Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 42 (1885)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 42
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 42Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 42

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.20 MB)

Scans (81.90 MB)

ebook (4.31 MB)

XML (4.14 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 42

(1885)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 126]
[p. 126]

Brievenbus.

Komma of vraagteeken.
Laus Deo Semper wt Peking.

Mijn beminde Vaeder! Ick laet u weten, als dat ick noch kloeck ende gesont ben, Godt sij lof; ende verhoope het selve van u mede te hooren, want waer het anders, het waer mij van herten leet. Voorts laet ick u weten, als dat ick het kistken met een duysent citroenen tot 41 gulden versonden heb. Alles is hier schrikkelijk duer. Daerom bid ick u, sent het gelt spoedig over, want ick heb er dringent behoefte aen. Ende vergeet niet oock het bedrag van de 1125 appelen de Syna ad 228 gulden te samen 269 mede te stueren, want kosijn mij van mijn mantel eenen apen rock gemaekt heeft, ende ick dus een anderen noodig heb tegen de winter kouw.

Mijn beminde Vaeder! Nieuws is hier schaers. Maer op het soogenaemde wetenschappelijke gebiet is overvloet van stoffe. U moet weten, er een dierof plantesoort ontdekt is, die voor alles opdraeit. Als de geleerden het maer eens en waeren of het een plant of een dier waer, dan kon de tuinier of de veefocker daer partij van trecken. Maer neen. In plaets van te beginnen met het begin, schreeuwen sij luide: boeren en burgers, past op je neusen... ofte wel op je monden. Siet, heeren en dames, die plant oft dat dier ademt jelui in, hecht sich in den mont, of gaet in de luchtpijp ende veroirsaekt ingeslikt of ingeademt alle mogelijcke sieckten, als daer sijn: maselen, pocken, rootvonck, cholera, gele koorts, roode loop, kroep, longteering, weet ick veel. Maer er sijn enkele lieden, die dat wat dwaes en vinden. Soo een enkel gedrochtje sou die sieckten van soo verschillenden aert te wege brengen? Nennie, iedere sieckte heeft haer eigen kiem. Ende, mijn beminde Vaeder, dat is een kansje voor onsen neef Alg, die kan nu sijn herte ophaelen. Een spotter sei laetst, dat die microben, soo als sij in de wandeling genoemt worden, geteekent sijn met letters, bijv. p of c, wat dan beteekent pocken, cholera, enz. Maer dit laet ick gelden voor het Sineesch, edoch alle taelen sijn niet eender. Mijn buerman de Griek wil absolutelijck sijn taele besigen. Hij stelde voor, de microben te laeten loten om de letters van het alphabet, dan souden se heeten α-, ρ-microbe, en soo meer.

Mijn beminde Vaeder! Ick laet u weten, als dat de graften hier daenig stincken. De regeering heeft voorgeslaegen, om door kanalen met sluisen het waeter te verplaetsen, gesegt verfrisschen. Ende de deskundigen betoogen, dit een palliativum is. Dit woort wil seggen een middel, dat weinig uitrecht ende een half miljoen voorstelt. Oock hier is de microbe bij gesleept met de hairen, door Prof. Pilus ontdekt, volgens een voorloopig bericht. Ende of nu de Japanner Prof. Nagel raest ende tiert: ‘Jeluiden bent verlackt, als sijnde stanck onschaedelijck!’ Onse trippelende schoonen schreeuwen hem toe: ‘Gij

[pagina 127]
[p. 127]

sijt een Mof, geen Fransman, hoor!’ Nu, dat is waer, want de eene helft Moffen sijn hannekemaemrs, ende die hebben geen tijt, om te ruicken, maer sij riecken wel; ende de andere helft sijn Herren Von, ende die draegen den neus in den wint. Maer de Fransen zijn elegant, d.i. houden de meiskens voor het lapje, weten van alles wat, dus eigentlijck soo wat niemendalle. Dese komen in soo verre overeen met de grasmaeiers, dat sij geen tijt en hebben voor ernstige saeken ende welrieckent sijn. Onlancks was eene dame uit de groote waerelt bij een Professor raet gaen vraegen voor haer adem, die wat rieckte; maer sonder eenigen baet. ‘Ick kan de Joffer de versekering geven, soo iets bepaelt onschaedelijck is.’ Met desen hooggeleerden troost quam sij tehuis. Gelukkig hat de Prof. niet gekickt van bacteriën, wier legioenen parade maecken in den mont. Ende wat opmercking verdient, die gedrochten sijn net eender gebouwt als haer broeders, die de cholera souden verwecken. ‘Abuis! de eersten sijn dicker!’ roept een kok. Maer nu wordt het een flauwe boel. De een segt, als je de komma omdraeit, is het een vraegteeken. Een ander, dat sij veel weg en hebben van spinnekoppen, waer oock dickg-tten bij sijn. Maer een derde verklaert, die bacteriën te hebben geslikt ende gesont gebleven te sijn. Ende een pettekooper heeft voorgestelt, eerst sijn maeg ende ingewanden sieck te sullen maecken, ende dan legio van die kommaatjes te slicken. ‘Val ik, wel nu, dat en beteekent niets. De wetenschap is mij alles!’ Ende dat is mooi gesproken, vint u niet?

Mijn beminde Vaeder! de doctoren en weten oock niet, waeraen sij sich te houden hebben. Sij meenen, dat die wesentjes noch een uitwendigen prickel behoeven, om schaedelijck ofte virulent te worden ende noemen dat een exogeenen factor. Maar een groot geleerde, uitstekent geneesheer ende bekwaem scheikundige, een waer genie in één woort, betoogde met den gloet der overtuiging, dat het bloet de stoffen bevat, die die wesentjes gevaerlijck maecken. Ende dat sou sitten in de verschuiving of verplaetsing der moleculen; men noemt dat dissociatie. Daerdoor wort in het bloetvocht een vergif geboren, dat het leven bedreigt. Dit nu is een endogeene factor. Alsoo: eerstens de bacteriën, tweedens een prickel van buiten ofte binnen. Toen mijn dokter dit alles hairfijn vertelt hat, wist ik noch niets. Hij vont het heel mooi. Één ding was hem niet recht duidelijck, te weten, hoe dat in sijn werck ging. Noch sprack hij een dosijn vreemde naemen uit, die aan de bacteriën of microben geschonken sijn, als bacillen, schizomyceten, micrococcen, ende soo meer.

Mijn beminde Vaeder! Van outs en weten wij dat schimmels ende dergelijcke woeckeren op bedorven spijsen; sij worden wel gevonden op versche, maer missen de voorwaerden ter voortplanting. Nu heb ick met mijn domme verstant al gedacht, of de weefsels, het bloet, de vochten aen oft in het lichaem niet eerst sieckelijck moeten verandert en wesen, vóór een geschikte bodem is geformeert, om die schepseltjes te doen groeien ende bloeien. Toen ick mijn dokter dat vertelt hat, sat hij een oogenblick in gepeins. ‘Soo vat het de Japanner Hoogleeraer Nagel oock op: de schizomyceten ofte splijtswammen rucken de weefsels binnen ende verkennen alsoo den weg voor het aensnellende twede vendel, gesegt de keurtroupen,’ seide hij. Ende wat hij toen uitbasuinde, waer soo doorspeckt met potjes Latijn, dat ick er geen touwetje aen konde vast maecken. Al wat ick opfing, toen hij sich schorre hat gepraet, waeren de woorden: ‘Een van beide: oirsaeck of gevolg!’

[pagina 128]
[p. 128]

Mijn beminde Vaeder! stuer mij het gelt gelijck als hier boven geschreven staet. Ick bidde u en sammelt niet lange, want ick hier naer seer verlange. Groet mij onse vrienden ende hun lieden huisgesin ende alle goede bekende. Dan den Heere bevoolen, die sparet u l. ende mij een langdurige gesontheyt, amen.

Bij mij [onleesbaar]

u l. dienaer wat ick vermach.

[Het adres luidt:]

 
Desen brief sal men bestellen
 
aen den eersamen [onleesbaar]
 
mandemaker woonende in
 
schraven hage in het Juffrijn straetgen
 
in de poort in het oude wijfs huysjen.
 
loont [niet franco]

[Uit de archieven van Peking. Alleen de aanhef en het slot zijn leesbaar. Door schei- en giskunst is van de rest gemaakt, wat er van te maken is. Voor de oude paperassen wordt in Peking zeer veel zorg gedragen. De kostbaarste documenten logeeren onder de hanebalken. Een zeer geschikte plaats, vooral bij brand. Enkele zijn in kelders opgestapeld. Dat is, om ze tegen de hitte te beschermen. Het afgedrukte document is uit de zeventiende eeuw. De prijs der appelen de Syna is van 1662, die der citroenen van 1664. - ‘Versoeck aen Delflant weegens een waeterleiding den 30 Meij 1696’, want ‘de graghten geven stanc van sigh’.]

Silfei.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken