Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 7
(1902)– [tijdschrift] Tijdschrift van het Willems-Fonds–
[pagina 86]
| |
Mevrouwen, Mijne Heeren,Toen mij door het Bestuur der Nieuwpoortsche Afdeeling van het Willems-Fonds de vereerende taak werd opgedragen U op deze plechtige jubelzitting een overzicht te geven van hare werkzaamheden gedurende haar 25jarig bestaan, rees bij mij de vraag op of ik U niet eerst zeggen moest wat het Willems-Fonds is. Doch ik meen dat hier niemand meer zal gevonden worden, die niet weet dat Willems-Fonds beteekent: Meer recht en vrijheid voor ons te lang verdrukte Vlaamsche volk! Daarbij men kent immers den boom aan zijne vruchten en eene instelling als onze Afdeeling. die gedurende 25 jaar in 't openbaar werkzaam is geweest tot opbeuring en veredeling van het volk, is genoegzaam gekend van allen in wier midden zij ontstaan is, steeds voortleeft en bloeit. Wij zullen ons dus bepalen bij een zoo beknopt mogelijk overzicht der werkzaamheden sinds hare stichting. Doch vooraleer hier mede te beginnen, aanzie ik het mij als een aangename plicht den innigen dank te hernieuwen, die bij hun aftreden werd toegestuurd aan de heeren secretarissen, die mij zijn voorafgegaan. Het zijn hunne trouwe verslagen der talrijke bijeenkomsten van het Bestuur en der algemeene vergaderingen, hunne nagelatene briefwisseling, enz., die mij | |
[pagina 87]
| |
thans tot gids dienen. Hulde en dank aan die ijverige strijders! 't Was op 8 September 1876 dat de betreurde vriend Van Driessche door zijn aanmoedigende rede onze Nieuwpoortsche taalvrienden deed besluiten, in hun midden eene Afdeeling van het Willems-Fonds te stichten. Zonder langer dralen werd eene commissie benoemd bestaande uit de heeren P. De Mey en J. Kesteloot, die trouwe vrienden, ons te vroeg door de onverbiddelijke dood ontrukt en den heer Frans de Brauwere, die wij zoo gelukkig zijn thans nog in 't Bestuur terug te vinden. Een door hen opgesteld reglement werd besproken en daar allen het eens waren om met moed den edelen strijd aan te vatten, kwam men spoedig overeen en werd op die eerste vergadering de Afdeeling reeds gesticht. De heer De Swarte werd als voorzitter gekozen, de ijverige heer Dingens als secretaris, de onvermoeibare heer Frans de Brauwere als schatbewaarder en de heeren De Mey en Loppens als bestuurleden. Zij en de andere leden stichters waren zooveel kloeke strijders, die zich rondom hunnen voorzitter schaarden om te zamen met eendracht en wilskracht bezield, den kamp aan te vatten tegen verfransching, dwingelandij en geestverstomping! Zij allen waren de grondsteen onzer instelling die, stevig geplant, rotsvast weerstond aan de menigvuldige aanvallen, die haar overigens te wachten stonden. Want onze klerikale fanatieke tegenstrevers aanzagen met woede in 't hart, dat het Willems-Fonds met woord en pen, met hand en tand werkte om het volk uit den diepen slaap te doen opstaan, waarin zij het, tot hun belang, gedompeld hielden! Zij begrepen dat het Willems-Fonds het volk van onder den hiel onzer eeuwige vijanden trachtte te rukken, van die mannen die van op den stoel der waarheid onze instelling in de oogen der Nieuwpoortenaren trachtten hatelijk te maken, ja die zelfs de dood van onzen pas gestichten kring voorspelden. Bittere teleurstelling voor hen! want spijts al de geheime middelen, die zij hebben aangewend, en ze hebben er geene onverlet gelaten, groeide de Afdeeling steeds in ledental, zette met evenveel moed hare werkzaamheden voort, en al hunne bedreigingen bleven vruchteloos om den wassenden boom onder het gewicht hunner aanvallen de kruin te doen | |
[pagina 88]
| |
buigen. - Toch moeten wij hier zeggen dat eenige leden ons uit vrees van broodroof ontvielen, hetgeen overigens in eene kleine stad als Nieuwpoort niet te vermijden is. Dat dit nochtans onze bestrijders niet verheuge! die gedwongen ontslaggevers bleven en blijven ons steeds getrouw; wel kan men eenige bladeren aan den forschen eik ontrukken, doch hem vellen..... nooit! Onze Afdeeling telt 112 leden, een getal dat, gezien de tijdsomstandigheden en de geringe bevolking van ons stadje, waar de maatschappijën van vermaak zoo talrijk zijn, als hoogst bevredigend mag beschouwd worden. Alles laat zelfs voorzien dat dit getal nog aangroeien zal. Doe wel en zie niet om, was steeds de leus der verschillende besturen die elkander opvolgden onder het geleide van hunnen eenigen voorzitter den heer De Swarte. En om het edele doel te bereiken, door het Willems-Fonds beoogt, werden noch moeite noch opofferingen gespaard.
De Volksvoordrachten werden steeds aanschouwd als een der krachtigste middelen om omwetendheid en bijgeloof te bestrijden, om de ontslaving van het Vlaamsche volk te bewerken, om het zijne rechten en plichten te leeren kennen. En te dien einde werden gedurende de 25 verloopen jaren: 1o) 94 openbare kostelooze voordrachten ingericht, waarvan 31 over politieke en taalkundige quaestiën, 11 over wetenschap, 11 over aardrijkskunde en geschiedenis, 6 over huishoudkunde, 1 over gezondheidsleer, 10 over levensschetsen, en 24 over andere onderwerpen, waaronder verscheidene met zichten bij middel der tooverlantaarn; 2o) 48 voordrachten alleen toegankelijk voor de leden en hun huisgezin en grootendeels gegeven door leden der Afdeeling; 3o) 8 met inkomgeld, waarvan 6 ten voordeele onzer boekerijen, 1 voor het kleeden van eerste communikanten en 1 voor een bijdrage tot het oprichten van een standbeeld aan Jan Frans Willems, patroon onzer instelling. En om die voordrachten zoo aantrekkelijk mogelijk te maken, werden ze telkens door zang, uitgalming en muziek opgeluisterd. Zoo werd door eene talrijke schaar vreemde en Nieuwpoortsche kunstliefhebbers het volgende uitgevoerd en voorgedragen: 169 muziekstukken in vol orkest, 46 duos of kwartetten voor specltuigen, 144 muziekstukken voor een speeltuig met | |
[pagina 89]
| |
begeleiding van piano, 22 koren, 6 tweezangen, 210 liederen (romancen en arias), 62 kluchtliederen, 3 tooneelstukken, 7 tweespraken, 36 alleenspraken. Door de uitvoeringen bleven wij dus getrouw aan de standregelen van het Willems-Fonds, namelijk het aanmoedigen van het nationaal tooneel en den volkszang. - Doch met bovengaande alleen vergenoegden wij ons niet. Onze Afdeeling schreef een prijskamp van zang en uitgalming uit, waaraan talrijke kunstliefhebbers uit alle hoeken van Vlaanderen deelnamen. Te recht mogen wij zeggen dat die prijskamp veel heeft bijgebracht om bij ons volk den smaak naar kunst te doen ontstaan, om ons volk het schoone en edele te leeren begrijpen en gevoelen! Nog andere vermakelijkheden werden onze leden aangeboden, namelijk Kerst-, Mei- en kinderfeesten, benevens talrijke dansen avondfeesten. Want niet altijd kan de boog gespannen zijn en het is zoo aangenaam, zoo opbeurend eenige uren in een gezellig samenzijn van Vlaamsche vrienden door te brengen, om dan weer met verschen moed bezield, den strijd, te hervatten.
Volksboekerijen. In 1844 voorspiegelde vader Willems het volgende als het te bereiken doel: ‘Voedsel, sprak hij, voedsel moet er zijn voor de duizenden van behoeftigen die hunne verstandelijke opleiding van ons verwachten.’ Als vereischte om dat voedsel in ieders bereik te stellen, vroeg hij dat er in alle gemeenten van Vlaamsch-België voordrachten en boekerijen zouden ingericht worden. Aan het vervullen van dien wensch is het Nieuwpoortsche Willems-Fonds niet te kort gebleven, want in 1877 werd eene openbare volksboekerij gesticht te Nieuwpoort, die, alhoewel arm geboren, op korten tijd eene groote uitbreiding nam, dank aan de talrijke geschenken die haar werden toegestuurd. Toen in 1884 onze politieke tegenstrevers het bestuur der gemeente in handen namen, gebeurde er iets dat wij in hun belang liever hadden verzwegen, doch om der waarheidswille niet verzwijgen mogen. Onze boekerij sedert 7 jaar in stadsboekzaal verblijvende moest onmiddellijk weggenomen worden!! Onze bevolking had geen geestesvoedsel meer noodig. Het mocht niet wezen dat ons volk buiten den catechismus en zijn gebedenboek, nog andere boeken las! | |
[pagina 90]
| |
Wat genot, wat nut konden de werken van een Conscience, van een Van Beers, van Mevr. Van Ackere geb. Maria Doolaeghe, van Mevrouw Courtmans enz. in de lange winteravonden schenken: geen! zoo redeneerden die voorstanders der onwetendheid, wier harten al zoo duister zijn als onze gebrekkig verlichte straten in een regenachtigen Decembernacht; doch zonder het te willen, hebben zij onze Afdeeling eenen grooten dienst bewezen. ‘Wij hebben nu geen lokaal meer om tot het volk te spreken, - wij hebben nu geene plaats meer om onze boeken te zetten, - welnu, binnen kort hebben wij een veel beter lokaal en eene prachtige boekzaal! -’ Zoo sprak onze achtbare voorzitter en hij hield woord. Hij bouwde dit lokaal en stelde het ter beschikking van het Willems-Fonds. Sedert hebben wij dus onzen tempel, waar het vrije woord wordt verkondigd en daarboven ons tabernakel, de boekzaal, waar 2000 werken ter beschikking van het leerzuchtige volk berusten! Hierbij bepaalde de Afdeeling zich niet. - Eene boekerij werd gesticht te Lombartzijde en eene te Ramskappelle, die voor eenige jaren naar Keyem werd overgebracht. Aan de nieuw gestichte volksboekerijen schonken wij de werken, die wij in dubbel bezaten, elkander aldus onderling steunende in het edele werk van volksbeschaving.
Onderwijs. - Alles behartigen wat kan bijdragen tot de verstandelijke en zedelijke ontwikkeling der Vlaamsche bevolking, dat is het hoofddoel van 't Willems-Fonds en daar heeft onze Afdeeling steeds naar gestreefd. - 't Was op haar aandringen dat aan onze middelbare jongensschool eenen Vlaamschen leergang van scheepvaart en scheepsbouw werd gehecht, dat landbouwleergangen voor volwassenen werden ingericht, enz. Wie zou daarbij durven ontkennen dat 't Willems-Fonds veel, ja zeer veel heeft bijgedragen tot het stichten der school voor volwassene meisjes, der bewaarschool (thans ten bate der nonnenschool afgeschaft!) en der Staats middelbare meisjesschool, die onze tegenstrevers wel zouden willen afgeschaft zien, maar waarin ze nog niet zijn gelukt en nooit gelukken zullen. Toen vroeger onder het cijnskiesstelsel ook eene stem werd verleend aan de bekwaamheidskiezers, hield onze Afdeeling zich overeenkomstig artikel 1 der Algemeene Grondslagen gezamenlijk met de Vrijzinnige Vereeniging ernstig bezig met het be- | |
[pagina 91]
| |
reiden van kandidaten. Telken jare werd dit streven met schitterenden uitslag bekro nd! ‘In Vlaanderen Vlaamsch!’ was immer onze leus; ook werden onze taalrechten nooit uit het oog verloren; geene omstandigheid ging voorbij of wij sprongen op de bres om aan de Vlaamsche taal de plaats te doen toekennen, die haar toekomt in het onderwijs, in het rechts- en krijgswezen en in allerhande bestuurlijke zaken. Aan Koning, Ministers, Senaat, Kamer der Volksvertegenwoordigers, Provincie- en Gemeenteraad werden talrijke verzoekschriften gezonden om de rechten onzer moedertaal te verdedigen, waar zij mochten gekrenkt zijn. Wij namen deel aan talrijke Vlaamsche feesten en betoogingen als die van den wereldberoemden Conscience en van den onsterfelijken Peter Benoit, aan den Vlaamschen optocht ter gelegenheid der onthulling van het standbeeld van J.-Fr. Willems, enz.; wij stortten volgaarne onzen penning tot het oprichten van een praalgraf aan Conscience, aan Van Beers, enz.; wij verleenden onze geldelijken ondersteuning aan het voortzetten der uitgave van het Nederlandsch Woordenboek en werkten volgaarne mede tot het verspreiden van Vlaamsche dagbladen. - In onze boekzaal berusten onze archieven, die een klaar bewijs daarstellen van ons werkzaam leven. Daar ook zijn goede Vlaamsche muziek en Vlaamsche liederen voorhanden; daar ook prijken reeds talrijke portretten van Nederlandsche schrijvers en kunstenaars.
Ziedaar, Mevrouwen, Mijne Heeren, een kort overzicht onzer werkzaamheden. Gij zult met ons bekennen dat eene instelling, die zooveel goeds sticht, die er steeds op uit is om onderwijs en beschaving in ons diepgevallen Vlaanderen te verspreiden, door de openbare besturen dient ondersteund en aangemoedigd te worden. Is dit met onze Afdeeling in 't geheel niet zoo, dan hebben wij des te meer zelfgenoegen, want er bestaat immers ‘geen rijker kroon dan eigen schoon!’ Dank aan U, Heeren Inrichters, Oud-Bestuurleden en moedige strijders der vrijzinnige Vlaamsche Beweging, die vijf en twintig jaar lang hebt gezwoegd om onze Afdeeling tot een benijdenswaardig punt van bloei en belangrijkheid te verheffen. Het goede zaad, dat door U werd gestrooid, viel op vruchtbaren grond en draagt reeds rijpe vruchten. Genoeg zij het te zeggen dat ons arrondissement, naar de Kamers een man zond, die met | |
[pagina 92]
| |
hart en ziel de Vlaamsche liberale zaak verkleefd is en er onze Vlaamsche belangen krachtdadig zal verdedigen! En thans bij 't vieren van ons zilveren jubelfeest nemen wij het vast besluit ons werk voort te zetten, opdat de zon die ons Willems-Fonds steeds verlichtte, immer in glans toeneme tot verwezenlijking van ons hooge doel: Moedertaal! Vrijheid! Onderwijs! opdat steeds op onze banier moge prijken:
Wij wilden wat was recht
En wonnen wat wij wilden!
|
|