| |
Verslag van het Bestuur der Afdeeling Brugge.
(Juli 1900 - Juli 1901).
De werkzaamheden van het verloopen bestuurjaar 1900-1901 zijn van denzelfden aard geweest als die der voorgaande jaren.
De wetenschap, de letterkunde en de taalbelangen vonden behartiging in de wekelijksche zittingen; de Vlaamsche muziek en zang in de concerten, bij het inrichten derwelke in gelijke mate werd gedacht aan ernst en vermaak; indien de volwassenen verlustiging vonden in de dameszittingen, de jongeren kregen hun deel met het Feest der Jeugd; kan het Groot Bal louter vermaak heeten, de volksboekerij, waarvoor aanzienlijkere sommen dan vroeger besteed werden, bleef uitsluitelijk eene zaak van zedelijk en verstandelijk nut.
Deze veelzijdigheid, die bij onze Afdeeling regel is geworden, bracht de wenschelijke afwisseling mede, tot bevreding van soms uiteenloopende verlangens.
| |
| |
| |
Zaterdagzittingen.
De lijst der op de wekelijksche zittingen gegevene voordrachten is uit haar zelf welsprekend genoeg om het nut en de belangrijkheid te bewijzen dat het overzicht, welk daar geschiedt van de vraagstukken, die de openbare aandacht gaande maken, kan opleveren.
Medard Verkest, leeraar aan de middelbare school te Brugge: De Brugsche schilder Emiel Verbrugge. |
Egidius Teirlinck, te Gent: Mechanisme en Vitalisme. |
J. Vercoullie, hoogleeraar te Gent: De Taal der Apen. |
Frans Van den Weghe, leeraar aan het athenaeum te Oostende: Wereldvrede. |
Alfons Leys, te Oostende: De Jongste Zuid-Afrikaansche Toestanden. |
Maurits Sabbe, leeraar aan het athenaeum te Hoei: Een phantastisch Opera: ‘Kludde’. |
Arth. Van de Velde, secretaris der Afdeeling: Voor eigen Kunst. |
Maurits De Smet, te Gent: Een blik in 't Verborgene. |
Jul. Sabbe, leeraar aan het athenaeum te Brugge: De schilder Oscar Halle. Liederavond waarop de HH. Osc. Halle en Willem Sabbe eenige puike stukken van Schubert en Wagner voordroegen. |
Medard Verkest, leeraar aan de Staats middelbare school te Brugge: Eene Nederlandsche Hoogeschool. |
Alfons Leys, te Oostende: De mijnen in Zuid-Afrika. |
Ad. Buyl, volksvertegenwoordiger voor Oostende-Veurne: De Vrijheid in Vlaanderen. |
A. Lodewijckx, student aan de hoogeschool van Gent: Franz Grillparzer. |
Meeting over Eene Nederlandsche Hoogeschool in Vlaamsch-Belgïë. Traden als sprekers op: Verkest, A. Lodewijckx, Prof. Jul. Sabbe, G. Thomas en Advt Em. De Visschere. |
Gabriel Thomas, voorzitter van ‘Kunstgenegen’: Taal en Kunst. |
Liederavond. Zanger: Oscar Dumon, student aan de hoogeschool van Gent, die stukken voordroeg van den nieuwbenoemden bestuurder der Brugsche muziekschool, de heer Karel Mestdagh. |
| |
| |
Alf. Leys, te Oostende: De Pers in Zuid-Afrika. |
Eugeen De Graeve: Het proces en de gevangenschap der gebroeders Roorick. |
| |
Concert-Voordrachten.
De eerste concert-voordracht (10 Februari 1901) greep wat laat plaats, daar de voorbereidende studiën voor het optreden van het dameskoor veel tijd vroegen. Op dit feest, werd de nieuwe voorzitter ingehuldigd, in vervanging van Bon Raoul de Vrière, die om ziekteredenen zijn ontslag heeft aangeboden, doch geëindigd heeft met, als een bewijs van voortdurende verkleefdheid aan het Brugsche Willems-Fonds het eere voorzitterschap te aanvaarden.
Het optreden van senator Alfred Delanier als voorzitter had algemeene belangstelling verwekt en het heeft bij alle de toehoorders warme genegenheid achtergelaten. Bij het Lied van het Willems-Fonds, gezongen door den hr. Oscar Dumon, was een gelegenheidscouplet gevoegd, aldus luidende:
Gij, die hier aan ons hoofd nu treedt
Wees dan ten kamp met ons gereed
Wij willen 't volk door weten vrij,
Wilt gij 't met ons: U volgen wij! -
Getrouw aan eene oude Vlaamsche gewoonte, had de Afdeeling een erkenningsteeken voor den voorzitter doen vervaardigen. Het zegt: Brugge en Willems-Fonds, Kunst en Letterkunde, in den vorm van een esthetisch kleinood. Op de toespraak van den ondervoorzitter, Prof. Julius Sabbe, wist de hr. Alf. Delanier zeer passend, in zijnen naam en in dezen van zijne echtgenoote, te antwoorden:
‘Wij verbinden er ons toe die edele denkbeelden te verspreiden, met u te werken tot den voorspoed dezer geliefde instelling, met u zijde aan zijde te strijden om ze niet alleen op de hoogte te houden, waar ze onze voorgan- | |
| |
gers hebben gebracht, maar ze nog hooger te heffen, tot het welzijn van ons dierbaar Vlaanderen. Weest verzekerd van onze beste inzichten en van onze ernstige medewerking; en mijne vrouw, ten hoogste gevleid over de eer, welke gij hier thans haar aandoet, is u van ganscher harte toegenegen. Wij beiden zullen allen mogelijken invloed in het werk stellen, om het getal uwer leden te doen aangroeien tot meerderen bloei van deze vereeniging, symbool van vrijheid en vooruitgang.’
Voor deze concert-voordracht verleenden hunne medewerking de heer Ad. Buyl, volksvertegenwoordiger, die als spreker optrad met het onderwerp: Op onzen Vlaamschen Buiten, de heer Leo Van den Haeghen, leeraar aan het Conservatorium van Gent (zang), een koor van dames en heeren onder de leiding van den heer Alf. Wybo, en een snarenkwartet.
***
Voor de 2de concert-voordracht was het ons gegund, dank aan de vriendenbetrekkingen van een onzer leden met den heer Ern. Van Havermate, eerste rol bij het Nederlandsch Tooneel van Gent, de medewerking van dezen uitstekenden artist te bekomen, nevens deze van twee begaafde zangers: M. Parmentier, bas, en Mej. St. Dessenis, soprano, beiden te Gent, en een trio Brugsche instrumenten.
| |
Dameszittingen.
Dit jaar werden er vier dameszittingen gehouden. Op de eerste (25 Nov. 1900) sprak Dr Jul. Pee, leeraar aan het athenaeum van Brugge, over Molescott; op de tweede (23 Dec. 1900) droeg Mej. Emma De Veen het gedicht Wanna van Hilda Ram voor; op de derde (27 Jan. 1901) trad de heer Fr. De Backer op met het gedicht De Kurassiers van Caurobert van Pol de Mont; De vierde (17 Maart 1901) bestond in eenen liederavond gewijd aan de toonkundige werken van den nieuw benoemden bestuurder der Brugsche Muziekschool. Voor deze gelegenheid mocht de Afdeeling rekenen op de hooggeschatte medewerking van den heer Oscar Dumon en van Mej. Aline Van Neste.
| |
| |
| |
Feest der Jeugd.
Het Feest der Jeugd slaagde ook allerbest: min fabelen dan voorgaandelijk, doch een meer uitgebreid dramatisch gedeelte, dat met veel stoutheid werd gespeeld. Het muzikaal gedeelte was afgewisseld en als keus van hooge kunstwaarde.
| |
Andere werkzaamheden.
De kunstbelangen behartigden wij door de uitvoeringen op onze concerten en door een verzoekschrift, gericht tot den Gemeenteraad, waarbij de Brugsche Afdeeling de stadsoverheid aanbood mits geldelijke ondersteuning eene opvoering van De Schelde van Peter Benoit gereed te maken ter gelegenheid van het bezoek van Z.H. Prins Albrecht en zijne gemalin. Men weet dat het beloofde bezoek verdaagd is geworden. Hopen wij dat ons voorstel daardoor niet zal verjaren.
***
De belangen onzer taal werden ook uit het oog niet verloren, ten bewijze: 1o den brief, waarbij de stedelijke overheid aangezet werd H.H. bij hun bezoek in de taal van de Brugsche bevolking aan te spreken; 2o het schrijven, dat wij in de maand April 1901 tot den Minister van Openbaar Onderwijs zonden betreffende de prijskampen van middelbaar onderwijs.
***
De Brugsche Afdeeling nam deel aan den rouw van het gansche Vlaamsche land, bij het afsterven van Peter Benoit. Een brief werd tot de stedelijke overheid gericht om hare deelneming in de laatste eerbiedbewijzen te bekomen.
Dit werken moge vruchtbaar geweest zijn voor het instandhouden van het Vlaamsch verstandelijken vrijzinnig leven alhier en eene belofte zijn dat de 30ste verjaring van het bestaan der Brugsche afdeeling, die in 1902 zal moeten gevierd worden, weer alle medewerkers zal plichtvaardig vinden.
De Secretaris-Verslaggever,
A. Van de Velde.
|
|