| |
| |
| |
Verslag over de Jaarlijksche Algemeene Vergadering van het Willems-Fonds gehouden te Gent, in het ‘Hotel Royal’, den 27 October 1901.
De zitting wordt door den heer G.D. Minnaert, voorzitter van het Algemeen Bestuur, geopend verklaard.
Aan het bureel zetelen de hh. leden van het Algemeen Bestuur.
De volgende hh. stemgerechtigden beantwoorden aan de naamafroeping:
Afdeeling Aalst. Em. Franckx. |
Afdeeling Antwerpen. H. Mulder en A.C. van der Cruyssen. |
Afdeeling Boom. Th. Lamot. |
Afdeeling Brugge. A. Baekeroodt en A. Van de Velde. |
Afdeeling Brussel. K. Bogaerd, J. Strang en Th. Zels. |
Afdeeling Contich. R. Delvaux. |
Afdeeling Gent. A. De Vaere, P. Fredericq, Ph. Lemajeur, O. Proost, J. Sanglet, A. Van Werveke, V. Van Wilder en B., Wante. |
Afdeeling IJzendijke. Is. Leenhouts. |
Afdeeling Kortrijk. Ed. Felhoen. |
Afdeeling Ledeberg. L. Droesbeke. |
Afdeeling Lier. Fr. Lambrechts. |
Afdeeling Lokeren. L. De Buysscher. |
Afdeeling Meenen. A. Vermast. |
Afdeeling Nederbrakel. P. De Wolf. |
Afdeeling Nieuwpoort. P. De Swarte, J. Dierendonck en G. Dingens. |
Afdeeling Ninove. Th. De Grave. |
Afdeeling Oostende. F. Thoné en F. Verstrynge. |
| |
| |
Afdeeling Oudenaarde. P. Cnudde. |
Afdeeling Schaarbeek. H. Ledeganck, J. Ringoot en J. Winnens. |
Afdeeling St-Nikolaas. P.L. Hamendt. |
Afdeeling Tienen. J. Casteels en K. Meysmans. |
Voor de inschrijvers buiten de Afdeelingen. A. Matton, G.D. Minnaert, E.H. T'Sjoen en J. Vercoullie.
| |
I. Verslag over de werkzaamheden en algemeene rekening van het bestuurjaar 1901. - Begrooting voor 1902.
De heer J. Vercoullie, Secretaris-Schatmeester van het Algemeen Bestuur, doet een overzicht van het verslag en de rekening over 1901 en de begrooting voor 1902, die in het Tijdschrift zijn verschenen.
Goedgekeurd.
| |
II. Verkiezing van zeven leden van het Algemeen Bestuur voor den tijd van drie jaar, waarvan:
a) | Vier die van rechtswege te Gent moeten verblijven, in vervanging van de heeren H. Balieus, A. Bevernaege, J.-O. De Vigne en G.-D. Minnaert; uittredende leden; |
b) | Drie die buiten Gent mogen verblijven, in vervanging van de heeren Em. Franckx, Maur. Sabbe en P.L. Hamendt, uittredende leden. |
De heer J. Vercoullie, Secretaris, kondigt aan dat de heer Ev. Danckers, wiens mandaat slechts in 1903 eindigt, zijn ontslag heeft genomen nadat de bijeenroepingsbrief reeds was verzonden.
De vergadering besluit ook in de vervanging van den heer Ev. Danckers te voorzien.
Worden gekozen:
Voor den tijd van drie jaar de hh.
G.D. Minnaert, gewezen paedagogisch bestuurder der stadsscholen, te Gent, |
J. Doutrelingne, conducteur van bruggen en wegen, te Gent, |
J. Smeesters, handelaar, te Gent, |
J. Winnens, schoolbestuurder, te Schaarbeek, |
Lod. Scheltjens, onderwijzer, te Rupelmonde, |
J. Pauwels, onderwijzer, te Hoboken; |
| |
| |
Voor den tijd van een jaar, de heer Joz. Casteels, handelaar, te Tienen.
| |
III. Voorstellen tot afschaffing of wijziging van het Tijdschrift (Afd. Brussel, Aarschot, Nieuwpoort en Rupelmonde).
De heer P. De Swarte (Nieuwpoort) vraagt lezing van den brief door zijne Afdeeling betreffende die quaestie ingezonden.
De heer J. Vercoullie, Secretaris. Door de Afdeeling Brussel werd de vraag gedaan of het niet mogelijk is het Tijdschrift te vervangen door boeken. Het Algemeen Bestuur heeft dan gedacht de Afdeelingen daarover te moeten raadplegen en ontving alleen antwoord van Aarschot, Nieuwpoort, Rupelmonde, Kortrijk, Tienen en Brugge.
Spreker leest die antwoorden voor en voegt er de noodige toelichtingen bij.
Uit die brieven blijkt, vervolgt hij, dat onder degenen, die wijzigingen verlangen, geen eensgezindheid bestaat. In die omstandigheid is het moeilijk een besluit te nemen.
Er wordt geklaagd over gebrek aan belletrie: dit jaar zijn daaraan 187 blz. gewijd voor 8 stukken, verspreid over 10 verschillende afleveringen. Andere klacht: er zijn geen aankondigingen genoeg van nieuwe boeken: 15 boeken werden gerecenseerd, nog andere werden vermeld in Kunsten Letternieuws, te zamen 124 boeken. Dus nagenoeg een volledig overzicht en in elk geval genoeg om een volksbibliotheek te vormen. Men klaagt ook soms dat stukken niet in tijds geplaatst worden, maar men houdt geen rekening met de moeielijkheden, die aan de schikking eener aflevering dikwijls verbonden zijn.
Ik vraag dus de zaak nog een jaar te laten zooals ze is met een wijziging in den zin van het voorstel Brugge. Er zouden dan gedurende de zomermaanden drie afleveringen minder verschijnen en daar zouden wij misschien een voldoende besparing vinden om niet meer, zooals dit jaar, te sluiten met een aanzienlijk te kort. Aan een anderen kant zouden de inschrijvers vergoed zijn door het werk van Dr Fris, dat zij zullen ontvangen.
| |
| |
De hh. K. Bogaerd en J. Hoste (Brussel) zijn de tolken van hunne Afdeeling, die verlangt dat de lijst der inschrijvers in het Tijdschrift zou opgenomen worden.
De heer G.D. Minnaert, Voorzitter, antwoordt dat het drukken dier lijst nagenoeg 200 fr. kost.
De heer J. De Vigne (Gent). Er bestaat behoefte om het Tijdschrift te vervangen door het oude stelsel van uitgave van boeken. Er wordt geklaagd dat het Tijdschrift niet wordt gelezen. Het is overigens van weinig belang voor de liberale Vlaamschgezinde propaganda in het land; het wordt immers, buiten de leden, door niemand ingezien.
Een tweede reden om het Tijdschrift af te schaffen: iedereen weet hoe moeilijk het is voor Vlaamsche schrijvers om hun werken te laten drukken, zelfs als ze goed zijn. In der tijd heeft het Willems-Fonds groote diensten bewezen met boeken uit te geven die zonder zijne tusschenkomst nooit het licht zouden kunnen zien hebben.
Ten derde: het Tijdschrift moet altijd een deficiet veroorzaken, terwijl boeken een zeker debiet kunnen hebben.
Indien de vergadering geen besluit neemt, zou in elk geval het Algemeen Bestuur in den loop van het volgende jaar het moeten doen.
De heer A.C. Van der Cruyssen (Antwerpen). Men kan het besluit uitstellen tot het volgende jaar. Het Algemeen Bestuur zou de zaak kunnen onderzoeken en dan in de volgende Algemeene Vergadering bepaalde voorstellen neerleggen. In Antwerpen is dit ook besproken. Men was het eens dat het uitgeven van het Tijdschrift eene proef is, die moet voortgezet worden. Eenige opmerkingen nochtans: Men vond dat de briefwisseling uit Noord-Nederland te lang is en dat er meer actualiteiten in het Tijdschrift zouden moeten voorkomen. De klachten, die tegen het Tijdschrift ingebracht worden, werden ook gedaan tegen de boeken.
De heer P. De Swarte (Nieuwpoort) kan zich hiermede vereenigen. Er is middel om aan de twee stroomingen voldoening te geven met het Tijdschrift driemaandelijksch te maken en de aldus beschikbaar geworden gelden te besteden aan het uitgeven van boeken.
| |
| |
De heer J. Hoste (Brussel) is het geheel eens met den heer De Vigne. Laat ons tot het oude stelsel terugkeeren: het uitgeven van een Jaarboek en van andere boeken. Een onderzoek in de drie volksbibliotheken van Brussel heeft bewezen dat er op een geheel jaar slechts 6 vragen naar het Tijdschrift zijn geweest. Wij moeten niet uitgeven voor ons, maar voor anderen.
De heer L. Willems (Gent). Er moet een liberaal tijdschrift bestaan, maar ik denk dat wij voor het oogenblik geen besluit kunnen nemen en aan het Bestuur moeten overlaten om de zaak te bestudeeren.
De heer P. Fredericq (Gent) is van hetzelfde gevoelen. Indien wij genoeg ondersteund werden, zouden wij een schoon tijdschrift kunnen hebben, zooals er in Noord-Nederland bestaan.
Ieder land heeft zijn tijdschrift, waarin de vraagstukken van den dag besproken worden. Men heeft van ons tijdschrift te veel kwaad gezegd: 't is het eenige liberaal tijdschrift, dat hier nog bestaat.
Ik ben altijd een dergenen geweest, die ook betreuren dat er geen boeken meer uitgegeven worden.
Boeken worden echter ook niet altijd gelezen, maar zij blijven als speciale werken, die altijd kunnen geraadpleegd worden.
Het Tijdschrift moet niet afgeschaft worden, maar besnoeid en zoo moeten wij trachten daarbij ook boeken in 't licht te zenden.
Ik ben overtuigd dat het Willems-Fonds de laatste burcht der vrijzinnigen onder de tijdschriften van Vlaamsch-België niet zal laten verdwijnen.
Ik stel dus voor de zaak naar het Bestuur te verzenden met verzoek de middelen te beramen om de twee stroomingen te bevredigen.
De heer K. Bogaerd (Brussel) sluit zich aan bij het voorstel van den heer P. Fredericq.
Ten slotte wordt dit voorstel aangenomen.
| |
IV. Feesten ter herdenking van den Gulden-Sporenslag (Afd. Kortrijk).
De heer A. Matton(Kortrijk) herinnert het ontstaan van het eerste comiteit, de besprekingen over de ingezondene
| |
| |
ontwerpen van een gedenkteeken en de moeielijkheden den heer De Vreese, wiens ontwerp werd aangenomen, in den weg gelegd. Die zaak is nu gelukkiglijk tot ieders voldoening geregeld en de heer De Vreese heeft eindelijk de handen aan 't werk kunnen slaan. Er werd hem reeds een voorschot van 12500 fr. gedaan.
Een tweede punt is de zaak der feestelijkheden. Zullen zij een confessioneel of een onzijdig karakter hebben?
De liberalen van Kortrijk hebben drie afgevaardigden naar het Schepencollege gezonden, waar deze de verzekering hebben bekomen dat alles onpartijdig zal ingericht worden. De afgekondigde lijsten van de verschillende comiteiten zijn niet definitief; er komen wel meest clericalen op voor, maar zij zullen nog door liberalen aangevuld worden.
Zondag a.s. zal er nog een voorloopige vergadering plaats hebben. De algemeene feestcommissie zal nagenoeg uit een gelijk getal liberalen en clericalen bestaan. Ook de andere comiteiten zullen zooveel mogelijk in denzelfden zin samengesteld worden.
Wij hebben de hulp noodig van geheel het Vlaamsche land. Er moet veel geld gegeven worden, om de zaak te doen lukken.
Spreker geeft ten slotte eenige inlichtingen over de reeds ingezamelde gelden.
De heer M. Rooses (Antwerpen). Wij mogen ons verheugen in de wending, die de zaak heeft genomen. In de eerste plaats is dit te wijten aan onze vrienden van Kortrijk en vooral aan den heer Matton. Maar laat ons niet vergeten dat er boven de feestcommissie nog een andere staat, het zoogenoemd Nationaal Comiteit, waarin ook al te weinig liberalen zetelen.
De samenstelling der andere comiteiten aanrakende, wakkert de heer Rooses de aanwezigen aan om voor de aanvulling dezer comiteiten zooveel mogelijk te zorgen.
Vroeger hebben wij niet medegewerkt, omdat wij geen vertrouwen in de zaak hadden. Onze houding moet nu veranderen en in gansch het Vlaamsche land moet er van nu af gewerkt worden om de feestelijkheden te doen lukken. Sursum corda: het 600e verjaringsfeest van den
| |
| |
Guldensporenslag moet een nationaal feest wezen, waarvoor wij ons moeten warm maken.
Het mag echter geen clericaal kermisfeest zijn. Wij hebben te Antwerpen veel moeite gehad om de jongeren te beletten al dadelijk te beslissen in elk geval den 11en Juli naar Kortrijk te gaan. Op ons aandringen is er besloten pogingen aan te wenden om te bekomen dat het feest dien dag of ten laatste den daaropvolgenden Zondag zou gevierd worden. Gebeurt dit niet, dan richten de Vlaamschgezinden hunne betooging op een dezer twee dagen in.
De heer A.C. Van der Cruyssen (Antwerpen) haalt een onderhoud aan, dat hij heeft gehad met den heer schepen Van Dale, voorzitter van het Nationaal Comiteit, waarin deze de onmogelijkheid heeft doen inzien om het feest op den 11en Juli te stellen. Volgens spreker zou het den 1en of 2en Zondag van Augustus plaats hebben; dus niet op de kermis.
Daarbij verzekerde de heer Van Dale dat het feest noch politiek, noch godsdienstig karakter zou hebben: het zou echt vaderlandsch en gansch onzijdig zijn, zoodat alle politieke partijen er deel kunnen aan nemen.
De heer A. Matton (Kortrijk) volledigt zijne inlichtingen en drukt de hoop uit dat alle liberalen van het Vlaamsche land eene behulpzame hand zullen toereiken.
De heer G.D. Minnaert, Voorzitter, verklaart te 2 ½ uren de zitting gesloten.
|
|