Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 7 (1902)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 7
Afbeelding van Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 7Toon afbeelding van titelpagina van Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 7

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.20 MB)

Scans (430.05 MB)

ebook (5.43 MB)

XML (1.08 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 7

(1902)– [tijdschrift] Tijdschrift van het Willems-Fonds–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 261]
[p. 261]

Boekbeoordeelingen.

De Normaalschool van Lier in de Nederlandsche Taal- en Letterkunde, met de portretten van Ph. De Coster, Jan Van Beers en Domien Sleeckx door Jacob Stinissen, rijks-schoolinspecteur, Lier Van In en Cie fr. 3.25.

Zelfs dan, als alleen wordt gelet op het schoon en prijsbaar gevoel, waaraan dit werk zijn ontstaan te danken heeft, zoude het ieders goedkeuring en aanbeveling ten volle verdienen.

Oud-leerling toch der Normaalschool te Lier, wilde de Heer Jacob Stinissen eene dankbare hulde brengen aan het gesticht, waar hij zijne opleiding genoot en, als goed Vlaming, tevens aantoonen, hoe, in die school, de leus Onderwijs in en door de Moedertaal steeds in eere werd gehouden. Dan, op het Vlaamsche letterveld rondschouwende, zou hij ‘doen uitschijnen, dat die kweekschool voor lagere onderwijzers, de oudste onder de gestichten van dien aard hier te lande, niet alleen knappe, practische leeraars, met hart en ziel Vlaamschgezinde opvoeders heeft gevormd, maar ook eene gansche reeks van mannen, die, buiten hunnen dagelijkschen werkkring, hunne krachten ten offer brachten, ter wille van de Vlaamsche Beweging, met uitstekend gevolg het woord voerden en de pen hanteerden, ten bate van de schoone taal,

 
‘Waarin Van Maerlant heeft verlicht,
 
En Joost van Vondel heeft gedichtGa naar voetnoot(1).’

In de inleiding ‘een geestdriftige verheerlijking van het verleden en het heden der Liersche Normaalschool’

[pagina 262]
[p. 262]

zegt J.A. Torfs, geeft de geachte schrijver een overzicht van het leven der Normaalschool, sinds hare stichting door Koning Willem I, ten jare 1817, tot den huidigen tijd. Dankbaar worden de verdiensten herdacht der achtereenvolgende bestuurders: Schreuder, De Coster, Schoeters en Temmerman. Vooral wordt gewezen op de nooit genoeg erkende verdiensten van den Eerw. Heer Ph. De Coster, eersten bestuurder, na de herinrichting in 1844, die als het ware, in de Normaalschool het merk van zijn opvouden onderwijskundig genie heeft gedrukt.

Na, of liever naast de bestuurders, worden de leeraars in de Nederlandsche Taal- en Letterkunde herdacht: Courtmans, Jan Van Beers, D. Sleeckx en G. Segers, die het vuur der Vlaamschgezindheid, de liefde tot de Moedertaal onderhielden en aanwakkerden.

Volgen nu, in alphabetische orde, de namen van 64 leeraars en oud-leerlingen, met biografie en eenige proeven van hetgeen zij op letterkundig gebied hebben voortgebracht.

Het is onze taak niet, die schriften van zeer verschillenden aard te beoordeelen. Voldoende zij het te zeggen, dat het boek volkomen aan het doel beantwoordt, dat de schrijver zich voorstelde; dat het inderdaad een gedenkteeken is ter eere van de Liersche Normaalschool opgericht, en ongetwijfeld bij alle Vlaamsche onderwijzers en taalbeoefenaars welkom zal zijn.

‘Het zou me verwonderen, indien met dit werk geen succès werd behaald’ zegt Torfs; - ‘Het is een voortreffelijk gewrocht, dat de Normaalschool van Lier veel eer aandoet’ getuigt Sleeckx; - ‘Een fraai en interessant boek’ schrijft Jan Van Rijswijck; - ‘Een merkwaardig werk’ merkt G. Segers aan, die er in de Koninklijke Vlaamsche Academie met den meesten lof over gewaagde.

Bij het doorbladeren van het boek van den Heer Stinissen, komen vele herinneringen weer levendig voor den geest, beelden van leeraars en studiemakkers, namen van ouderen en jongeren, die gelaafd werden aan dezelfde bron, waar wij ook eens gulzig aan dronken.

O, vader Sleeckx, wat moet het U deugd aan het hart hebben gedaan, toen gij in 't verre Luik, van den Vlaamschen strijd verwijderd, het prachtige boek van

[pagina 263]
[p. 263]

Stinissen doorlaast! uwe gemoedelijkheid spreekt zoo klaar uit de woorden, die gij den schrijver toestuurdet:

‘.... dank voor uwe te vleiende waardeering en de wijze, waar op gij, in uw voortreffelijk werk, van een oud-leeraar gewaagt. Dit werk is voor zijn langjarig streven als letterkundige en als onderwijzer de schoonste belooning, welke hij konde wenschen; eene belooning, die alle andere, hem te beurt gevallen, verre overtreft.’

Met niet minder lof spreekt de heer Troch, de zoo gewaardeerde oud-leeraar der Liersche Normaalschool, over den rijken inhoud, de schoonheid van druk en papier van het onderhavige boek. Hij ook gewaagt van het genoegen ‘zoovele oude kennissen en vrienden, die in ons binnenste als begraven schenen, voor onzen geest te zien oprijzen en te vernemen, dat zij zich, niet slechts in het onderwijs, maar ook in de letteren hebben onderscheiden.’

Bij de meening van die beide oud-leeraars, die de uitgave als volkomen geslaagd heeten, en er den schrijver geluk om wenschen, kunnen wij ons in volle overtuiging aansluiten, en de hoop uitdrukken dat het werk in veler handen moge komen, en meer dan eenen herdruk beleven.

De Normaalschool van Lier in de Nederlandsche Taalen Letterkunde werd zeer vleiend beoordeeld door den verbeteringsraad van het lager onderwijs, en door het Staatsbestuur met eene inschrijving vereerd; zoodat het boek zal worden geplaatst in de bibliotheken der Vlaamsche Normaalscholen en in de kantonale bibliotheken voor onderwijzers in Vlaamsch België.

 

E. Van Langenhoven.

Studiën over Brugsche Kunstenaars door Medard Verkest. Tongeren, A. Demarteau.

De heer Verkest deel wel, deze studiën, welke afzonderlijk in verschillende tijdschriften verschenen, in een bundel te verzamelen: immers ze volledigen elkander en vormen te zamen een prachtige verheerlijking van het schoone en artistieke Brugge in de kunstenaars, die er, in hunne werken, al het heerlijke, al het schilderachtige, al het

[pagina 264]
[p. 264]

dichterlijke van vertolkten. Het werk van den heer Verkest is als een liefderijk offer aan Brugge de Schoone, en tevens een offer aan de vriendschap en een offer aan de kunst.

De besproken kunstenaars zijn Edm. Van Hove, Hannotiau, H. en G. Pickery, K. Rousseau, Fl. Van Acker en Em. Verbrugge.

Op één uitzondering na zijn zij allen kinderen van Brugge, en allen zonder uitzondering vonden in Brugge de rijke bron, waaraan hunne kunst zich laafde en die haar dan ook eigenaardigheid, gevoel en waarheid zou bijzetten. Zij hadden Brugge lief met gansch hunne kunstenaarsziel, zij leefden haar leven en waren doordrongen van de poëzie, die hare schilderachtige en dichterlijke hoekjes en kantjes als uitwasemen en wisten daarom, als geen vreemd kunstenaar het zou kunnen, er zoo geheel en al het karakter van weer te geven.

Elk artiest wordt door den schrijver voorgesteld, wat zijn voornaamste levensbijzonderheden, wat karakter, wat kunstenaarssmaak en kracht van uitvoering betreft. Zijn kunstenaarsgevoel, zijn temperament, zijn werken en streven worden aangetoond en besproken naar de verschillende werken, die zij voortbrachten of ontwierpen, zoodat de lezer zich van hem een volmaakt idée kan vormen én als mensch én als kunstenaar. Dat alles is geschreven in dien aangenamen en keurigen, eenigszins gelikten stijl welke den heer Verkest eigen is, zoodat de niet-ingewijde ook deze studiën met belangstelling leest.

Al deze studiën zijn daarenboven opgeluisterd door een aantal platen naar werken en teekening van de besproken kunstenaars, zoodat wij in de gelegenheid gesteld worden, om de visu over hun kunst en talent te oordeelen; en deze platen zijn over 't algemeen wel geslaagd, sommige zelfs mogen puik uitgevoerd heeten. En hier is dan wel de plaats voor een woord van gelukwenschen aan den uitgever, die, ook wat papier en drukletter betreft, voor zoo degelijke uitvoering zorgde: het gansche heeft waarlijk een heel artistiek voorkomen.

Kortom, het werk doet beiden, én schrijver én uitgever, veel eer aan en wij wenschen van ganscher harte dat het de belangstelling moge vinden, die het zoo ruimschoots verdient.

A.B.

[pagina 265]
[p. 265]

Ursule Hagen door Cornelie Noordwal, 2e druk. Cohen zonen. - Amsterdam (2 deelen f. 2-40).

Ursule Hagen is een boek dat vele oplagen zal beleven omdat het in eenvoudige waarheid en met groote zorg is geschreven. De schrijfster heeft ons zonder pretentie de personen opgevoerd zooals ze zich aan haar hebben voorgedaan, en 't doet waarlijk goed dezen lijvigen roman waarin liefde en leed voorkomen aan iedereen, zonder voorbehoud van ouderdom, te kunnen aanbevelen. Het zou oneerbiedig wezen en van weinig geloof in 't succes van dit boek getuigen, in 't lang en in 't breed over Cornelie Noordwal's arbeid uit te wijden. Ik meen dat dit met veel mooie ideeën gevulde werk, waar een hart in klopt, een triomfantelijken tocht zal doen.

Heen en weder. Opgeraapte schetsen, door Mev. Mac Leod (geboren Sophie Fredericq). Uitgave van Den Nederlandschen Boekhandel. Gent-Antwerpen.

In een schets heeft men voornamelijk dit te verwachten, dat de auteur, in enkele pennetrekken, een indruk kunne teweegbrengen die ons bijblijft.

Dit is nu het geval met Heen en weder. Bij lezing van dit werk heeft men dit in acht te nemen dat deze schetsen geschreven zijn (de meeste) in een tijdperk toen nog geen sprake kon zijn van goed afgebakende vereischten aan een zuiver kunstwerk gesteld.

Mevr. Mac Leod, op 25 Mei 1895 overleden, heeft zonder ooit aanspraak op eene plaats in onze letterkunde te maken, met deze opgeraapte schetsen een frisch en vooral gezond boek aan het vlaamschlezend en -minnend publiek geschonken, en we danken dan ook hare schoondochter, Mevr. Julius Mac Leod, voor dit uitgeven. De schrijfster is een aangename causeuse en alles wat zij in 't voorbijgaan heeft kunnen waarnemen, stelde zij ons met groote handigheid voor.

[pagina 266]
[p. 266]

Edel Metaal door Mr. J. van Schevichaven. Tooneelspel in vijf bedrijven. Utrecht, Gebr. vander Post, 1902.

Reeds kregen we van Mr J. van Schevichaven's hand een tooneelspel Schipbreuk, dat niet van verdienste ontbloot is. Dit Edel Metaal, ofschoon geen meesterwerk - wie deed zulks bij 't debuteeren? - heeft eene groote verdienste: een knappen en af en toe zeer raken dialoogvorm. Het is daarenboven een stevig ineengezet intrigue stuk, met reeds tamelijke ervarenheid aangaande 't tooneel uitgewerkt, zonder daarom - zooals het meer gebeurt - al te veel bijwerk in te lasschen. Doch wat jammer is, Edel Metaal is geen tooneelspel dat u tot het besluit brengt: dit is een werk naar de natuur, naar het leven weergegeven; het kan ons de gebeurtenissen niet als een waarheid opdringen. Nochtans een flinke stap op het gebied onzer tooneelliteratuur.

Electra, drama in vijf bedrijven door B. Pérez Galdós. Leiden, A.-H. Adriani, 1901.

Toen Electra voor 't eerst te Madrid, in het Teatro Espanol, op 30 Januari 1901, werd opgevoerd, baarde het heel wat opschudding, zoodat men zelfs voor revolutie vreesde. Door een door en door nationaal dramaturg geschreven, toont dit werk ons het schijnheilige in zake van godsdienst en is daarom een zeer belangrijk voortbrengsel op tooneelgebied. Al komen ons de personages zoo schurkachtig niet voor als ze wel in Spanje voor gehouden worden (onze toestanden zijn ook heel anders), toch bezit het stuk echt degelijke scenische ervaringen, die maakten dat het ook in België - te Antwerpen namelijk - onder het bestuur van Fritz Bouwmeester werd opgevoerd. Electra moet, volgens schrijvers bedoeling, de geest der bevrijding zijn, die strijdt tegen list en slechtheid; zij zal de fakkeldraagster der toekomst wezen. De personen in dit tooneelspel munten uit door een scherpe karakterizeering, wat niet weinig bijgebracht heeft om dit werk universeele goedkeuring en bewondering te laten inoogsten. Een merkwaardig drama, door S. in een Nederlandsch pak gestoken, dat is Electra van B. Pérez Galdós.

[pagina 267]
[p. 267]

Levenslol door L.H.A. Drabbe. Amsterdam, D. Buys Dz, 1901.

Deze Levenslol is geschreven door een medewerker van den Jongen Gids, den heer Drabbe. Onwillekeurig heb ik bij de lezing aan de Kamertjeszonde van Koos Habbema (alias Herm. Heyermans) gedacht, en wel speciaal, omdat ik in dit boek verscheidene trekken van vergelijking met vorig werk heb kunnen maken. Levenslol munt namelijk door pittigen, zwierigen stijl uit... Levenslol is doorleefd en de schrijver heeft getuigenis afgelegd dat hij hart voor zijn arbeid heeft.

Een boekbeoordeelaar heeft m.i. eerst en vooral, de letterkundige waarde van een werk te beoogen: als zoodanig moeten we bekennen dat Levenslol door zijn losse inkleeding, door zijn levendigheid, waaruit het gepassioneerd schrijven en leven bestudeeren van den auteur voor den dag komt, een literair voortbrengsel is om warm lief te hebben. Maar een recensent heeft ook zijn lezers te waarschuwen voor het afstootelijke dat sommige boeken zouden kunnen opleveren; doch daarover niets meer, want wij zijn 't te veel met Heyermans éens, die in zijn Kamertjeszonde (voorrede) schreef: een boek wórdt eerst gemeen door de schipperende methode van den auteur. Toch geen werk om in handen van kinderen te komen, noch kostschooljufjes.

Jammer dat schrijver af en toe de hem aangekleede principes verdedigt, theorieën van sociaal-democratischen aard aan den man brengt, wat maakt dat zijn personages niet in het leven maar buiten het leven komen te staan. Doch in hoofdzaak, een werk, geleverd door een man wien alle spelen met realisme gevaarlijk is gebleken en met talent de waarheid heeft weergegeven.

Ad.H.

[pagina 268]
[p. 268]

Le Conflit, Entretiens philosophiques, par Felix Le Dantec. Un vol. in-18 de 255 pp. Paris, Arm. Colin, 1901. Prix: fr. 3.50.

Het conflict, waarover hier gehandeld wordt, is de botsing tusschen Wetenschap en Geloof. Velen loochenen het bestaan van dat conflict: sommigen beweren dat de nieuwste ontdekkingen der wetenschap, wel verre van den Bijbel en het dogma tegen te spreken, deze integendeel hoe langs zoo meer bevestigen; anderen leeren dat wetenschap en geloof tot een zoo verschillend gebied behooren, dat zij nooit in botsing kunnen komen, en, mocht dit voor 't oogenblik hier of daar schijnbaar het geval zijn, dat de veel grondiger wetenschap van later tijd dwalingen der tegenwoordige wetenschap duidelijk zou aantoonen. Felix Le Dantec, de schrijver van een reeks hooggewaardeerde werken over het Leven, de Evolutie en de Sexualiteit, omschrijft in alle oprechtheid de termen van het vraagstuk in deze boeiende Entretiens philosophiques, waarin de groote wereldraadselen, in den vorm van gesprekken, zoo helder mogelijk worden uiteengezet en besproken, komen een geleerd natuurkundige en een doorkneed priester beurtelings aan het woord, en elk van hen poogt, met klem van redenen, zijn eigen overtuiging bij den tegenstander ingang te doen vinden.

Het werk dat zich gemakkelijker laat lezen, dan men wellicht meent, bevat 6 hoofdstukken: la méthode et l'argument d'autorité.-Les superstitions et la géologie.- L'intelligence des animaux. - Matière et pensée. - L'infini et l'absolu. - De schrijver, die tot de positivistische school behoort, geeft ons hier een nieuwe theorie van het levensraadsel en tracht te bewijzen dat alles op wetenschappelijke gronden kan verklaard worden. Zijn heel suggestief boek verdient door elk nadenkend mensch gelezen te worden.

A.D.C.

voetnoot(1)
Uit de inleiding van het boek.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Ursule Hagen

  • over Heen en weder


auteurs

  • E. van Langenhoven

  • Astrid Bracke

  • Adolf Herckenrath

  • over P.J. Stinissen

  • over Medard Verkest

  • over Louis Drabbe