Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tsjip. Jaargang 1 (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tsjip. Jaargang 1
Afbeelding van Tsjip. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van Tsjip. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.48 MB)

Scans (19.89 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tsjip. Jaargang 1

(1991)– [tijdschrift] Tsjip/Letteren–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 66]
[p. 66]

Externe betrekkingen

Dat de stichting Promotie Literatuuronderwijs niet de enige instantie is die haar aandacht schenkt aan de literaire vorming spreekt haast vanzelf. In de rubriek ‘Relaties’ wil de redactie de betrekkingen signaleren die er zijn tussen onze activiteiten en die van reeds bestaande instellingen. Graag nodigen we u uit om ons te attenderen op verwante verenigingen of stichtingen zodat wij ons licht kunnen gaan opsteken en u informeren over wat er zoal gaande is. De activiteiten kunnen even goed workshops als symposia, publikaties als lezingen betreffen. Ze kunnen bij u in de buurt zijn of over de grenzen, in Dendermonde zo goed als Leek. Mits ze betrekking hebben op de literaire vorming, want dat is het leidend beginsel van onze stichting.

Schrijvers School Samenleving

Remco Scheenjes, medewerker van de Amsterdamse stichting SSS, informeerde naar de aard van onze activiteiten, in verband met de plannen die SSS heeft om een denktank in te stellen die voor de verbetering van het literatuuronderwijs een aantal ideeën op een rij gaat zetten. Wij hebben van onze betrokkenheid en waardering voor het initiatief blijk gegeven en wachten op een uitnodiging om iemand naar deze denktank af te vaardigen. Daarin zitten dichter-docent Ed Leeflang, schrijver (en ex-docent) Willem van Toorn, de bibliothecarissen Josine van den Berg en Lidy Willems en de docenten Thea van der Poel en Arnold Slaghek. Zij zullen nagaan hoe men het literatuuronderwijs kan verlevendigen en hoe leerlingen gestimuleerd kunnen worden om ook in hun vrije tijd te lezen.

Deze nieuwe activiteit van SSS past wel in de gerichtheid van de stichting op het onderwijs. Daarvan getuigen recente produkties als twee videobanden met de schrijvers Karel Eykman (fictie) en Midas Dekkers (factie) in de hoofdrol. Eykman wordt door een meisje, Sara, bevraagd over het ontstaan en de produktie van Floortje en de Tempelino's, Dekkers geeft antwoord op de vraag hoe hij aan zijn infor-

[pagina 67]
[p. 67]

matie komt voor zijn populaire Eten is weten en hoe de vormgeving van dat boek is verlopen. Verder is een nieuw initiatief de folder Boek op school. In deze gratis te verkrijgen folder vindt men adviezen van Joke Linders voor de samenstelling van een aardige schoolbibliotheek en hoe met de boekhandel en de openbare bibliotheek op te trekken voor de zinvolle introductie van schrijvers. Dit voorjaar verschijnt Boek op School 2 met als thema ‘voorlezen’.

SSS verzorgt in het najaar van 1991 een nascholingscursus voor leraren Nederlands. Daarin zullen tijdens vijf of zes bijeenkomsten auteurs hun visie geven op het literatuuronderwijs. Ze vertellen hoe ze hun werk graag behandeld zouden zien en reageren op de manier waarop hun werk in literatuurschoolboeken paradeert. Reeds toegezegd hebben Hermine de Graaf, Ed Leeflang en Willem van Toorn. Men begint met deze cursus op een of twee lerarenopleidingen. Loopt ze goed dan zal ze ook aan andere lerarenopleidingen worden aangeboden. En die zijn wel weer zo dat ze graag docenten uit de regio bij het spel betrekken.

Tenslotte zal SSS meewerken aan de Dag van de Literatuur die Bulkboek tot zo'n groot sukses heeft gemaakt en waarop, zoals afgelopen 6 maart, duizenden leerlingen komen. In 1992 organiseert men een dag voor de leraren -hopelijk niet alleen voor de neerlandici maar ook voor de docenten vreemde talen!-. Dan zal het gaan over zaken als: het belang van de schoolbibliotheek, de samenwerking met de openbare leeszaal, de keuze van boeken voor de Lijst. Onze wens: laat het ook eens over de methoden gaan, de werkvormen, de manier waarop literatuur in de klas gebracht kan worden.

Cursus Literatuurwetenschap en didactiek

‘Overal kloven, hier en daar een vlonder’ schreven we ruim tien jaar geleden. Een van de kloven geldt de afstand tussen literatuurwetenschap -wat deze op een bepaald ogenblik van de ontwikkeling ook inhoudt- en het literatuuronderwijs. Aan de VU zal het overigens niet liggen. Terwijl Dick Schram en Elrud Ibsch in november vorig jaar met het boek Literatuur in functie een theoretische opening van de empirische literatuurwetenschap naar de literatuurdidactiek maakten, hebben zij en Cor Geljon daar dit voorjaar een praktische aanvulling op

[pagina 68]
[p. 68]

gegeven met hun cursus ‘Literatuurwetenschap en didactiek’. Daarin werden in februari en maart ontwikkelingen in de literatuurwetenschap en hun toepasbaarheid voor het onderwijs aangegeven. Dick Schram en Elrub Ibsch schetsten telkens ontwikkelingen in de literatuurwetenschap en leesprocessen, terwijl Cor Geljon de consequenties naging voor de didactiek van het literatuuronderwijs. Er was grote belangstelling voor deze cursus. Volgend jaar in de gaten houden!

Literatuur en leerling: een antithese?

Uit latitudinaal oogpunt verdient een tweede VU-cursus de aandacht, die eveneens reeds is afgelopen. Dat was er een over het motiveren van leerlingen om bij de literatuurles te blijven, en behalve neerlandicus Cor Geljon werkten daar de didactici Klassieken (Caroline Fisser), Engels (Jan Mulder), Duits (Cees Tuk) en Frans (Ton Hoekstra) aan mee. De opzet -voor de pauze een inleiding door de didacticus, na de pauze bespreking van de mogelijkheid om de procedure binnen het eigen vak toe te passen- beviel heel goed. Caroline Fisser, om een voorbeeld te noemen, werkte met haar behandeling van klassieke thema's door alle literaturen heen. En Jan Mulder gaf met naar bibliotherapie zwemende procedures een bijzondere kijk op Engelse teksten.

Onder de 30 deelnemers waren jammer genoeg geen docenten Duits, maar wel veel leraren Nederlands en Engels, wat minder Frans en twee classici.

Hongarije-Nederland-Vlaanderen

In Pedagógiai Szemle van oktober 1990 weidt Veronika Kiss-Spira uit over het literatuuronderwijs in Vlaanderen. Al eerder deed zij dit met Nederland. Kiss-Spira is docente Engels en Hongaars aan een gymnasium in Boedapest en als literatuurdidacticus verbonden aan de universiteit van Boedapest. Met Piet van de Ven en Resy Delnoy (KU Nijmegen) en Stephen Parker in Norwich vormt zij binnen het IMEN (International Mother Tongue Education Network) een team dat docentenactiviteiten volgt en uitwisselt, vandaar dat zij naar onze regionen kwam op zich om de hoogte te stellen van de situatie in het moedertaalonderwijs, en in het bijzonder het literatuuronderwijs. Met Wam de Moor (eveneens KU) wis-

[pagina 69]
[p. 69]

selt zij eveneens onderzoekgegevens uit over de toepassing van tekstervarings- versus tekstbestuderingsmethoden. Voor haar beschrijving van het Vlaamse moedertaalonderwijs putte zij vooral uit de publikaties van Frans Daems (‘Mother Tongue Education in Flanders in the seventies en the eighties: a story of good intentions and handicaps’, 1984, Two weeks of Dutch in a Flemish school in Belgium, Antwerpen 1986).

Stichting Landelijk Platform Kinder- en Jeugdliteratuur

Ten tijde van de verschijning van deze eerste Tsjip is de stichting Landelijk Platform Kinder- en Jeugdliteratuur dankzij de onvermoeibare redacteur Toin Duijx toe aan de 5e jaargang en het 17e nummer van haar Documentatieblad. Van een onooglijk offsetje is het blad uitgegroeid tot een keurig verzorgd katern in stevig omslag, dat de doelstellingen van de stichting in reële bijdragen concretiseert. Wie de literaire vorming vroeg wil laten beginnen kan niet volstaan met de NBLC-publikaties, hoe belangrijk deze ook zijn, maar vindt in het Documentatieblad telkens welkome aanvullingen. Interviews met belangrijke jeugdboekenauteurs, pittige besprekingen van studies over jeugdliteratuur, een treffend in memoriam voor An Rutgers van de Loeff-Basenau en bijvoorbeeld in nr. 16 een interessante lezing van Tom van der Voort, bijzonder hoogleraar in de studie van Kind en Media aan de Rijksuniversiteit Leiden, over de amechtigheid van de leesbevordering en wat eraan zou kunnen worden gedaan.

Geen literaire vorming zonder leesbevordering, dus wat kunnen wij van de hooggeleerde Van der Voort leren? Hij bepleit om te beginnen een ruimere geletterdheid dan boekgeletterdheid en liefst meer aandacht voor geletterdheid via de computer dan voor televisie-geletterdheid, omdat de laatste zich door veel kijken vanzelf wel ontwikkelt. Hij denkt ook dat op school het boek te vaak als een opgave wordt gepresenteerd ‘onder verwaarlozing van activiteiten die kinderen plezier in lezen bijbrengen’ (p.6).

Van der Voort beschrijft een experiment met televisie en boek waaruit bleek dat kinderen een verhaal op televisie verteld beter onthouden dan een vergelijkbaar verhaal, voorgelezen uit een boek. Het visuele bleek een ondersteuning, maar dan

[pagina 70]
[p. 70]

vooral voor het onthouden van de actie in het verhaal. De fantasie werd meer geprikkeld door het voorgelezen verhaal. Tekeningen die kinderen na afloop maakten bleken origineler en als ze een voortijd afgebroken verhaal moesten voltooien, bleken de (voor)leeskinderen beter af dan de TV-kinderen. Voor creatief denken gold een vergelijkbare uitkomst. En TV-kinderen, gewend aan snelle beeldwisselingen, hielden er een veel impulsievere kortere denkstijl op na dan (voor)leeskinderen. Dezen gebruiken in hun navertelling ook ‘bloemrijker’ taal (is dat niet aardig?) en ze verwijzen preciezer naar bepaalde personages. Wezenlijk lijkt ons dit: ‘Het boek biedt [in tegenstelling tot het TV-verhaal] een compleet taalmodel, omdat behalve de dialoog ook tijd, plaats en handeling worden beschreven’. Van der Voort wijst ook op de bulk-tijd die in het kijken naar TV gaat zitten: ook als het je niet interesseert blijf je vaak kijken. Dat betekent: duidelijk verminderde aandacht. Boeit een boek niet, dan gaat het gewoon dicht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken