Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tijdspiegel. Jaargang 43 (1886)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 43
Afbeelding van De Tijdspiegel. Jaargang 43Toon afbeelding van titelpagina van De Tijdspiegel. Jaargang 43

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.02 MB)

Scans (81.70 MB)

ebook (4.28 MB)

XML (4.04 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tijdspiegel. Jaargang 43

(1886)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 509]
[p. 509]

Nieuwe uitgaven en vertalingen.

Het Nest. Eene familiegeschiedenis van Elisabeth Halden. Uit het Hoogduitsch door Jacoba. Haarlem, G.C. Vonk.

Zoo warm en veilig in het wollig nestje koestert zich het jonge vogelenkroost onder moedervleugels en af en aan vliegt het gaaike, met rusteloozen ijver voedsel aandragend en als bewaker en beschermer trouw op zijn post. En straks beurt het jonge goedje de kopjes uit het nest en kijkt met groote oogen de wereld in en waagt weldra de eerste proeven, om op eigen wieken te drijven. En ook dan nog slaat het trouwe ouderenpaar met belangstelling hen gade en blijft ze voedend en behoedend nabij. Zulk een beeld heeft gewis der schrijfster van dit vriendelijk verhaal voor oogen gestaan, toen ze aan hare schetsen en tafereelen uit het huisgezin van Dr. Erlau den hierboven aangehaalden titel schonk. Ook kwamen mij bij het lezen gedurig weer de woorden in de gedachte uit Schiller's ‘Lied van de Klok’, waar de dichter het welvarende en gelukkige huisgezin bezingt: den man strijdend en strevend in 't renperk van 't leven, moeder de vrouw ijverig de handen reppend, de kleinen leerend, de grooten leidend, het gewin vermeerend door orde en vlijt. Een groot gezin onder het bestuur van een verstandigen vader en eene edele moeder, waar, bij alle verschil van karakter en aanleg, de sterke banden der liefde en des bloeds kleinen en grooteren vereenigen, waar al, wat waar en rechtvaardig en liefelijk is, bedacht en beoefend wordt, waar ter wereld kan het beter zijn? In zulk een kring wordt de lezer van dit werkje binnengeleid. Over een bijna twintigjarig tijdvak is hij er getuige van het lief en leed in deze kleine wereld, woont er de feesten bij, slaat een blik in de karakters, de zwakheden, het streven van elk der leden en merkt op, hoe ieders bijzondere aard en aanleg zich ontwikkelt onder verstandige en liefdevolle leiding, maar ook door eigen ervaring en strijd en lotgeval.

Het verhaal heeft een eenvoudig, geleidelijk verloop en laat zich, hoewel wegens de uitgebreidheid der stof hier en daar wat al te schetsmatig, met genoegen lezen. Blijde en droevige tooneelen wisselen elkander af en in den toon vroolijke humor en milde ernst. Jonge menschen, wier smaak nog niet overprikkeld is, vinden hier gezonde lectuur voor hoofd en hart en ook zullen vaders en moeders, die het lezen, tusschen de regels in menigen wenk opmerken, die hun in de practijk der opvoeding uitnemend te stade komen kan. De uitgever zorgde voor eene keurige uitvoering. Een rood linnen stempelbandje met vergulden titel maakt het werkje zeer geschikt, om voor geschenk te dienen.

T.P.

[pagina 510]
[p. 510]

Blauw bloed. Een roman van Hector Malot. Amsterdam, Tj. van Holkema.

Reeds toen ik dezen roman als feuilleton in ‘De Amsterdammer’ bij dagelijks afgemeten portiën las, kon hij mij weinig bekoren. Met de eerste hoofdstukken ging het nog al wel. Die doodarme oud-adellijke dame, Gravin De Colbosc, met haar op de spits gedreven familietrots, mag waarlijk een welgeslaagd type heeten en niet zonder humor zijn hare scherpe trekken geteekend. Verdienstelijk komt daartegenover ook uit de kalme, beredeneerde en toch waardige houding harer dochter, die aan een rijken weduwnaar van burgerlijke afkomst hare hand had toegezegd. Maar voor 't overige draagt het verhaal al te zeer het karakter dier Fransche sensatieromans, waarop de Hollandsche Illustratie e.t.q. hare lezers vergast, dan dat het ook een maar eenigszins gekuischten smaak zou kunnen voldoen. Ook missen de personen, die, vóór alles, des lezers sympathie moesten wekken, de gegevens daartoe bijna geheel en al. De lijdelijke houding der betrokken personen tegenover de tergende aanmatiging der oude Gravin en de gemeene kunstgrepen van den laaghartigen De la Senevière worden al te ver gedreven, om natuurlijk en waardig te zijn. De adeldom des geestes van den burgerman, die het hart der freule winnen kon, bepaalt zich tot eenige industrieele verdiensten, eene grenzenlooze, bijna onnoozele goedhartigheid. De aan vergoding grenzende liefde voor haar vader van zijn 15jarig dochtertje openbaart zich eerst in een bijgeloovigen angst voor zijn leven en daarna in een aan waanzin grenzenden dorst naar wraak op zijn moordenaar. Een kind van dien leeftijd met woorden van Hamlet of Orestes op de lippen en te middernacht den geest oproepende van den vermoorden vader, schijnt mij een al te wanstaltig product van des schrijvers verbeelding en wekt bezwaarlijk des lezers sympathie.

Ongetwijfeld heeft dit boek zijne verdiensten. De schrijver heeft eene gemakkelijke manier van vertellen en eene plastische manier van voorstellen, maar wie lectuur zoekt, niet enkel om den tijd te dooden, maar ook om verheffende indrukken op te doen en edeler aandoeningen op te wekken, vindt in dezen roman van zijne gading niet.

T.P.

Van ouden stam. Uit het Hoogduitsch van Wilhelm Jensen, door Mevr. Brugsma-Haenenberger, 2 dln. Gebr. Hoitsema, Groningen.

De werken van den hierboven genoemden auteur behooren tot de zoodanige, die den lezer iets te denken geven. In zijne lang niet alledaagsche romans teekent hij ware levensbeelden, dragers van rijke en schoone beginselen, maar ook karakters, door omstandigheden en levenstoestanden misvormd en van hun adel verbasterd. Idealist in den waren zin des woords, gelooft hij in de macht en het recht van het goede in den mensch en in de wereld, maar heeft de wereld en de menschen te goed leeren kennen, om het leven voor te stellen, als ware tout pour le mieux dans le meilleur des mondes. Als een scherpe geesel richt zich hier zijne welversneden pen tegen de typische zonden van sommige maatschappelijke standen, die hij in zijne dramatis personae als belichaamt. De voorspoedige, rijkgespeculeerde handelsman, die alle dingen afmeet naar het nut en alle nuttigheid naar blinkende specie;

[pagina 511]
[p. 511]

de rechtsgeleerde, wiens rechtskennis meer kwaad dan goed heeft gedaan aan zijn rechtsbesef; de streng rechtzinnige predikant, opgaande in geestelijken hoogmoed en eigengerechtigheid: ze worden hier, in al hunne erbarmelijke kleinheid en kleinzieligheid, als naar het leven geteekend in de drie oudste zonen van het eenvoudige, ouderwetsch degelijke echtpaar Vonberg, dat ten slotte alleen in hun jongsten zoon een echten loot van den ouden stam ziet voortleven. Maar ook in de kleinkinderen leven de oude stamdeugden weder op en terwijl die dienaars der wereld hun eigen succes hebben in het loon, dat de wereld geven kan, vinden de overigen hun loon, zij het dan ook niet dan na zwaren strijd en langs moeielijke wegen, in liefde en zedelijke kracht.

Deze levenswijsheid wordt hier niet verkondigd in al te diepzinnige redeneeringen of beschouwingen van den schrijver, maar als morale en action in boeienden romantischen vorm. Zelfs het avontuurlijk element ontbreekt niet, tot op de grens van het onwaarschijnlijke. Ook kan ik niet overal de handelingen en meeningen van een der hoofdpersonen, den anders zoo beredeneerden en edeldenkenden Jordan, voldoende gemotiveerd vinden. De predikant, die, in eene toespraak tot zijne brave ouders op hun gouden bruiloftsfeest, hen op de verwerpelijkheid hunner deugden en goede werken wijst en opwekt tot bekeering, om te ontvlieden den toekomenden toorn, zal wel een rara avis zijn, maar als geincarneerde consequentie van het dogma geen onjuist type. Verkwikkelijk is in dezen roman in de omgeving te vertoeven van Jordan en zijne zuster met hunne vrienden, getuigen te zijn van hunne liefde, hun strijd en hunne zegepraal.

Met vrijmoedigheid wordt dit goed vertaalde, flink uitgevoerde werk een uitgebreiden kring van lezers aanbevolen.

H.

T.P.

Ishmaël. Naar het Engelsch van M.E. Braddon. 2 dln. Haarlem, De Erven Loosjes.

Nomen est omen. Gelijk eenmaal Abraham's eerstgeborene werd uitgedreven uit zijns vaders huis en wijken moest voor het kind der uitverkorene vrouw, zoo moest ook deze eerstgeboren zoon van adellijken huize wijken voor meer begunstigde broeders. Maar gelijk Ishmaël de oudere zijn eigen weg vond en de vader werd van een groot volk, zoo vond ook deze zijn weg door de wereld, den weg tot fortuin en geluk, wel niet langs altijd even effene paden, maar toch langs die van eer en plicht.

De levensgeschiedenis van dezen zoon der verwerping vormt den draad van een onderhoudend verhaal, dat eigenlijk de omlijsting uitmaakt eener schilderij van het maatschappelijk leven in Frankrijk's hoofdstad tijdens het tweede keizerrijk; dat tijdperk van Frankrijk's geschiedenis, met meineed en burgermoord aangevangen en geëindigd in vernedering en schande; die periode van uitwendige welvaart en bloei bij zooveel innerlijke wuftheid en verdorvenheid van zeden.

De lezer wordt met den held binnengeleid allereerst in de kringen der lagere bourgeoisie en der arbeidende klasse, te voren bij elke staatkundige beweging brandende van patriottisme en vrijheidszin, maar bij den coup d'état van '52 de politiek moede, meerendeels onverschillig den loop der dingen aanziende. Hij maakt er kennis met den verloopen ouvrier, ondergaande

[pagina 512]
[p. 512]

in alcohol en met het eenvoudig gezin, dat door arbeid en vlijt zich, ook zedelijk, boven zijne treurige omgeving verheft; met de vroolijke grisette, door de liefde tot de onteering gelokt, om, steeds dieper gezonken, te sterven in de straatgoot en met de courtisanes der demi-monde, die den heerscherstaf zwaaien op het gebied der mode en de heeren van den nieuwbakken adel en der opkomende geldaristocratie ketenen aan hare zegekar. In voornamer kringen ontmoet hij de geruchtmakende letterkundigen van dat tijdperk, met hun poëtischen bombast, hunne cynische levensbeschouwing en godslasterlijke phraseologie; de gunstelingen van het keizerlijk hof in hunne ongerechtigheden en weelderige verkwisting. Hij treedt binnen in de clubs der Mazzinisten en carbonari; in het lage, smalle, rookerige café-chantant der lagere volksklasse zoowel als in de salons der beschaafde dames, waar de celebriteiten zich vereenigen der wereldstad en in de schitterende zalen vol licht en bloemen, op het bal-masqué der groote wereld.

Het valt niet te ontkennen, dat dit beeld van het Parijsche leven uit dien tijd met talent geteekend is en te meer de aandacht boeien blijft door het romantisch gewaad, waarmede het wordt omkleed. Ook wordt de beschrijving van veel, wat minder aangenaam aandoet, door menig vriendelijk tafreeltje afgewisseld. Toch kon het wel niet anders, waar het de schrijfster vooral om de hoofdgedachte was te doen, of het verhaal als zoodanig moest van zijne waarde verliezen. Om zoovele trekken van het beeld, dat zij schetsen wilde, erin op te nemen en te verwerken, werd de roman, als verhaal, min of meer gerekt.

Het zedelijk standpunt, door de schrijfster ingenomen, baseert zich op de wet der vergelding: ‘Wat de mensch zaait, zal hij ook maaien.’ Dit wordt bewaarheid aan bijna alle personen (en het zijn er velen), die in dezen roman hunne rol spelen. Niet het minst aan den held zelven, door energie en zelfbeheersching tot een groot man geworden, zoowel innerlijk als voor de wereld, maar vooral ook in zijn trouweloozen vriend, den genialen lichtmis, ondergaande in dronkenschap, armoede, zelfmoord.

Ishmaël is een van Braddon's beste romans, grootendeels in goed Hollandsch vertaald, wel waard, om gelezen te worden.

H.

T.P.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken