Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 28 (1871)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 28
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 28Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 28

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.21 MB)

Scans (73.76 MB)

ebook (4.10 MB)

XML (3.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 28

(1871)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Vertalingen en herdrukken.

Phineas Finn. Een verkiezingsroman van Anthony Trollope. Met een woord tot inleiding van J.H. Maronier. III Deelen. Arnhem, Is. An. Nijhoff en Zoon, 1870.

‘De politiek vervult de lucht.’ Hoe vele jaren zijn er verloopen, sedert een wijs man dit woord uitsprak en ter neder schreef en zekere hoofdelooze - schoon lang niet hersenlooze - courant het bijna dagelijks herhaalde, al ware het slechts alleen om haar onoogelijk formaat te vergoêlijken, daar zij beweerde elk hoekje en gaatje noodig te hebben voor de politiek. Wat toen bijna overdreven mogt heeten, is naderhand een waarheid geworden, en de groote staatsman, dien Nederland nog het geluk heeft te bezitten, verdiende ook door dit gezegde den lof, die hem zoo menigmaal gegeven is, dat hij als echte Ziener zijn tijd vooruit was, en reeds als tegenwoordig beschreef wat nog in de toekomst verborgen lag.

[pagina 353]
[p. 353]

De politiek vervult werkelijk de lucht, en zal dit, vrees ik - of hoop ik? al langer hoe meer gaan doen, naarmate de volkeren begrijpen, dat het zaak wordt zich zelven te helpen en niet altijd te steunen op door Gods genade - of ongenade - gegeven Vorsten of Potentaten, 't zij ze dan Keizers of Koningen, of Sultans of Czaren of Roode of Zwarte Hoofden heeten. Ik spreek niet van de koffijhuispraatjes; politieke tinnegieters zijn er ten allen tijde geweest, en het doet er weinig toe of zij kanarie-sek dan wel Beijersch bier drinken; evenmin wijs ik op de vermenigvuldiging der couranten en brochuren, - aan pamphletten en blaauwboekjes heeft het in ons gezegend Vaderland nooit ontbroken, en de dagen onzer voorvaderen waren daarin welligt nog vruchtbaarder dan de onze, maar veel beteekenend vind ik het, dat sedert eenigen tijd de politiek ook in de roman-literatuur een groote rol begint te spelen en dus den geest dwingt zich met haar bezig te houden in oogenblikken die anders aan uitspanning en letterkundig genot gewijd zijn. Het verschijnsel doet zich voor, zoo wel in Duitschland als in Frankrijk, in Nederland evenzeer als in Engeland, en vergastte men ons voor eenigen tijd op Paris en Amérique en le prince Caniche, de goede Hollander moest ook Henri van Meerbeke's: Hoe men lid der 2de kamer wordt slikken en de duisterheden van Bato van de Maas doorworstelen. Natuurlijk was aan Engeland, dat land der politiek bij uitnemendheid, ook hierin een eerste plaats beschoren. Reeds vroeger kwam er naauwlijks een Engelsche zeden-roman uit, of men vond er een verkiezingstafereel in, met de blaauwe of witte of roode vlaggen, met al de drukten en omkoopingen en kloppartijen, met de onzinnige redevoeringen op de hustings, en de krachtige argumenten van bedorven eijeren en rotte appelen; maar dit waren slechts enkele hoofdstukken of episoden; thans wordt de geheele roman aan partijbelang dienstbaar gemaakt, of als het voertuig van minder of meerder konservatieve of liberale begrippen gemaakt zoo als b.v. de Lothair van Disraëli; of wel ze dient slechts als doorzigtige sluijer om de ware geschiedenis van den dag op onderhoudende wijze te beschrijven en personen en zaken in het, volgens den schrijver, ware licht te plaatsen of met den geessel der satyre te kastijden.

Van dezen aard is de ‘Phineas Finn’ van Anth. Trollope. Na den karakter-, den zede-, den historischen, den sentimentelen, den tendenz-roman hebben wij nu den politieken. Of ik het nieuwe genre goedkeur? Waarde lezer! tous les genres sont bons, gij weet het, hors le genre ennuyeux. En, wanneer ik oordeelen moet naar het staaltje dat ik hier voor mij heb, moet ik bekennen dat als het soort geen slechtere exemplaren oplevert, het al mijn sympathie heeft. Trouwens, gij kondet reeds vermoeden, dat wij hier met geen prul, zelfs met geen alledaagsch produkt te doen hebben, vooreerst om den naam van Anth. Trollope, den besten leerling en navolger van Thackeray, vervolgens om de aanprijzende voorrede van den Heer Maronier en eindelijk om de hoogst gunstige aankondiging in de Gids, ik meen van P.N. Muller. Waar zulke mannen als Maronier en Muller gesproken hebben, beteekent het oordeel van een halven anonymus, zoo als schrijver dezes, zeker niet veel. Toch neem ik de vrijheid ook met hun lof in te stemmen en te verklaren, dat wij hier een levendig en onderhoudend tafereel hebben van den strijd in de laatste jaren in het Engelsche Parlement gestreden en nog lang niet volstreden, terwijl ook het romantische gedeelte, de onvermijdelijke liefde-intrigue, met meesterlijke hand is beschreven. In één woord, zooals men wel eens van de historische werken van Macaulay gezegd heeft, dat men ze leest als den prettigsten roman, beweer ik van dezen roman dat men hem met dezelfde belangstelling leest als de best geschreven historie. Slechts twee opmerkingen veroorloof ik mij. De eerste betreft den titel. De naam ‘verkiezingsroman’ is zeker niet goed gekozen. De verkiezing zelve, zoo dikwijls, b.v. in de Pickwick club, behandeld, speelt slechts een ondergeschikte rol. Het geheele parlementaire leven, met zijn goede eigenschappen maar vooral ook met zijn

[pagina 354]
[p. 354]

kwade, wordt hier meesterlijk beschreven. En dit voert mij tot mijn tweede aanmerking, het zijn vooral de kwade eigenschappen, de gebreken die het breedst worden uitgemeten. De zucht tot satyre en de navolging van Thackeray hebben Trollope te ver gedreven. Zijn boek lezende zou men bijna den parlementairen regeringsvorm gaan verfoeijen, als zijnde slechts een zamenweefsel van knoeijerij, intrigue, list en bedrog; eigenbelang, partijbelang en eerzucht schijnen de éénige drijfveeren der handelende personen te zijn; van ware vaderlandsliefde of zucht tot bevordering van algemeen welzijn schijnt geen sprake te zijn. En toch, hoeveel is Engeland aan dien regeringsvorm, ook met al zijn gebreken, verschuldigd! Wat kracht heeft zich daar in de twee laatste eeuwen ontwikkeld! Hoe bloeit daar de vrijheid, en hoe vast staat de regering ook onder al de stormen die over het vasteland loeijen! Hoe blijft nog de Engelsche constitutie het model waarnaar alle Staten zich vormen, gelukkig wanneer zij het slechts van verre volgen! Is het dus wèl gedaan van den schrijver alleen de schaduwzijde te vertoonen en al het groote, edele en krachtige dat zijn land oplevert, als het ware te negeeren?

