| |
| |
| |
Boekbeoordeelingen.
Verzen. Bloemlezing uit al de Gedichten. 2 deelen (ingen, 4 fr., geb. 5,50). - Laatste Verzen, 3 fr., geb. 4 fr. Uitgaven van den Nederlandschen Boekhandel, Antwerpen-Gent.
Nu we ons reeds een eind ver van Gezelle's dood verwijderd gevoelen, en we door de rechtvaardigheid gedwongen zijn voor zijn heerlijk talent ootmoedig neer te buigen, nu is het tijd, dunkt me, bij 't verschijnen eener bloemlezing zijner werken, de aandacht van de grootere menigte op hem te vestigen. Want zijn werk moet door iedereen bemind worden; voortaan moet de lang miskende dichter, die was en is de grootste dichter van Vlaanderen, in elke woning plaats hebben. Hij, de zoet gevooisde zanger bij uitnemendheid, de heel en al oorspronkelijke, die het artistieke aan zijn volk gaf, en bijna zijn gansche leven door, verstooten is gebleven, wiens verzen bij uitzondering in Holland en België (West-Vlaanderen uitgezonderd) gekocht werden, hij, Gezelle, zal over kort de plaats in onze letterkunde innemen, waarop hij recht heeft. Voor Gezelle is er geen dood voortaan!
Zijn arbeid is oneindig meer superieur in schoonheid, in overweldigend gevoel en passie, dan eenig werk van een katholiek dichter; zijn geloof ging uit van het gevoel, van een zielstoestand en al heeft hij dan ook geen groote reeks gedichten geschreven, waarin de kerkelijke stof met aandoenlijke mooiheid is bezongen, toch blijven, enkele, voor wie zonder voorbehoud bewonderen kan, voorbeelden van waarachtige kunst. Het doet zoo goed die schoone verzen, die hier in de verzameling voorkomen, te hooren zingen met een echt individueel geluid; daarmeè bedoel ik niet zijn taalparticularismus. Neen, wat ik zeggen wil, gaat wat dieper dan men bij eene enkele lezing zou denken; het raakt het
| |
| |
wezenlijke van de kunst. Gezelle's kunstovertuiging gaf hem moed den strijd te aanvaarden met iedereen die het met hem niet eens was; wat hij als dichter te zeggen had, vinden wij terug in zijn bundels.
Zijn de gedichten van dezen grooten kunstenaar, in netjes afgemeten maat gezet? Ach, neen, daarvoor wist hij wel dat de kunst, die de verwezenlijking is van het leven, wisselt naarmate het leven, uitwendig of inwendig, komt te veranderen; zijn kunst is niet streng parnassiaansch en daarvoor lijkt ze wel, bij oppervlakkig zien, van rhythmus ontdaan.
Daar zit iets kinderlijks in de poëzie van Gezelle, iets naïefs dat tot de ziel spreekt, en in 't bizonder onze liefde verdient. De echte menschelijkheid, de diep-innerlijke zielsbewegingen volgt men met aandacht en ik kan mij niet voorstellen dat iemand vreemd opzien zal, wanneer men met bewondering van zijn werk gewaagt. In zijn geheel is Gezelle's arbeid objectief en niemand beter dan hij wist waarin objectiviteit bestond. Hij is een natuurschilder of beter een natuurmensch, want onbewust spreekt hij met groote liefde van de natuur. Zoo voel ik mij, zonder het zelf te weten, bijna aan de ontleding van Gezelle's verzen, en breng ik de lezers allicht in den waan, dat ze hier een soort studie over den schrijver zullen vinden. Het spijt me, dat dit enkel een aanbeveling mag zijn, maar uitgesteld is niet verloren; in een uitgebreid artikel zal ik over kort trachten, hem te karakterizeeren uit al zijne werken, waarvan het beste in deze bloemlezing voorhanden, is opgenomen. Wie over dezen genialen dichter wil spreken, heeft een aangenamen maar niet gemakkelijken arbeid te verrichten; hij was een onstuimige virtuoos, die met klanken en kleuren speelde, en daardoor het werk van den beoordeelaar zwaarder maakt. Het zal mij een voldoening zijn, eens uiteen te zetten waarom hij mij lief is geworden, de schoonheid van zijn geest en gemoed na te gaan, achter de statige beelden en wonderlijke wendingen van zijn vers, zijn heerlijke ziel te laten bewonderen.
Laat ons nu niet egoïstisch wezen, laat ons zijn gedichten aan iedereen die eenig belang in onze letterkunde stelt, aanbevelen: dit vraag ik met nadruk.
Ad. Herckenrath.
| |
| |
| |
Arthur Burvenich. - English Grammar and exercise-book for beginners, 2nd edition.
Een voortreffelijk werkje. Schrijver heeft zijn doel: de spraakkunst op een praktische wijze aanleeren, ten volle bereikt. Weinige regels, doch klaar en beknopt in Engelsche taal opgesteld, worden in wel gekozen, den lust van den leerling aanprikkelende oefeningen verwerkt. Schrijver heeft het thema, die nachtmerrie van onze schooljaren, geweerd en wij mogen er hem dankbaar voor zijn. Ware het mogelijk de afgebroken zinnen en zinnetjes door een wel aaneengeschakeld geheel te vervangen, dan... maar wij geven toe dat dit uiterst moeielijk zou zijn. Schrijver verdient den hoogsten lof om de zorg die hij aan de tot nog toe zoo zeer verwaarloosde en voor het Engelsch vooral zoo belangrijke synonymiek heeft besteed. Den woordenschat put hij uit het dagelijksch leven in opklimmende, bijna natuurlijke volgorde gegroepeerd: school, huisgezin, hof, jaargetijden, dieren, kleederen, stad, huis, tijd, lichaam, zeevaart, leger en handel, letterkunde, afgetrokken begrippen. Daaruit het beste en het noodigste te kiezen was geene gemakkelijke taak en wij mogen den schrijver geluk wenschen want hij is er in een boekje van honderd bladzijden opperbest in geslaagd.
M. Brants.
| |
Le Livre des Mille nuits et Une nuit. Traduction littérale et complète du texte par le Dr J.-C. Mardrus. Compl. en 16 vol. de 350 p. in-8o. Paris, Éd. de la Revue blanche (8 vol. parus jusqu'ici), chacun à 7 fr.
Welke beschaafde lezer heeft de Arabische 1001 Nacht niet gelezen, zoo niet geheel, dan toch gedeeltelijk? Wie kent er b.v. Aladdin met de Tooverlamp niet, de Reizen van Sindebaad, de Geschiedenis van Ali Baba, van Hassan van Balsora en zooveel andere die door de weelderigste fantazie onweerstaanbaar aantrekken? Ontelbare vertalingen en uitgaven - Prof. V. Chauvin te Luik wijdde er onlangs een heel boekdeel aan (Bibliogr. arabe, t. IV.) - hebben die eigenaardige verhalen, grootendeels uit de Arab. folklore geput, de wereld door bekend gemaakt. Doch al die vertalingen, vaak naar verschillende handschriften bewerkt - ik noem
| |
| |
slechts de Fransche van Galland, de Duitsche van Weil, van Habicht-Van der Hagen-Schall en van Henning, de Engelsche van Scott en van Lane, de Nederl. van Ger. Keller (naar Lane-Poole), zijn onvolledig en verminkt, vooral om redenen van welvoeglijkheid: een groot aantal verhalen werden eenvoudig weggelaten, of wel gezuiverd van ruwe, onkiesche plaatsen of episoden. Alleen de Eng. uitg. van Payne (1882-'84) en die van Burton (1885-'86) mogen volledig heeten, doch deze waren private uitgaven en zijn thans onvindbaar geworden.
Voor de eerste maal in Europa wordt heden aan het publiek een ‘traduction littérale et complète’ van de 1001 Nacht aangeboden; de vertaling, die mij in opzicht van taal uitstekend voorkomt - over de nauwkeurigheid kan slechts een Arabisant oordeelen - werd bewerkt door Dr Mardrus, naar de tekstuitgave van Boelak, die ook den grondslag vormt van Lane's overzetting. - Wanneer men nu verhalen als Le Portefaix avec les jeunes filles, Du vizir Noureddine et de Hassan Badredine, Hist. de la belle Zoumourroud avec Alischar met dezelfde verhalen bij Lane of Ger. Keller vergelijkt, dan bemerkt men dat zekere naturalistische tooneelen bij hen zijn weggevallen. Die episoden zijn erg shocking, ja, maar in de laatste jaren is zulke literatuur bijna dagelijksch brood geworden, en al worden ook Boccaccio, La Fontaine, Zola en Maupassant hier overtroffen, toch kunnen wij, sedert lang daarop voorbereid, ons daar spoedig aan gewennen. Zeker is het, aan een anderen kant, dat men slechts door een dergelijke letterlijke vertaling den waren aard der Arabische nachtvertellingen en dus van het Arabische volk zelf kan leeren kennen. Dat de uitg. van Mardrus in België verboden is, zooals men mij zeide, is echter gebleken een dwaling te zijn. Geschikte lectuur voor de jeugd is die vertaling stellig niet, maar de letterkundige, die zich van de 1001 Nacht een juist denkbeeld wil vormen, mag ze evenwel niet ongelezen laten.
A.D.C.
| |
Lode Baekelmans. - Uit Grauwe Nevels. - De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen-Gent.
Uit Grauwe Nevels noemt de schrijver: ‘het boek van het zoekend en betrachtend werk (z)ijner jeugd.’ Heel nederig
| |
| |
dus zendt hij zijne verzamelde prozastukken in het licht, verwachtend hier en daar een stem te hooren opgaan die eerlijk het een en ander neer zal schrijven.
Moet men streng te werk gaan wanneer de schrijver zelf bescheiden genoeg is om te willen weten wat zijn arbeid is? Ja, het werk draagt nu eenmaal het kenmerk onder den invloed van Georges Eeckhoud geschreven te zijn, 't is te zeggen, het heeft den stempel van Eeckhoud's realiteitsobservatie en uitwerking. Dat er tevens aan Baekelmans een Stijn Streuvels is voorafgegaan kan men ook wel merken, vooral in zijn Hooidag, vroeger in Den Arbeid uitgekomen. Maar wat er voornamelijk in zijn schetsen zit, is het stevige aanpakken van zijn onderwerp, het durven en ernstig willen, waarbij hij ontegenzeggelijk persoonlijkheid verraadt. Hier en daar voelt men dat er ziel in steekt, en al komt dan ook af en toe de weifelende en nerveus zijn weg-zoekende schrijver voor den dag piepen, toch blijkt de eindindruk deze: Wanneer Baekelmans nog een tijdje zal meegemaakt hebben aan de literatuur, komt er voorzeker van hem iets terecht waarop we aller aandacht zullen mogen vestigen. Hij is nog jong en zal moed en kracht genoeg hebben, hoop ik, om zijn zoekend en betrachtend werk tot steviger en eerst en vooral eigen, persoonlijk kunstvoortbrengsel door te zetten. Wij roepen hem een welgemeend tot ziens toe, in de hoop dat hij ons een dag met wat zeer degelijks zal willen vergasten. Met zijn Grauwe Nevels heeft hij getuigenis afgelegd dat hij iets kan.
Ad. Herckenrath.
| |
Blaadjes en Bloempjes, eene verzameling kinderversjes door Tobie Jonckheere.
Ter kennismaking ontvingen wij het boekje Blaadjes en Bloempjes, een verzameling kinderversjes, door Tobie Jonckheere. In de voorrede zegt de verzamelaar te hebben getracht, uit den voorraad gedichtjes, voor kinderen geschikt, een goede keus te doen en slechts die rijmpjes te kiezen, welke geheel in den geest onzer kleinen vallen. Dat aan dit werk vele bezwaren verbonden waren, laat zich gemakkelijk begrijpen. Dit heeft den ijverigen verzamelaar evenwel niet afgeschrokken, en zijn boekje levert het bewijs,
| |
| |
dat hij een kinderhartje goed begrijpt. De versjes zijn zorgvuldig en met smaak gekozen; we noemen slechts: ‘De lieve Moeder’, nr 14, ‘Mijn klein Zusje’, nr 20, ‘Het Muisje’, nr 24, ‘Vuile Piet’, nr 7, en nog zoovele andere! Moeders en bestuursters van bewaarscholen kunnen wij dit boekje gerust aanbevelen. De kennismaking er van zal haar ongetwijfeld doen besluiten het een plaatsje tusschen de andere kinderboeken te gunnen, de inhoud zal de kinderen menig prettig oogenblikje bezorgen.
H.
|
|