit tijdschrift zeker niet onwelkom zal zijn.

Ongeveer zes jaren na de opening der eerste Rijkstelegraafkantoren, dus in 1859, verscheen onder redactie van telegraafambtenaren een Jaarboekje voor Telegrafie, dat drie jaargangen mocht beleven. Door de voortdurende uitbreiding der telegrafie was de voor mededeeling vatbare stof langzamerhand zoo uitgebreid geworden, dat de behoefte werd gevoeld tot spoediger mededeeling, dan door het Jaarboekje slechts ééns per jaar kon geschieden. Dit leidde tot de uitgave van een Tijdschrift voor Telegrafie en aanverwante wetenschappen, bij den uitgever H.J. van Kesteren te Amsterdam, waarvan elke drie maanden een aflevering verscheen onder een andere Redactie dan die van het Jaarboekje, welke laatste na de verschijning der eerste aflevering haar taak nederlegde. Tot aan het einde van 1868 werd de uitgave voortgezet en waren in dat tijdsverloop zeven jaargangen verschenen. Door verschillende oorzaken ondervond de uitgave toen eenige vertraging, die met den dood des uitgevers in het najaar van 1870 aanleiding gaf, dat de uitgave van het Tijdschrift werd gestaakt en de Redactie met een anderen uitgever, den heer Tjeenk Willink te Arnhem, een overeenkomst trof tot de uitgave van een Maandblad voor Telegrafie en aanverwante wetenschappen, dat sedert den 1sten Januari jl. geregeld den 15den van elke maand verschijnt.

Terwijl de Redactie van het toekomstige Maandblad met de voorbe-

[pagina 351]
[p. 351]

reidende maatregelen bezig was, verscheen een circulaire van bovengenoemde heeren Bedding en van der Linden, waarin zij het voornemen te kennen gaven bij genoegzame ondersteuning het oude Jaarboekje weder op te vatten. De zaak werd genoegzaam ondersteund, om de uitgave voortgang te doen hebben en zoo verscheen in de maand Juni jl. de eerste jaargang, waarover wij nu eenige woorden willen zeggen.

Het doel, dat de Redactie zich met de uitgave van een Jaarboekje voorstelde: ‘het geven van een volledig overzicht van personeel, standplaatsen enz., en verder een aangename verpoozing op letterkundig gebied’ (zie de voorrede), is vrij wel gelukt: de meeste bijdragen, zoowel in proza als poëzie laten zich met genoegen lezen. De korte levensschets van professor Hughes, wiens portret het boekje versiert, en de bijdrage van professor Buys Ballot: ‘de elektrische telegrafie, een krachtig hulpmiddel voor den metereoloog’ geven groote waarde aan het Jaarboekje; het stuk van den heer Aart Admiraal, ‘'t Gaat van 't land’ is waard onder de oogen van velen, van zeer velen te komen. Eén bijdrage, die naar den titel hier volkomen te huis behoort, hadden wij echter gaarne gemist: ‘de nalatenschap van een telegrafist’ door den heer J. Gram. Het mag betwijfeld worden, of een telegrafist de vier eerste bladzijden dezer bijdrage met ingenomenheid en zelfvoldoening over zijn gelukkige beroepskeuze zal lezen, als hij zich daar (hij moge het nu nog niet zijn, maar hij kan of zal het worden) ziet afgeschilderd als een man met vale gelaatskleur, graauwe bakkebaarden, een cellulair-gevangene, een stil, verstompt ambtenaar, die eindelijk tot slot zijn betrekking met die van schipper op een trekschuit verwisselt en aan het einde zijner gedenkschriften gekomen, die hij dan schrijft, zich nog verheugt ontkomen te zijn aan dat eentoonig, zeurig, afhankelijk slavenleven enz. Het moge heel geestig zijn, vooral die tegenstelling van telegrafist en trekschuitschipper, heel vleijend is het niet, en zal zeker den telegrafist, die nog maar eenigzins met zijn vak is ingenomen, geen ‘oogenblikken van aangename verpoozing’ opleveren.

Gelukkig echter voor de telegraafambtenaren schijnt de heer Gram, die vroeger ook telegrafist was, uit gewoonte te veel aan zijn fantazie te hebben toegegeven, die men, gelijk hij zelf zegt, in dat gehate vak naar hartelust kan doen leven en die hem hier zeker bij het afschilderen van werkelijke toestanden leelijke parten heeft gespeeld. Bovendien kennen de meeste, ten minste de oudste telegraafambtenaren den heer Gram van vroeger, hoe hij, na het verlaten zijner betrekking, er steeds een ridderlijk genoegen in vond, die bij voorkomende gelegenheid in een minder gunstig licht te stellen en de administratie zelve te ridiculiseeren, gelijk hij nu nog aan het slot zijner bijdrage spreekt van ‘de tot in 't allerkleinste afdalende bemoeizucht der “messieurs” en “bovenmessieurs.”’ Veel aanhangers of volgelingen op dezen weg zal de heer Gram zeker niet tellen.

Een andere opmerking betreft nog den prijs, die zeker op den duur

[pagina 352]
[p. 352]

den inteekenaren wel eenigzins te hoog zal toeschijnen, wanneer ze daarvoor hoofdzakelijk niets anders krijgen, dan een aangename verpoozing op letterkundig gebied, die elders zoo overvloedig en veel goedkooper kan worden verkregen. Dit leidt als van zelve tot het vervullen van den wensch der Redactie, om opmerkingen en wenken te ontvangen, die allicht tot verbetering van het Jaarboekje zouden kunnen leiden, dat genoeg levensvatbaarheid bezit, om het mededeelen dier opmerkingen de moeite waard te achten.

Een jaarboekje voor een bepaald vak, en als zoodanig mag het onderwerpelijke worden beschouwd, ofschoon het niet uitdrukkelijk op den titel is vermeld, moet zoo niet uitsluitend dan toch in hoofdzaak dienen tot vermelding van hetgeen gedurende het afgeloopen jaar op het gebied, waarop het zich beweegt, is voorgevallen. Nu is zeker de telegrafie wel zoo uitgebreid geworden, dat er voor een jaarboekje in den loop van het jaar stof genoeg beschikbaar wordt, om daarmede een niet al te lijvig boekdeeltje, gelijk het nu verschenen, te vullen, ook al zou daardoor de vrees der Redactie ‘om te technisch te worden’ worden bewaarheid (wat nog zulk een groote ramp niet zou zijn). Daardoor zal het Jaarboekje in waarheid leveren, waarvoor het opkomt: een overzicht van het vermeldenswaardige op administratief en technisch gebied, dat men gedurig weder raadpleegt en in de achtereenvolgende jaargangen, waarvan het Jaarboekje er vele moge beleven, een getrouw beeld levert van de voortdurende uitbreiding en verbeteringen van een verkeersmiddel, dat hoe langer hoe meer in het maatschappelijk leven op den voorgrond treedt en een eerste plaats inneemt.

A.

operator.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken