Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tirade. Jaargang 20 (nrs. 211-220) (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tirade. Jaargang 20 (nrs. 211-220)
Afbeelding van Tirade. Jaargang 20 (nrs. 211-220)Toon afbeelding van titelpagina van Tirade. Jaargang 20 (nrs. 211-220)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tirade. Jaargang 20 (nrs. 211-220)

(1976)– [tijdschrift] Tirade–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 160]
[p. 160]

Verzet

Sumba

 
Ben ik een hond
 
die men roept en beveelt?
 
Ben ik een paard
 
dat men de oren snijdt
 
en een toom in de bek dwingt?
 
Ben ik een varken
 
die men de poten samenbindt
 
en aan een stok wegdraagt?
 
Ben ik een kalf
 
dat men de horens bindt
 
en leidt naar de slachtplaats?
 
Ben ik een hondevlo
 
of een menseluis
 
die men tussen de nagels doodknijpt?
 
Ben ik een aap,
 
gevangen in het bos,
 
die men de staart afhakt
 
en bindt aan een huispaal?
 
Ben ik een tortelduif
 
die men in een kooi zet,
 
hangend aan een boomtak?
 
 
 
Als ik zo was,
 
dan zou ik zwijgen
 
en mij onderwerpen.
 
Maar ik ben een zoon
 
van rode krokodillen,
 
met geen haak te vangen,
 
met geen touw te binden.
 
Ik ben een zoon der slangen
 
die kronkelend
[pagina 161]
[p. 161]
 
een varken vermorzelen.
 
Ik ben een zoon der buffels
 
die met scherpe horens
 
dreunend rennen
 
en alles verpletteren.
 
Ik ben een hengst van de vlakte
 
die de kudde bijeenhoudt,
 
die zijn merries verdedigt.
 
Ik ben een zoon van de stormwind
 
die klapperbomen breekt.
 
Ik ben een zoon van de regen
 
die watervloeden schept
 
en huizen meesleurt.
 
 
 
Zal ik dan buigen als een riet?
 
Zal ik dan wuiven als een palmblad?
 
Zal ik sidderen
 
als een opgeschrikt hert?
 
Zal ik angstig opzien
 
als een hond naar een opgeheven stok?
 
Zal ik tranen laten vloeien
 
als een geslagen kind?
 
 
 
Vader en Moeder Overzee
 
zijn machtig en sterk,
 
maar Vader en Moeder op het Land
 
zijn lang van haar
 
en volwassen van gezicht.
 
Zij zullen ons niet bevelen
 
en wij zullen hen niet volgen.
 
Hier is ónze gewoonte en óns land,
 
dáár is hun gebied en hun zede.
[pagina 162]
[p. 162]
 
Mannen van naam,
 
mannen van kracht,
 
zullen wij ons buigen
 
als slaven voor 's meesters woord?
 
Zullen wij gaan als slaven
 
op 's meesters stem?
 
Laat ons weigeren te antwoorden
 
en terugzenden het bericht.
 
Wie heeft te spreken met ons,
 
moet komen op het dorpsplein
 
voor het huis met de dodenboom.
 
Dan zullen wij onderzoeken de zaak
 
en antwoorden naar recht.
 
Maar gaan naar de kust,
 
gehoorzamend de stem
 
van de jongere broeder,
 
is ons geen gewoonte,
 
is ons geen zede.
 
 
 
Laat ons staan als mannen,
 
laten wij ons gedragen als dapperen.
 
 
 
*
 
 
 
Waarom zou ik,
 
Heer der vlakte,
 
getrokken worden met touwen
 
naar de verre havenplaats,
 
waarheen ik niet wil gaan?
 
Waarom zou ik als een paard
 
gesneden worden de oren
 
en getemd met harde toom,
 
om bereden te worden door een man?
 
Als een havik der luchten,
[pagina 163]
[p. 163]
 
als een krokodil der wateren,
 
als een hert der dalen,
 
heb ik steeds gezocht
 
mijn eigen weg,
 
ben ik steeds gegaan
 
mijn eigen pad.
 
 
 
Heb ik Vader en Moeder van Overzee
 
geroepen of bevelen gegeven?
 
Ik zal hen niet beoorlogen
 
als mensen van vijandelijke stam.
 
Maar waarom komen dan de soldaten
 
en schieten met ver dragend geweer?
 
Ik geef geen bevelen in hun dorpen
 
aan de overzijde der zee.
 
Waarom willen zij zich dan indringen
 
in onze dalen en op onze vlakten?
 
Zal ik buigen voor de Litina
 
met zijn harde blauwe ogen
 
en gehoorzamen zijn stem?
 
 
 
Neen, laat mij maar sterven,
 
eenzaam en verlaten.
 
Ik zal gaan naar de plaats
 
vanwaar niemand wederkeert
 
en daar spreken het woord:
 
‘Goden en zielen,
 
heb ik u niet trouw gediend?
 
Waarom hebt gij mij dan niet geholpen
 
in de strijd tegen de witte vreemdelingen?’

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken