Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 2 (1897)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 2
Afbeelding van Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.07 MB)

Scans (653.41 MB)

ebook (4.62 MB)

XML (2.04 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 2

(1897)– [tijdschrift] Tijdschrift van het Willems-Fonds–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 254]
[p. 254]

Boekbeoordeelingen.

Rudyard Kipling. - Van Dieren en Kinderen. Amsterdam, S.L. Van Looy.

Een recensent heeft onlangs dit boek vergeleken met de sprookjes van Grimm; het een en het ander plaatste hij even hoog als kinderboek. Deze uitspraak blijft mij een raadsel. Ik begrijp niet, hoe 't mogelijk is tusschen de twee werken vergelijkingspunten te zoeken. Vindt bedoelde recensent die in de sprekende dieren? Maar, in de fabel in het algemeen gebeurt dat ook. Is het wellicht in dat soort verstandhouding tusschen dier en kind welke in deze verhalen op den voorgrond treedt; de bescherming als 't ware welke beiden tegenover elkaar ongenoodigd uitoefenen?

Het wonderbaarlijke, juist datgene wat het sprookje kenmerkt, ontbreekt bij Kipling; en achter het eigenaardige van zijn fautaziespel steekt meer dan een bloot zoeken naar het zonderlinge.

Al wat Rudyard Kipling schrijft, getuigt in de eerste plaats van een machtige verbeelding. Zijn werken van langeren adem hebben reeds zijn talent gekarakteriseerd: het mysterieuze in de menschelijke natuur, vooral de gevoelens die op den bodem liggen van het gemoed bij den natuurmensch, weet hij te vatten en in werking te brengen. Hij pakt door het diepe, het ondoorgrondelijke bijna, van zijn opmerkingen.

Dit boek brengt een zestal schetsen - novellen zijn het niet, en voor een gepasten naam er voor verberg ik mijn verlegenheid niet - welke inderdaad spreken van ‘dieren en kinderen’. Het intieme van het dierenleven in de diepte van het woud, wordt ons hier in verbeelding geschilderd: een menschenkind verdwaalt onder de wolven, en wordt door deze onder de hunnen opgenomen en opgevoed. Het onderling vertrouwen tusschen dier en kind, het bewustzijn dat ze voor elkaar niet hoeven te vreezen, is de philosophische achtergrond

[pagina 255]
[p. 255]

van dit stukje. - Eveneens in een ander: Toemai van de Olifanten, met die curieuze schildering van het ontsnappen van Kala Nag den Olifant gedurende den nacht, naar de vergaderplaats, de zoogenaamde ‘balzaal’ der olifanten. Den kleinen Toemai, nogmaals een kind, was het gegeven een blik te werpen in het intieme leven van het dier.

Fantastisch is het boek niet; maar het mysterieuze trekt onzen schrijver aan: hij houdt zich steeds op het gebied van de waarneming, en geeft onder dramatischen vorm zijn persoonlijke opmerkingen van de verborgenheden in het gemoedsleven. Onder een uitzicht van eenvoud hebben deze schetsjes daarom iets philosophisch diepzinnigs, dat aantrekt en prikkelt.

Aug. Gittée.

In Nacht en IJs, door Fridtjof Nansen, in 't Nederlandsch bewerkt door Dr Maurits Snellen. Geïll. met ongeveer 200 platen, 2 groote kaarten en eenige plans; volledig in 30 afl. van 32 blz. gr. in-8o, tegen 75 centiemen de afl. Antwerpen, De Nederlandsche Boekhandel.

De roemrijke Noordpooltocht, door Dr Fridtjof Nansen op een haast miraculeuze wijze volvoerd, heeft overal een luiden weerklank gevonden en den Noordschen held in gansch de beschaafde wereld doen toejuichen. De talrijke ontdekkingsreizen in de Noordelijke IJszeeën hadden de noordpoolkwestie weinig vooruit gebracht, want de bekomen uitslagen bleken steeds van luttel beteekenis. Nansen's expeditie daarentegen, naar een gansch ander, heel eigenaardig plan opgevat, werd met den besten uitslag bekroond, zoodat men die veelbesproken kwestie thans als opgelost mag beschouwen. Hoe Dr Nansen het bestaan van een poolstroom had voorspeld - die werkelijk door hem ontdekt werd, - hoe hij, daarop steunend, zijn schip ‘De Fram’ liet bouwen, dat, de geweldigste ijspersing wederstaande, hem en zijn tochtgenooten, door dien poolstroom gedragen, naar het gewenschte doel zou leiden, - heel die geschiedenis, van Nansen's zoo helder doorzicht getuigend, ligt nog te versch in elks geheugen, dan dat ik het noodig achten zou, er breedvoerig over uit te weiden.

Wie nu de hoogst merkwaardige, wetenschappelijke resultaten dezer geheel eenige Noordpoolreis, en de wonderbare lotgevallen van Nansen en zijn tochtgenooten van nabij wil

[pagina 256]
[p. 256]

kennen, neme In Nacht en IJs ter hand. Door mooie platen en kaarten wordt alles bevattelijk voorgesteld.

A. De Cock.

Maarten Maartens. - De Liefde van een Oude Jongejuffrouw, uit het Engelsch vertaald door A.H.J. Amsterdam, Jacs. G. Robbers 1895, (2 dln)

Dit is, zoo ik mij niet bedrieg, het eerste werk waardoor Maarten Maartens de nom de plume, zooals thans iedereen weet, van den heer J.M.W. van der Poorten Schwartz - in Holland bekend raakte. De critiek was eenstemmig om in dezen schrijver een personaliteit te zien van meer dan gewone gaven. Ik had reeds de gelegenheid deze te bespreken in dit tijdschrift naar aanleiding van andere pennevruchten van denzelfden schrijver, en ik beken dadelijk dat deze zijn eersteling - mij ietwat laat ter kennis gekomen - mij ook niet heeft teleurgesteld.

Maarten Maartens weet karakters te teekenen, met een vaste hand, met een meesterlijk besneden pen: Tante Suze de oude jongejuffrouw van den titel, welke, om haar pleegkind Arnout te onttrekken aan den vervreemdenden invloed van Madame de Mongelas, er niet tegen opziet een moordpoging op deze te begaan, en toch alles later in de oogen van den lezer weer terugkoopt door de eerlijkheid harer denkbeelden en door de geheelheid harer zelfopoffering; Madame de Mongelas, de luchtige, ook lichtzinnige Française, ‘met soms den duivel in pacht’, een type van het genre, en trots al dat een scherpe critiek op de voorrechten in huwelijkszaken aan den man wettig erkend: een zeer wel geslaagd portret. Niet minder moet dit gelden van Arnout, de derde der hoofdpersonen uit dit roerend hartsdrama, welke den lezer al dadelijk voor zich inneemt door zijn oprechtheid en ongeveinsdheid, later niet minder door zijn liefde voor Madame de Mongelas. voor welke hij eerst met jeugdigen overmoed waaghalzerij, daarna domheden begaat.

Steeds blijft hij intusschen een ‘chevalier’, zooals Madame de Mongelas hem ook noemt. Uit de ondergeschikte figuren mede spreekt de diepe kennis welke de schrijver bezit van het menschelijk hart, een verdienste om welke men steeds zijn werken met genoegen leest en herleest.

Aug. Gittée


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over De liefde van een oude jongejuffrouw


auteurs

  • August Gittée

  • Alfons de Cock

  • over Rudyard Kipling

  • over Fridtjof Nansen