Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tsjip. Jaargang 4 (1994)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tsjip. Jaargang 4
Afbeelding van Tsjip. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van Tsjip. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.25 MB)

Scans (25.20 MB)

XML (0.79 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tsjip. Jaargang 4

(1994)– [tijdschrift] Tsjip/Letteren–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 59]
[p. 59]

Externe betrekkingen

Vrouwen in de Franse literatuur
Nascholingscursus Universiteit van Amsterdam

De Vakgroep Frans van de UvA organiseert in samenwerking met de Stichting Promotie Literatuuronderwijs en het Belle van Zuylen Instituut een cursus ‘Vrouwen in de Franse literatuurgeschiedenis’: een serie lezingen als aanvulling op de gangbare schoolboeken.

De toenemende belangstelling voor vrouwelijke auteurs is in de bestaande literatuuroverzichten, althans voor wat het Franse gebied betreft, nauwelijks terug te vinden. Meestal presenteren deze slechts enkele schrijfsters uit de laatste decennia, en dan nog heel vluchtig.

Toch is er een overvloed aan boeiende teksten, waarin een vrouwelijke stem te horen is. De bedoeling van deze cursus is om een aantal van deze teksten te laten zien en daarbij de auteurs in de literaire wereld van hun tijd te plaatsen. Op het werk van elk van de schrijfsters wordt een inleiding gegeven, en daarnaast wordt aandacht geschonken aan de mogelijkheid en wenselijkheid om deze auteurs in de literatuurlessen (m.n. in V.W.O. en volwassenenonderwijs) te behandelen. Aan de orde zullen komen: Marie de France (Drs. C. Hogetoorn), Marguerite de Navarre (Drs. C. Mortagne), Marie-Jeanne Riccoboni (Dr. S. van Dijk), Isabelle de Charrière (Dr. M. van Strien-Chardonneau), Nathalie Sarraute (Drs. H. Ritter), Hélène Cixous (Drs. C. Stevens).

De cursus is ook toegankelijk voor anderen dan docenten Frans: studenten en verdere belangstellenden.

Praktische informatie

Er zijn zes bijeenkomsten op dinsdagen in de maanden oktober en november 1994 van 17.00u tot 19.00u. Ze vinden plaats in het gebouw van de letterenfaculteit, Spuistraat 134, Amsterdam. De kosten zijn f50, -.

Voor nadere informatie en/of inschrijving kunt u zich wenden tot Suzan van Dijk, Vakgroep Frans UvA, Spuistraat 134, 1012 VB Amsterdam. Tel. 020-5254469

[pagina 60]
[p. 60]

Literatuur zonder leeftijd

De belangstelling voor kinder- en jeugdliteratuur groeit. Dat blijkt onder meer uit het rijke aanbod aan symposia en tentoonstellingen en de toenemende aandacht voor jeugdboekenschrijvers en -illustratoren in de media. Ook in wetenschappelijke kring neemt de bestudering van deze literatuur toe. Literatuur zonder leeftijd, de opvolger van Documentatieblad Kinder- en Jeugdliteratuur, komt aan die belangstelling tegemoet en biedt ruimte voor discussies over de eigenaardigheden, kwaliteiten en grenzen van kinder- en jeugdliteratuur.

Het bevat onder meer essays over de vraag of literatuur (on)toegankelijk is voor kinderen, maar ook hoe leesbevordering, kinderboekenkritiek, de grafische vormgeving van het boek of de ontwikkeling van kinderen passen binnen de literatuur. Deskundigen van verschillende herkomst geven hun visie op kinder- en jeugdliteratuur in de ruimste zin van het woord. Ook andere kunst- en cultuurvormen voor kinderen krijgen aandacht. Naast uitgebreide analyses van kinder- en jeugdboeken wordt de vakliteratuur onder de loep genomen en bevat het tijdschrift verslagen van lezingen en symposia.

Literatuur zonder leeftijd brengt regelmatig themanummers uit. Zo staat het lentenummer van 1994 in het teken van de relatie tussen jeugdtheater en jeugdliteratuur, naar aanleiding van het tweede Stuklezen-festival in Utrecht in november 1993, en besteedt het blad in de laatste aflevering van 1994 uitgebreid aandacht aan het tienjarig bestaan van het Amsterdamse Vertellersfestival.

Het herfstnummer dat in september 1994 verschijnt, is helemaal gewijd aan literaire vorming. Daarin is onder andere te vinden:

Een uitvoerig inleidend artikel dat de ontwikkelingen van de literaire vorming van de afgelopen kwart eeuw beschrijft en probeert een balans op te maken. Wat is er binnen en buiten het onderwijs gebeurt in die tijd en wat betekent dat voor de (nabije)toekomst? Een gesprek met vier deskundigen: Jos van Hest, Ed Leeflang, Wam de Moor en Pieter Quelle.

Vervolgens een gedetailleerde beschrijving van een cursus verhalen schrijven met eerstejaars-studenten van de opleiding Docent Drama aan de Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem. Met aandacht voor diverse verhaalopdrachten, de achtergronden van voorlezen en bespreken van resultaten en aangepaste boekpromotie. Aansluitend een kleine verhalenbundel met voorbeelden die corresponderen met de opdrachten uit deze curus: veertien heel verschillende verhalen van studenten.

Ook wordt het leerplan fictie in de basisvorming onder een kritische loep gelegd. Verder aandacht voor de achtergronden van de Teleac-cusus Schrijven van gedichten en verhalen en voor de vraag wat het beleid van WVC is sinds in 1988 Literaire Vorming officieeel de zesde discipline van de kunstzinnige vorming is geworden.

Praktische informatie

Literatuur zonder leeftijd is een uitgave van de Stichting ter Bevordering van de Studie Kinder- en Jeugdliteratuur. Zij wil de bestudering van deze literatuur

[pagina 61]
[p. 61]

bevorderen door het verschaffen van informatie en documentatie. Daarnaast organiseert ze met andere instellingen studiedagen, cursussen, tentoonstellingen en leesbevorderingsprojecten. Als donateur van de Stichting (f40, -, studenten f 30, -, instellingen f 50, -) ontvangt men het blad vier maal per jaar. Losse nummers kosten f 17,50.

 

administratie en redactie adres: Toin Duijx, Postbus 17162, 1001 JD Amsterdam; telefoon: 020 6363708, giro: 4989181



illustratie

SARDES en RAiN slaan een brug:

Lezen op school en in het gezin.

James Joyce en Marcel Proust danken hun literaire reputatie voornamelijk aan de kleine culturele elite die hun lijvige boeken doorgeploeterd heeft en die om deze inspanning te bekronen de werken wel tot literatuur móest verheffen. En de leesbevordering dient zich trouwens vooral te richten op mánnen. Vrouwen lezen toch wel. Zo vond bijvoorbeeld Karel de Graaf het nodig om naast mij (een vrouwelijk item, blijkbaar) John de Wolf als het typisch mannelijke te plaatsen. John werd gevraagd wat hij zoal las, waarop deze antwoordde dat hij de laatste tijd maar twee boeken gelezen had. De boeken over de Heineken-affaire en over de paskamermoord en dat laatste was hij nu voor de tweede keer aan het lezen. Ach, wat zou de wereld er anders uit zien als hij had gezegd dat hij reikhalzend uitzag naar het volgende boek van één van onze hedendaagse literatoren en dat hij Couperus op zijn nachtkastje had liggen.

Bovenstaande is slechts een greep uit de swingende lezing die Nelleke Noordervliet op 1 juni hield tijdens de conferentie ‘Lezen op school en in het gezin’, georganiseerd door SARDES en RAiN. Het doel van de conferentie was het slaan van een brug tussen de theorie en de praktijk van de leesbevordering. Het Samenwerkingsverband voor Advisering Research Dienstverlening in de Educatieve Sector en de Reading Association in the Netherlands ontvingen aan de Katholieke Universiteit Brabant in Tilburg zo'n 100 belangstellenden, waarvan ongeveer de helft halverwege de dag voor het mooie weer koos.

Veel zon, welk nieuws eronder?

Tussen de rest van de inleiders, die de leesbevordering vanuit andere (wetenschappelijker) standpunten bekeken, was Nelleke Noordervliet een schot in de roos. Het feit dat de toehoorders, waarvan velen zich bezighielden met het bevorderen van het leesplezier, luid applaudisseerden voor haar stelling dat men leerlingen best tot lezen mag dwingen, had op zich al sociologische waarde! Zonder angst voor aantasting van haar wetenschappelijke status kon zij grappige en gewaagde uitspraken doen. Dat de andere lezingen beduidend minder schwung hadden, mag dan ook niet als argument gelden. Wèl dat de nieuwswaarde af en toe tegenviel.

[pagina 62]
[p. 62]

Ludo Verhoeven (KUB Tilburg) concludeerde dat leesvaardigheid en leesmotivatie elkaar wederzijds beïnvloeden, terwijl het onderwijs zich voornamelijk bezighoudt met de leesvaardigheid. Juist de leesmotivatie zou gestructureerd een rol moeten krijgen in het curriculum. Verhoeven zocht de oplossing in het prikkelen van de nieuwsgierigheid door aan te sluiten bij de interesses van de kinderen en door meer aandacht te schenken aan sociale interactie. Dit laatste is bij leesbevordering in het gezin maar heel gewoon (tussen ouder en kind), terwijl het onderwijs hier meestal rakelings aan voorbijgaat. Een andere verbetering van de leesbevordering ligt volgens Jo Kloprogge (SARDES) in een verhoogde continuïteit van lezen op school en thuis. 80% van de ontwikkeling van taalvaardigheden vindt immers buiten school plaats en 40% van kinderen met een taalachterstand hebben deze al in de voorschoolse periode opgelopen. Reden te meer om tot een betere samenwerking te komen tussen leesbevorderende instanties, scholen en ouders dus.

Paul Leseman (SCO-Kohnstamm Instituut, UvA) sprak over onderzoek naar de functie van voorlezen bij de leesontwikkeling. Over het algemeen wordt aangenomen dat voorlezen een positieve invloed uitoefent, maar juist in díe gezinnen waar voorlezen dan gestimuleerd zou moeten worden, stuit men op problemen. De ouders zijn vaak analfabeet of kunnen moeilijk (hardop) lezen. Bovendien heerst er in die gezinnen geen leescultuur, waardoor het voorlezen al te gauw volgens een schools prestatiemodel gebeurt. Zo beleven ouder en kind weinig plezier aan het voorleesuurtje. Veel nut heeft het dus niet, om leesarme gezinnen te betrekken in een voorleesproject, als daar geen nevenactiviteiten bij worden ontwikkeld.

Geluiden uit de praktijk

In de middagsessies onderzocht men de leesbevordering in de voor- en vroegschoolse periode, tijdens het basisonderwijs en in de tijd van het voortgezet onderwijs. Wat gebeurt er toch veel op het gebied van de leesbevordering. Er werd onder andere verteld over bestaande projecten, wat voor een enkeling een eye-opener was en voor anderen een geschikte gelegenheid om het naadje van de kous te weten te komen.

Zo lichtte Ineke Vlug de Rotterdamse operatie SPEELGOED toe, onder welke naam vorm wordt gegeven aan de intensivering van het onderwijsvoorrangsbeleid ten aanzien van de voorschoolse periode. Joyce Cordus van de Averroès stichting Amsterdam sprak over de home-based programma's Opstap en Opstapje, waarin ouders worden gestimuleerd met hun kind leesbevorderende activiteiten te ondernemen. Het project Boekenpret, dat in 1995 van start zal gaan en zich eveneens zal richten op kinderen tot zes jaar, werd besproken door Itie van den Berg (Buro Onderwijsvoorrang Emmen).

Met betrekking tot het basisonderwijs maakte Thoni Houtveen (RUU) de balans op van twee jaar Landelijk Project Schoolverbetering. Het LPS richt zich op het verminderen en voorkomen van onderwijsachterstanden en begeleidt scholen in het opzetten van een adequate structuur. De eerste conclusies lijken positief. In juni 1994 zal onderzocht worden of de begeleiding ook de leesresultaten van de leerlingen heeft beïnvloed.

[pagina 63]
[p. 63]

Marianne Meurs deed verslag van de ervaringen met het project Lettergek!. Dit werd door de Provinciale Bibliotheekcentrale Drenthe in 1992-1993 gestart op dertien scholen, met als doel het leesplezier van de leerlingen te vergroten. Daartoe werden schrijvers uitgenodigd, werd samengewerkt met Radio Drenthe, die leestips en een scholierenkwis uitzond, werden leskisten met thema's als ‘verliefd’ en ‘strips’ gebruikt en er werd een grootse slotmanifestatie georganiseerd.

In Amsterdam nam KIVO (Kulturele Instellingen en Voortgezet Onderwijs) een project ter ondersteuning van de leesbevordering voor haar rekening. Aan de hand van het thema ‘verhuizen’ werd een lessenserie opgezet. Door gebruik van tekstfragmenten, persoonlijke ervaringen en een foto-opdracht, zo vertelde Josine van den Berg, komen daarbij vooral de persoonlijke motieven en emoties aan de orde. Doelstelling was dan ook het stimuleren van lezen en deze op basis van eigen ervaringen te verwerken.

Dollars

Het belang van dit congres lag niet zozeer in het brengen van veel nieuws, als wel in het tot stand brengen van een ontmoeting tussen leesbevorderaars van verschillende komaf. In de sessies was daar gelegenheid toe en de uitgebreide lunch in het sfeervolle restaurant van de KUB leende zich er ook uitstekend voor. Bovendien kon de bezoeker op de informatiemarkt relevante informatie uit recente onderzoeken inwinnen en het materiaal van verschillende projecten bekijken.

Ook het forum was een wezenlijke bijdrage tot het welslagen van de dag. In Amerika was onlangs grote commotie in de boekhandels, toen een D.J. uit Texas in zijn programma omgeroepen had dat er dollarbiljetten in boeken verstopt zouden zitten. Dolgeworden luisteraars bestormden de boekhandels en lieten geen kaft dichtgeslagen. De D.J. in kwestie verklaarde later dat hij met zijn actie het lezen had willen stimuleren. Met de vraag: ‘Is dit leesbevordering?’ opende M. Ruardi het forum aan het eind van de dag. Onder haar leiding discussieerden E. Insinger van het WVC, P. Appelhof van O&W, M. Sanders van de Stichting Lezen en L. Popma van de NBLC en C. Vernooy (SARDES) over het leesbevorderingsbeleid. Volgens Popma moet de bibliotheek verbeteringen aanbrengen in haar voorschoolse begeleiding, een min of meer vergeten terrein. Daarnaast moeten de verschillende activiteiten in den lande beter gecoördineerd worden. Daarvoor zal Marieke Sanders zich zeker inzetten. Zij ziet het slechten van de kloof tussen wat er op school en daarbuiten gebeurt en het in kaart brengen en beter organiseren van al bestaande initiatieven als haar voornaamste taak bij de Stichting Lezen. M. Sanders voegt daad bij woord, want door haar installatie als bestuurslid van SARDES tijdens de ledenvergadering die in de middagpauze werd gehouden, verbindt ze in ieder geval al twee leesbevorderende instanties in haar persoon. P. Appelhof zette uiteen dat W & O eigenlijk haar handen al vol heeft aan de leesbevordering in het onderwijs en dat de voorschoolse periode onder de hoede van WVC valt. Maar men staat niet onwillig tegenover overleg hierover met WVC. E. Insinger wees hem erop dat die bedoelde samenwerking

[pagina 64]
[p. 64]

vaak in de fase van welwillendheid blijft steken en dat in dit geval een samenwerking zeer vruchtbaar kan zijn.

 

Kortom, een congres naar SARDES' en RAiN's aard: een platform. En de brug, waaraan deze dag gebouwd moest worden, is inderdaad van een steviger constructie voorzien; door veel krachten te bundelen en er af en toe iets nieuws aan toe te voegen.

 

Adressen
SARDES Sweelinckplein 14, 2517 GK Den Haag. Telefoon: 070-3469679. Fax: 070-3609951
RAiN t.a.v. Drs. Jeroen H.M.W. Clemens. Hogeschool Midden Nederland, FEO.
Postbus 14007, 3508 SB Utrecht. Telefoon: 030-525111. Fax: 030-518186/517851


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken