Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 34 (1877)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 34
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 34Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 34

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.48 MB)

Scans (85.40 MB)

ebook (4.74 MB)

XML (4.11 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 34

(1877)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Echte paarlen.

Perles de la poésie Française contemporaine. Sneek, H. Pijttersen T. fils, éditeur.

‘Bestaat er nog zoo iets als eene poésie Française contemporaine? Heeft de Muze niet voor altijd den Franschen bodem verlaten toen de grand roi, de roi soleil zijn laatsten adem uitblies? En heeft men haar vleugelslag ook al meenen te vernemen op het eind der vorige eeuw, in de liefelijke tonen die een Chénier, een Millevoie, een Andrieux en eenige weinige anderen aan hunne lier wisten te ontlokken, en scheen ze, in het eerste derde deel der eeuw, waarin we nog leven,

[pagina 572]
[p. 572]

weder te ontwaken en met haar alles bezielenden adem mannen als Casimir Delavigne, Lamartine en Victor Hugo (in zijn goeden tijd) tot hooge dichterlijke vlucht op te voeren, is er dan, sedert dien tijd, nog iets verschenen dat den naam van poëzy verdient? Is Frankrijk niet verzonken in het grofste materialisme, in het verfoeielijkst sensualisme? Is zijn letterkunde niet een poel van zedeloosheid, waarvan ieder zich met walging afwendt? En wie durft nog aan zijn zoon of zijn dochter een Fransch boek in de hand geven, vóór hij het zelf van de eerste tot de laatste bladzijde heeft doorgelezen?’ Zoo spreekt menigeen in onze dagen. Was in vroegeren tijd Fransche poëzy het eenige van vreemde literatuur wat men der jeugd in de hand gaf, het eenige ook, dat de fashionable en goed geëdukeerde klassen kenden, thans is het mode om te dwepen, niet slechts met Göthe en Schiller, die heroën uit den voortijd, maar met Lenau, Uhland, Platen, Geibel, liefst ook met Heinrich Heine en Robert Hamerling, alsof daar niets was dat der zedige jeugd een blos op het aangezicht moest roepen, of liever nog, als men Engelsch kent, wat zeker voornamer staat, zweert men bij Tennyson en Longfellow of Felicia Hemans, en ziet met verachtelijk schouderophalen neder op de vroeger zoo vurig aangebeden, zoo diep vereerde vruchten der Fransche letterkunde! ‘Is er nog zoo iets als eene poésie Française contemporaine?’ Gij die dit vraagt, neemt het boekje ter hand, dat de heer Pijttersen, éditeur, u aanbiedt! Doorbladert het, of liever, want gij zult u er niet van kunnen onthouden als gij de eerste bladzijden hebt ingezien, leest het geheel en met aandacht en gij zult van uw vooroordeel eensklaps genezen zijn, en verbaasd staan over den schat, dien gij tot nu toe onverschillig zijt voorbijgegaan. Hier vindt gij inderdaad paarlen, juweeltjes van het eerste water, uitgelezen uit een aantal dichtbundels van auteurs, waarvan velen u bij naam zelfs niet bekend waren, en die toch schitteren als sterren van de eerste grootte aan den dichterlijken hemel. Zijn Théophile Gautier, Coppée, Theuriet u misschien ook al niet geheel vreemd, hadt gij ooit iets gelezen van Lemoyne, Soulary, Prudhomme of Grenier? Dankt dan den verzamelaar van deze bloemlezing, dat hij u met hen in kennis brengt. Met oordeel en met smaak heeft hij zijn keus gedaan. En waarlijk, zijn taak was niet gemakkelijk; niet, dat het hem aan stof ontbrak, - men weet het misschien bij ons zoo niet, maar de Fransche pers zweet nog altijd van bundels poëzy, - maar onder het koren schuilt ook veel kaf, en daarbij de eerlijke Hollander moest zorgen dat hij niets opnam dat niet kon gebracht worden onder het oog van jongelingen of jonge maagden, en daarom heeft hij menig meesterstukje van poëzy moeten laten liggen, ontsierd als het was door een enkelen regel of ook maar door een enkel woord, dat het geheel voor de jeugd ungenieszbar maakte. Is het daaraan ook toe te schrijven dat wij hier niets van Alfred de Musset en eenige weinige anderen vinden? Mogelijk wel, en

[pagina 573]
[p. 573]

als dit het geval is moeten wij den bloemlezer, zij het dan ook zuchtend, gelijk geven. Andere namen zooals van Turquety en mad. Desbordes-Valmore misten wij ongaarne, maar in zulk een kleine verzameling kon men onmogelijk van alles geven, en wij kunnen ons dus bepalen tot den wensch, dat het goed succes van dit kleine, lieve boekske den uitgever aanmoedige, het weldra te vervolgen en ons ook met andere dichters in kennis te brengen! Aan stof daartoe zal het hem niet ontbreken zoolang er nog dichters zijn, ik zeg niet als Victor Hugo, wiens légende des siècles zwaar moge wegen op de schaal des kruideniers, zeker niet op die der critiek, maar als Theuriet, die in zijn onlangs uitgekomen bundeltje le chemin des bois getoond heeft, dat bij hem verbeelding, gevoel en smaak steeds in de zuiverste harmonie te zamen werken.

Tot staving van mijn gunstig oordeel over het in deze Bloemlezing opgenomene kon ik mij niet weerhouden een paar strophen uit enkele der gedichten over te schrijven. Moge het strekken om velen tot aankoop van het sierlijke boekske op te wekken.

Wat zegt ge b.v. van dit keurig gedichtje van Théophile Gautier: la rose-thé genoemd? kan men zich iets kieschers, iets sierlijkers, en tevens iets meer melodieus voorstellen?

 
La plus délicate des roses
 
Est, à coup sûr, la rose-thé;
 
Sou bouton aux feuilles mi-closes
 
De carmin à peine est teinté.
 
 
 
On dirait une rose blanche
 
Qu'aurait fait rougir de pudeur,
 
En la lutinant sur la branche,
 
Un papillon trop plein d'ardeur.
 
 
 
Son tissu rose et diaphane
 
De la chair a la velouté;
 
Auprès, tout incarnat se fane
 
Ou prend de la vulgarité.
 
 
 
Comme un teint aristocratique
 
Noircit les fronts bruns de soleil,
 
De ses soeurs elle rend rustique
 
Le coloris chaud et vermeil.
 
 
 
Mais si votre main qui s'en joue,
 
A quelque bal, pour son parfum,
 
La rapproche de votre joue,
 
Son frais éclat devient commun.
 
 
 
Il n'est pas de rose assez tendre
 
Sur la palette du printemps,
 
Madame, pour oser prétendre
 
Lutter contre vos dix-sept aus.
 
 
[pagina 574]
[p. 574]
 
La peau vaut mieux que le pétale,
 
Et le sang pur d'un noble coeur
 
Qui sur la jeunesse s'étale,
 
De toutes les roses est vainqueur!

Van geheel anderen aard, maar in zijn soort, het humoristisch genre, niet minder voortreffelijk, is het volgende van Sully Prudhomme. Het is à governo van ongetrouwde ooms, die tevens kindergekken zijn:

Passion malheureuse.
 
J'ai mal placé mon coeur; j'aime l'enfant d'un autre,
 
Et c'est pour m'exploiter qu'il fait le bon apôtre,
 
Ce petit traitre, je le sais;
 
Sa mère, quand je viens, me devine et l'appelle,
 
Sentant que je suis là pour lui plus que pour elle,
 
Mais elle ne m'en veut jamais.
 
 
 
Le marmot prend alors sa voix flûtée et tendre
 
(Les enfants ont deux voix), et dit, sans la comprendre,
 
Sa fable, avec expression;
 
Puis il me fait ranger des soldats sur la table,
 
Et m'obsède, et je trouve un plaisir ineffable
 
A sa gentille obsession.
 
 
 
Je m'y laisse duper toutes les fois; j'espère
 
Qu' à force de bonté je serai presqu'un père;
 
Né dit-il pas qu'il m'aime bien?
 
Mais voici tout à coup le vrai père, ô disgrâce!
 
L'enfant court, bat des mains, lui saute au cou, l'embrasse,
 
Et le pauvre oncle n'est plus rien.

Het boekdeeltje, keurig gedrukt op crème papier, met zorg gecorrigeerd, blijkens de altijd goed geplaatste accenten en leesteekens, is bij uitnemendheid geschikt tot cadeau voor jonge dames; het mag op haar werktafeltje of in haar kleine bibliotheek gerust gezien worden.

- R -


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken