II. Vertooning-Voordrachten.
Dit jaar heeft het zoo ijverige gezelschap: ‘Rust Roest’ van Gent, twee vertooningen in onze Afdeeling gegeven.
De eerste greep plaats op Zondag, 6 Januari 1901; men voerde op: ‘De ware Schuldigen’ van Lievevrouw-Coopman, en ‘Boerenbedrog’ van Springael; twee gansch oorspronkelijke stukken. Als spreker trad op M.A. Van Geluwe, de zoo werkzame secretaris van ‘Rust Roest’, met het onderwerp: Het Einde van Carthago. Het Carthago, dat hier bedoeld werd, was Engeland. Dapper werd hij na zijne belangrijke voordracht toegejuicht.
Het tweede feest had plaats op Zondag, 10 Maart, door dezelfde tooneelafdeeling van ‘Rust Roest’. Werden ditmaal opgevoerd: ‘Na een zonnedroom’ van P. Van Assche en ‘Roodkapje’ van Lievevrouw-Coopman. Tusschen beide stukken sprak de heer M... over Gelukkig zijn. Het was eene voordracht voor fijnproevers.
Het zoo moedvolle gezelschap ‘Rust Roest’ werkt immer knap voort in den goeden geest en voor de ware Vlaamsche zaak. Wij betuigen het hier onzen besten dank voor zijne zoo vruchtbare medewerking in ons streven naar het doel van het Willems-Fonds. Ten laatste moeten wij onze oprechte erkentelijkheid en onzen welgemeenden dank uitdrukken aan eenige welwillende leden van ons stedelijk liberaal fanfarengenootschap, die met hunne muzikale uitvoeringen de tusschenpoozen, op beide vertooningen, zoo meesterlijk wisten te veraangenamen.