Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 33 (1876)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 33
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 33Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 33

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.63 MB)

Scans (88.95 MB)

ebook (4.43 MB)

XML (4.36 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 33

(1876)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 96]
[p. 96]

Suum cuique.

Hervorming van de middelbare meisjesschool.

Het onderwijs der vrouwelijke jeugd eischt verbetering, dat was de kreet, vóór eenige jaren van onderscheiden zijden zoo luide aangeheven, dat Beets, bijna verschrikt, zich de vraag veroorloofde: waarom zet gij toch zoo'n keel op?

Men moet in Nederland wel eens wat luid roepen: ook ditmaal waren regeering en volk Oost-Indisch doof, en Thorbecke trok op zijn begrooting de door Fock beloofde subsidies voor Middelbare Meisjesscholen in.

Middelbare meisjesscholen, daartoe moest het komen, daartoe kwam het.

Wat maakte men ervan?

De Hoogere Burgerschool was in eere: verbazend hoeveel de jongens leerden, van alles en nog wat; natuurwetenschap vooral, chemie met al die tooverformules.

De natuurkunde was lang verzuimd bij het onderwijs. Nu kreeg ze het deel van den leeuw.

En de meisjes? Wat zou men haar anders onderwijzen dan wat aan de jongens onderwezen werd? De al te scherpe puntjes kon men er afslijpen, als men 't verkoos; maar menigeen zag de noodzakelijkheid daarvan niet in: de meisjes konden heel wel plaats nemen nevens de jongens op de schoolbanken. Te Sneek begint men 't dezer dagen nog.

Waar afzonderlijke Middelbare scholen voor meisjes werden opgericht, werd voor haar een ietwat verwaterd programma van de Hoogere Burgerschool aangenomen.

Men kon niet anders: het onderwijs voor meisjes was slecht, onuitsprekelijk slecht; verbetering moest er komen. Maar wát ervan worden moest, men wist het nog niet recht. Vooruitgang, ja, maar in den blinde bijna.

Middelbare meisjesscholen verrezen. Maar een school werpt eerst dan vrucht af, wanneer ze bezocht wordt.

En die scholen werden slecht bezocht.

Ze kwijnden allen.

Allen? Ja, Haarlem uitgezonderd en Leeuwarden; maar Haarlem voedt de Middelbare meisjesschool met de kweekelingen der Kweekschool van Onderwijzeressen, en Leeuwarden koos eene directrice, die een goed bevolkte school meebracht.

De overige kwijnden allen, kwijnen tot op dezen dag.

Daarbij gingen klachten op over de richting van het onderwijs: 't was onpractisch, 't bevorderde veelweterij en sloeg geen acht op de eigenaardige bestemming der vrouw. Klachten ook over de methode: het bleek, dat kinderen van 12, 13 jaren niet geschikt zijn voor vakonderwijs, dat ze behoefte hebben aan leiding, tucht, opvoeding; het was een paedagogische font, dat rondom de klasse als het pretentieuse zonnetje, zich een aantal docenten, als bescheiden planeetjes, bewoog.

Er moet verandering komen. Multapatior sprak het uit, wat bij menigeen reeds gevestigde overtuiging was. Daarom vond zijn woord weerklank: het allereerst te Arnhem, waar men goed onderwijs heeft en nog beter onderwijs wil.

De Arnhemsche Commissie van toezicht sprak den 5den Mei hare overtuiging uit, dat aan het Middelbaar onderwijs voor meisjes eene andere richting moet worden gegeven. Geef ons een plan, was het antwoord van het Gemeentebestuur. Reeds 4 Juni droeg de Commissie een plan voor. Ziehier wat ze verklaart, wat ze wil.

‘De Middelbare meisjesschool moet iets anders worden dan ze tot heden was, eene kopie als 't ware van de Hoogere Burgerschool voor jongens; ze moet worden hervormd wat den inhoud en de rigting van het onderwijs betreft.

Dat onderwijs moet meer praktisch worden gemaakt, meer in overeenstemming worden gebragt met den eigenaardigen aanleg en de bijzondere roeping der vrouw.

[pagina 97]
[p. 97]

Ten einde dat oogmerk te bereiken, kwamen vooral de volgende punten ons voor, ernstige overweging te verdienen:

1. Wat den vorm van het onderwijs betreft, voor meisjes van 12, 13 jaren is vakonderwijs niet geschikt. De beide laagste klassen moeten opgevoed, geleid, onder tucht gebragt worden. Het daar te geven onderwijs in de meeste vakken, voornamelijk in die, welke men gewoon is met den naam van “Hollandsche vakken” te bestempelen, moet worden toevertrouwd aan ééne bekwame hand, die eener hoofdonderwijzeres, welke alleen voor de lessen in de vreemde talen, het teekenen, den zang en de gymnastiek moet vervangen worden door eene specialiteit. Daardoor zal ongetwijfeld de eenheid in het onderwijs in hooge mate bevorderd worden en zal het oneindig gemakkelijker zijn, om één zelfden goeden geest te brengen onder die meisjes, welke telken jare van verschillende scholen op een gegeven oogenblik worden zamengebragt.

2. Vermindering van schooluren zal noodig zijn. De ondervinding heeft geleerd dat in het zesde schooluur de jonge hersens afgemat zijn, en de leerlingen de opgewektheid missen om de les met belangstelling te volgen. Men zal met zes en twintig schooluren per week evenveel bereiken als tot heden met dertig.

Bovendien nemen de schooluren, wanneer zij van 9-12 en van 2-4 gesteld zijn, op die dagen der week, waarop tot heden de lessen te één ure een aanvang namen, niet den geheelen dag van het kind in beslag, en zal er minder bezwaar zijn, om uren te vinden voor het godsdienstonderwijs, de lessen in muziek, gymnastiek enz.

3. Inkrimping van het aantal lessen in de staatswetenschappen, in dier voege, dat de staatsinrigting van Nederland en zijne Koloniën, die van zelve bij de vaderlandsche geschiedenis ter sprake komt, niet meer als een op zich zelf staand vak worde onderwezen. Aan het onderwijs in de staathuishoudkunde blijft een afzonderlijk uur gewijd.

4. Geene wezenlijke inkrimping van het onderwijs in de natuurkunde, maar wijziging van den inhoud en de strekking van de lessen in de scheikunde, met het oog op de behoeften van huisvrouw en moeder. Zonder haar wetenschappelijk karakter te verliezen, moeten de scheikundige lessen gegeven worden met het oog op de eigenaardige roeping der huisvrouw. Vooral op dit gebied moet het onderwijs meer praktisch worden, zoodat het vruchten drage voor het huisgezin.

5. Het boekhouden, als afzonderlijk leervak, moet van het programma verdwijnen, daar het te weinig vruchten afwerpt voor het leven, en de leerstof ook niet beschouwd kan worden als bijzonder geschikt voor de ontwikkeling van het verstand.

Over de inrigting van een praktisch huishoudboek kan door den leeraar in de rekenkunde worden gesproken.

6. Ziel- en opvoedkunde moeten in de hoogere klassen onderwezen worden, de eerste als voorbereiding van de laatste.

Voor de toekomstige opvoedster (want als zoodanig treedt de vrouw in de meeste gevallen op) is het van het allerhoogste belang dat haar gewezen worde op de groote verantwoordelijkheid, die als zoodanig op haar rust, dat zij het gewigt en den omvang van de taak der opvoeding, leere beseffen, en dat haar de rigting worde aangewezen, waarin zij later werkzaam zal zijn.

7. Het onderwijs in de gezondheidsleer was tot heden niet veel meer dan een aanhangsel van dat in de natuurwetenschappen, en kon daardoor niet tot zijn volle regt komen. Het komt ons wenschelijk voor, dat in het vervolg dit belangrijk vak meer uitvoerig worde behandeld, maar in dat geval moet een afzonderlijk leeraar met het geven van dit onderwijs worden belast.

Uit den aard der zaak schijnt een geneesheer ons daarvoor de aangewezen persoon, daar het vak zijner studie en de aard van zijn maatschappelijken werkkring hem meer dan anderen de bevoegdheid geeft, om gezonde begrippen omtrent hygiëne aan de leerlingen mede te deelen.’

[pagina 98]
[p. 98]

Men ziet het, voor radicale hervorming deinst de Commissie niet terug.

Zal ze steun vinden?

Boven verwachting.

De heer Inspecteur van het Middelbaar onderwijs, Prof. Dr. Salverda, wiens advies was gevraagd, verklaarde:

‘Ik heb die voorstellen met groote belangstelling overwogen. En het is mij aangenaam te kunnen berichten, dat zij - met name, wat het daaraan ten grond liggend beginsel betreft - mijne volkomen instemming hebben. Het zou, zeer zeker, voorbarig zijn, te willen beweren, dat met de thans voorgestelde regeling aan al de bestaande bezwaren op afdoende wijze een einde zal worden gemaakt, en de oplossing van het zoo moeilijke vraagstuk van 't meisjes-onderwijs in eenmaal zal zijn gevonden. Maar, behalve dat de voorgestelde proefneming als poging tot verbetering van erkende gebreken waardeering verdient, komt zij mij voor te steunen op volkomen rationeelen grondslag.’

Enkele opmerkingen door den Inspecteur gemaakt op de outwerp-verordening, door de Commissie aangeboden, werden ter harte genomen, de verzekering gegeven, dat het wel degelijk in de bedoeling lag Aesthetiek onder de leervakken op te nemen, zoodra zich daarvoor een geschikt docent opdeed, en - dank zij den spoed, waarmede allen aan de gemeenschappelijke taak gearbeid hadden - werd reeds 5 Augustus de nieuwe verordening vastgesteld, en daarbij het Programma der lessen van de Middelbare school voor meisjes, reeds na enkele weken, bij den aanvang van den nieuwen cursus te volgen. Het luidt:

Er wordt onderwijs gegeven in de volgende vakken:

a.Nederlandsche taal- en letterkunde;
b.Fransche taal- en letterkunde;
c.Engelsche taal- en letterkunde;
d.Duitsche taal- en letterkunde;
e.Vaderlandsche en Algemeene geschiedenis;
f.Aardrijkskunde (staatkundige- en natuurkundige);
g.Rekenkunde;
h.Eigenschappen van figuren en ligchamen;
i.Wereldbeschrijving (kosmographie);
k.Natuurlijke historie;
l.Beginselen der natuur- en scheikunde;
m.Scheikunde toegepast op Voedingsleer;
n.Gezondheidsleer;
o.Ziel- en opvoedkunde;
p.Gronden van staathuishoudkunde;
q.Teekenen;
r.Handwerken;
s.Zang;
t.Gymnastiek.

Aan deze leervakken kunnen nog andere worden toegevoegd.

 

Ziedaar dan, door eendrachtige samenwerking, eene hervorming tot stand gebracht - eene hervorming, waarbij men zeker het ideaal nog niet zal hebben bereikt, maar waarbij toch de methode verbeterd en de leerstof in betere verhouding gebracht is tot de bestemming van het meisje om huisvrouw en moeder te worden.

Eere zij Arnhem, dat met zooveel spoed zoo doortastende verbetering tot stand bracht. Eere den wakkeren Inspecteur, die zich den waren voorstander van den vooruitgang betoonde. Moge het gegeven voorbeeld weldra navolging vinden!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken