Ook is het aan hem te danken, dat er te Eekloo in Februari laatst een Afdeeling van het Willems-Fonds gesticht werd.
Want de lotsverbetering van de mindere klasse lag hem steeds nauw ter hart, en evenals hij door het Werkmanswelzijn voor hare stoffelijke verbetering wilde zorgen, hoopte hij door de volksbibliotheek en de volksvoordrachten van het Willems-Fonds hare geestelijke ontwikkeling te bevorderen.
Men zegt gewoonlijk: zulke mannen vervangt men niet. Maar hij heeft er op gerekend, dat hij eens zou moeten vervangen worden, en de mannen, die tot nog toe met hem gewerkt hebben, zullen in zijn geest zijn werk voortzetten.
Bij het graf werden lijkredenen uitgesproken door: den heer De Muyninck, hoofdonderwijzer, in naam van de collega's; den heer Janssens van Assenede, in naam van de onderwijzers van het kanton; den heer Rayffranck, in naam van de muziekschool; den heer Vercoullie, in naam van het Algemeen Bestuur van het Willems-Fonds; den heer Van Doorne, in naam van de vrienden van den overledene; den heer Van Acker, in naam van de Harmonie en van het Eekloosche Willems-Fonds.
Wij laten hier de rede volgen van den heer J. Vercoullie, secretaris van het Algemeen Bestuur:
‘Daar de heer G. Minnaert, voorzitter van het Algemeen Bestuur van het Willemsfonds, verhinderd is, werd aan mij, den secretaris, de droevige taak opgedragen om in naam van dit Bestuur den heer B. Steyaert een laatste vaarwel toe te roepen.
Anderen voor mij hebben gezegd wat hij was als onderwijzer en als toonkundige.
Maar toch mag ik herinneren dat hij, na voltrokken studiën in de normaalschool te Lier, en na de aanvaarding van een betrekking als onderwijzer te Gent, hier naar Eekloo geroepen werd aan de openbare school.
Onder het liberaal bestuur stond hij aangeschreven als de verdienstelijkste onderwijzer van het kanton. Ook zou hij het veel verder gebracht hebben, had hij in 1879 niet gemeend te moeten getrouw blijven aan den