En nu nog iets over de vertaling. Dat dit werk vertaald werd, hier hebben wij niets tegen. Integendeel, zulk een roman, die meer is dan een uitspanningslektuur, verdient ten volle ook bij ons bekend te worden, ofschoon men al tamelijk ingewijd moet zijn in den Engelschen regeringsvorm en de Engelsche gebruiken, en vooral in de parlementaire geschiedenis der laatste jaren en de personen die er een rol in gespeeld hebben, om er het volle genot van te hebben. Maar het verwondert mij wel, dat de uitgevers de vertaling van een politieken roman bij voorkeur aan een dame hebben opgedragen. Niet dat ik onze Nederlandsche vrouwen en meisjes minder begaafdheden en geschiktheid voor verstandsontwikkeling zou willen toeschrijven dan aan ons mannen. Ik zou al zeer vermetel zijn zoo iets te schrijven in de Tijdspiegel, welks redakteur een zoo ijverig en bekwaam voorstander is van het onderwijs aan meisjes, en wanneer ik het waagde zou ik mij zeker aan een paar snerpende geesselslagen van zijn krachtige hand blootstellen. Evenmin twijfel ik, of wanneer overal gemengde of ongemengde middelbare scholen aan alle meisjes gelegenheid geven om grondig onderrigt te ontvangen in staatsregt en staatswetenschappen, de vertaling van boeken als dit niet even goed aan de schoone als aan de - leelijke sekse zal kunnen worden toevertrouwd; maar thans beweer ik nog, dat het onraadzaam is om haar bij voorkeur tot het overbrengen in onze taal van staatkundige werken uit te noodigen. Ik ontleen mijn bewijs uit dit boek zelf. Ik twijfel er niet aan of de vertaalster is hoogst begaafd; zij schrijft een vloeijenden stijl, zuiver en korrekt Hollandsch en meestal is het of men een oorspronkelijk werk leest. En toch is het mij dikwijls duidelijk, dat zij den politieken toestand van Engeland niet begrijpt, en daardoor telkens blunders maakt, en alzoo den lezer of de lezeres op het dwaalspoor brengt. Uit de vele aanteekeningen, die ik al lezende gemaakt heb, deel ik slechts eenige mede. Ik spreek niet van ballotage en ballotagedoos in plaats van geheime stemming en stembus, daar de vertaalster zelve deze fout ontdekt en aan het einde van het werk verbeterd heeft, maar de gewone dwaling van sommige courantiers, om speaker door spreker in plaats van door voorzitter te vertalen, ontgaat zij ook niet. Daarentegen noemt zij den Heer Daubeny, die veel en krachtig spreekt ‘den tegenwoordigen voorzitter van het Parlement’ terwijl men weet, dat de speaker of wezenlijke voorzitter nooit het woord voert. Division wordt eenvoudig door verdeeling vertaald, terwijl het bekend is dat dit woord in Engelsch parlementaire taal beteekent stemming. Op verschillende plaatsen lees ik, dat iemand de wetboeken bestudeerde, ofschoon er in Engeland geen wetboeken, codes, zijn; lawbooks beteekent regtsgeleerde boeken. Op bl. 248 Ie Deel wordt gesproken van ‘een vertegenwoordiger van een vrije handelsconstitutie’ in tegenstelling van een vertegen-

[pagina 355]
[p. 355]

woordiger van een graafschap of van kleine steden. Dit zal niet ligt iemand verstaan, die niet geheel ingewijd is in het Engelsche parlementaire leven; constituency moet men nooit vertalen door constitutie. Handels-ligchaam of corporatie ware welligt beter. Van den deken van Kilfenora wordt gezegd, dat hij was een konservatief uitdeeler van Iersche kerkgoederen; ik kan dit alleen begrijpen, wanneer ik daarvoor in de plaats zet kerkelijke waardigheden of bedieningen. Ook zal niet ligt iemand zonder nadere omschrijving het woord vrijdommen (II. 291) verstaan, als hij niet weet dat freedom beteekent het privilegie van sommige steden of vlekken om een Afgevaardigde naar het Parlement te zenden, enz.

Over het algemeen zijn er, hoe verdienstelijk de vertaling ook zij, nog wel eenige aanmerkingen op te maken. Door te letterlijk over te willen brengen, laat onze vertaalster (en dit is een gewone fout) den schrijver somtijds het tegendeel zeggen van hetgeen hij bedoelt. Zij was bezorgd, lees ik herhaalde malen, dat dit of dat gebeuren zoude. Engelsch: she was anxious d.i. zij wenschte vurig enz.; ik geloof niet dat het mij iets zou kunnen schelen, als de geheele wereld wist, in plaats van: ik geloof niet dat het mij aangenaam zou zijn, als enz. Zij was onverschillig voor hem, waar men bij eenig nadenken ontdekt, dat had moeten geschreven worden, hij was haar onverschillig. Elders: deze man kan het met zijn begrip van eerlijkheid overeen brengen om u met paardenvleesch beet te nemen (als of men in de tijden van het eerste beleg van Parijs leefde). Iemand die goed Engelsch kent weet dat een dealer in horseflesh beteekent een paardenkooper en men dus hier herinnerd wordt aan het gewone verschijnsel, dat die heeren een ruim geweten hebben. Iemand met haar Aegidis te beschermen in plaats van haar Aegis (Egide), Bohemers in plaats van Zigeuners, zijn kleinigheden die de lezer zelf ligt verbetert.

Ik zeg dit alles niet uit vitlust maar alleen om de uitgevers toch goed op het hart te drukken, wel te zorgen dat traduttori, vooral van goede boeken zoo als dit, niet altijd traditori zijn, en de heeren voorredenaars en aanprijzers den raad te geven om zich niet enkel te bepalen tot een vlugtig overzigt, maar hun oog zorgvuldig te laten gaan over de werken die ze aanbevelen, opdat het krediet, dat de gewone lezer te regt voor hen heeft, niet verloren ga.

- R -


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken