Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 33 (1876)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 33
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 33Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 33

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.63 MB)

Scans (88.95 MB)

ebook (4.43 MB)

XML (4.36 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 33

(1876)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 139]
[p. 139]

Veelbelovend en veelgevend.

Göthe's Götz von Berlichingen, met Aanteekeningen en Toelichtingen, uitgegeven door T.H. de Beer, Leeraar aan de Hoogere Burgerschool te Goes. Maassluis, J. van der Endt, 1875.

Met genoemd werk wordt eene Bibliotheek van buitenlandsche schrijvers aangevangen, waarin meesterstukken der vreemde literatuur zullen worden opgenomen, met verklaringen en aanteekeningen. Van de wijze waarop dit zal geschieden ontvangen we in Götz von Berlichingen eene proeve, en daarmede den waardigen aanvang eener veelbelovende reeks. De naam van den hoofdredacteur, die van den heer Susan e.z.v. zijn waarborgen voor eene even goede keuze als behandeling. Alleen zouden we in bedenking willen geven, of niet aan de Fransche literatuur, in verhouding tot hare wezenlijke waarde, wat veel plaats werd ingeruimd, al zullen ook de beste stukken van Frankrijk's grootsten treurspeldichter daarin worden opgenomen. Of ligt het aan ons, dat Oosterlingen en Grieken ons bij hem en zijne kunstgenooten steeds nog voorkomen als te zeer verfranscht, met den stempel in den stijl van Louis XIV, die de Groote werd genoemd, maar met meer recht de IJdele mocht heeten, om hem geen hatelijker maar even waren naam te geven? Tal van Louis', die eens over Frankrijk heerschten, konden ons doen bidden: - God, bewaar ons voor de Lodewijk's!

De heer De Beer geeft in een naschrift op, waarom hij zóóveel en niet meer van het zijne aan Göthe's werk toevoegde. In acht afdeelingen ontvangen we eene schets van Duitschland gedurende den Boerenkrijg en Götz von Berlichingen. - Iets over 't ontstaan van het stuk - het stuk zelf met verklaring van woorden en zegswijzen - de Personen - Aanteekeningen - historische Toelichting - Karakters der hoofdpersonen - Over de tegenstellingen in den Götz - Kritiek in 1773 en 1875. Dat er op deze rangschikking wel het een en ander is aan te merken, dat een paar hoofdstukken voegzaam verbonden konden zijn, en dat vooral de opgave der personen niet ter juiste plaats is, zal men ons wel toegeven. Wij hadden ook wat meer in 't licht gesteld willen zien, dat het karakter en de handelwijze van Götz het best gerechtvaardigd wordt door en zijn voornaamsten grond vond in den toenmaligen toestand van het verwarde en ongelukkige Duitschland. Dit is bijzonder het geval met zijn deelneming aan den boerenoorlog, waartoe hij schier werd gedwongen, al moest een man van zijn karakter de partij kiezen van de lang verongelijkten. Gaat men de eischen na aanvankelijk door de boeren gedaan, en ziet men aan den anderen kant den druk en het onrecht welke zij van geestelijke

[pagina 140]
[p. 140]

en wereldlijke machten moesten ondervinden, dan komen ons, evenals in Frankrijk's revolutie, de gebeurtenissen en zelfs vele gruwelen inderdaad verschoonlijker, althans meer verklaarbaar voor, en konden we ons eerder verwonderen, dat het verzet niet veel vroeger kwam en de gruwelen niet meerdere waren, blijven we ook de verwildering en redelooze wreedheid afkeuren. Hunne eischen waren aanvankelijk bijna allen rechtmatig.

Aan den anderen kant heeft Göthe een Götz geschetst, gelijk hij (hier volgen wij den Schrijver op bl. 152) ‘zich dien droomde’, d.i. de dichter heeft hem geïdealiseerd, waartoe hem vrijheid te laten was. Hij is ‘een zoon der vrijheid, vol gevoel voor recht, ook vertrouwen op God en zijne rechtvaardige zaak, een trouw broeder, een liefhebbend echtgenoot, een teederminnend vader, een warm vriend en dankbaar jegens wie hem van dienst waren, een trouw onderdaan en welmeenend vaderlander’. In de werkelijkheid was hij, gelijk slechts op enkele plaatsen uitkomt, evenals velen, een der zoogenoemde roofridders, die onder vaak gezochte voorwendsels of ook zonder dezen, op weerlooze kooplieden aanvielen, de wegen onveilig maakten, en die de geesels werden der streken waar zij huishielden. Overigens werd Götz in den boerenoorlog gevangen genomen en op zijn ridderwoord, dat hij den landvrede niet weder zou verstoren, ontslagen. Hij sleet voortaan rustig zijn leven en stierf eerst in 1562 (bl. 143). Men ziet uit een en ander dat Göthe's Götz even weinig op den werkelijken geleek, als dit het geval is met zijn Egmond. Trouwens poëeten zijn zelden goede historieschrijvers; zij leiden de geschiedenis veel meer dan dat deze hen geleidt, en men loopt steeds gevaar om bij hen Wahrheit und Dichtung te vinden.

Aan eenheid van tijd en plaats was bij een voorstelling als die van Götz niet te denken; men zou veeleer zeggen, dat Göthe hier wilde toonen hoeverre men daarvan kon afwijken, met bewaren der eenheid van de karakters. En dit deed de toenmaals nog jeugdige dichter meesterlijk. Wij beamen wat de heer De Beer daarvan zegt op bl. 145 en volgg. Zijn Götz is de levende voorstelling van het Ueb' immer Treu und Redlichheit, gelijk Weislingen dat is van den zwakken, wispelturigen, zinnelijk-eigenbatigen man, Lerse dat van de trouw, en Elisabeth de waardige, kloeke vrouw en moeder voorstelt.

De vertalingen van Duitsche woorden en phrasen zijn juist en voldoende, de Aanteekeningen belangrijk. Slechts zeer enkele wekken bij ons eenige bedenking. Zoo mag ‘ausgerieben’ op bl. 2 wel op het afwrijven en afdrogen na het bad zien, al komt het in den zin op de daaraan toegekende beteekenis neer. Rechtschaffen op bl. 16 zouden we met ‘terdeeg’ hebben vertaald. Op bl. 47 is unbändig minder ‘trotsch’, dan wel weerbarstig.

Als tafereel van tijd en lieden loopen we hoog met den Götz von Berlichingen, zij ook menige scène met zekere gejaagdheid geschreven

[pagina 141]
[p. 141]

(bl. 152). Wij keuren de bearbeiding daarvan door den heer De Beer een goed werk, goed verricht. Eene volledige behandeling zou boekdeelen vorderen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken