eerste deel zijner Geschichte Belgiens. Dat boek maakt deel uit van de verzameling: Geschichte der europäischen Staaten, uitgegeven door Heeren, Giesebrecht en Lamprecht.
In vroeger studiën had Prof. Pirenne reeds bewezen dat de oorsprong onzer steden en dezer instellingen louter te zoeken valt in de herleving van den handel in de 11de eeuw, terwijl het ontstaan en bloeien der nijverheid een nieuwen stand onder de bevolking in de steden in 't leven riep, hetgeen voor gevolg had het tot stand komen in ieder stad van twee sociale klassen, die weldra twee staatkundige partijen werden, de grooten en de kleinen, het gild en de neringen, de laatsten verdrukt en uitgebuit door de eersten, tot wanneer dezen het onderspit dolven in de Brugsche Metten.
Er wordt ons ook aangeloond dat de oorlog der Vlaamsche ambachtslieden tegen Philips den Schoone niet moet aangerekend worden als een strijd voor vaderland, ras of taal, maar een louter politico-sociale oorlog is: immers, de mannen der neringen vermoorden de Franschen, omdat ze de handlangers zijn der groote burgers, die de oligarchie der steden uitmaken, terwijl ze den graaf en zijne kinderen ondersteunen en naast zijne ridders te Kortrijk strijden, alhoewel al deze personen schier geen woord Vlaamsch kennen, maar omdat de graaf de vijand is van den koning en van de groote burgers.
Zelfs feodale oorlogen zijn soms grootendeels te wijten aan oeconomische redenen. Zoo werd de tocht van Jan I van Brabant tegen den aartsbisschop van Keulen, bekroond met den slag van Wörringen, gevoerd om den handelsweg naar Keulen te veroveren: hij ging ook gepaard met den opstand der burgers van Keulen tegen hun vorst en de zegepraal der eersten.
Indien het boek van Prof. Pirenne aldus in oeconomisch opzicht onze geschiedenis geheel vernieuwt, beschouwt het ook onze staatkundige geschiedenis uit een geheel nieuw oogpunt. Hiervan kregen we reeds een voorsmaak in de bondige geschiedenis onzer gewesten gedurende de Middeleeuwen inge-