Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw

meer over deze tekst

Informatie terzijde

Tsjip/Letteren. Jaargang 12
Toon afbeeldingen van Tsjip/Letteren. Jaargang 12zoom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3,87 MB)

Scans (49,90 MB)

Scans (43,95 MB)

XML (0,77 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tsjip/Letteren. Jaargang 12

(2002)– [tijdschrift] Tsjip/Letteren–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 40]
[p. 40]

Leeswijzer

Kunst in de kijker

Clair d'Harcourt
Lemniscaat, 2001
ISBN 90 5637 375 7
€ 22,50

Dit kunstboek voor jongeren vanaf tien jaar valt in eerste instantie op door het uitzonderlijk grote formaat en de feloranje harde omslag. Door dit formaat is het boek goed te gebruiken bij vakken als tekenen en CKV. De kunstwerken, drieëntwintig afbeeldingen van voornamelijk schilderijen, staan eerst afgedrukt over twee pagina's. Ernaast staan in cirkels details uit de kunstwerken afgebeeld. Deze cirkels doen denken aan het scherpe zicht dat je van verafgelegen objecten krijgt als je door een verrekijker kijkt. Ook van enige afstand is nog te zien wat er op de groot afgedrukte kunstwerken staat. Dit geldt niet voor wat er in de rondjes staat afgebeeld. Ondanks het feit dat het hier om uitvergrote details gaat, is alleen van dichtbij precies te zien voor welk detail D'Harcourt gekozen heeft.

Kunst in de kijker loopt met grote passen door de kunstgeschiedenis tussen 1300 v.Chr. en 2001 n.Chr. Dit betekent dat de auteur keuzes heeft moeten maken en niet uit elke eeuw een kunstwerk kan tonen en uit sommige eeuwen juist meerdere laat zien. D'Harcourt geeft geen verantwoording van haar keuze, wel heeft zij een lijst opgenomen waar de kunstwerken te zien zijn. Helaas hangt geen van de werken in Nederlandse musea, het dichtstbijzijnde schilderij, dat van Van Eyk, hangt in Brugge.

Achterin het boek staat informatie over het kunstwerk, de tijd waarin het gemaakt is, de kunstenaar en de plaats van de details in de kunstwerken. Het feit dat de grote afbeelding met de detailrondjes is gescheiden van de uitleg over het kunstwerk en zijn maker, geeft jammergenoeg veel geblader en daarmee onnodig veel onrust voor de lezer.

Ondanks het feit dat dit boek dus enige minpunten kent, blijft het een aardige kennismaking met een aantal grote kunstwerken uit de kunstgeschiedenis. Enige diepgang zal echter elders gezocht moeten worden.

 

HH

Wreed schoon

Kathleen Vereecken
Querido, 2001
ISBN 90 214 852 9
€ 13,60

Kathleen Vereecken, bekend van Alle kleuren grijs (1997) en Kleine Cecilia (1999), heeft met Wreed schoon een pareltje van een boek geschreven. Met veel kleur weet ze het Gent van vlak na Eerste Wereldoorlog te beschrijven.

In deze wereld groeit Josephine op. Ze werkt in een weverij en steekt soms een handje toe in de herberg van haar moeder en stiefvader. Om aan de dagelijkse sleur te ontsnappen zoekt ze samen met haar vriendin Elodie haar toevlucht in de bioscoop en droomt weg bij de helden van het witte doek. Elke keer opnieuw zoeken ze daar een spekkenlief, maar zijn enkel geïnteresseerd in zijn snoepjes. Een echt lief wil Josephine immers niet, ze heeft het moeilijk met jongens. Tot ze verliefd wordt op Victor die haar telkens weer te hulp snelt. Al snel wordt het duidelijk dat ze allebei worstelen met hun verleden, hun eigen oorlog. Victor heeft de dood van een Engelse soldaat op zijn geweten en Josephine werd als kind misbruikt door haar stiefvader.

Kathleen Vereecken weeft doorheen het boek een aantal historische feiten en oude volksgebruiken en brengt zo de jaren twintig terug tot leven. Dat gebeurt ook met de personages die ze op een bijzonder rake manier weet te typeren. De dualiteit in Josephines houding tegenover de liefde wordt verscheurend verwoord. Een dualiteit die trouwens al in de titel van het boek te vinden is. De taal waarin ze dat doet komt volks en authentiek over. De dialogen zijn in de gij-vorm geschreven, wat het gemakkelijker maakt om je in de tijd te verplaatsen. Zo wordt het net alsof je als lezer in de bioscoop naar een oude film zit te kijken. Zowel de snelheid van het verhaal als de manier waarop de situaties scherp in beeld werden gebracht, doet erg denken aan een film. Bovendien zijn er een aantal passages in het boek die erg aan slapstick doen denken: valpartijen, een lijk dat plots rechtop komt zitten.

Dat alles maakt dat het boek zich uitstekend leent voor gebruik in de klas. Het is geschikt voor de betere lezers vanaf twaalf jaar en bevat heel wat historische informatie. Je kunt de leerlingen een stukje uit een film tonen die in het boek aangehaald wordt. Laat ze daarna de passage met het lijk uit het eerste hoofdstuk dramatiseren tot stomme film.

Kathleen Vereecken schreef met Wreed schoon een boek dat zowel jongeren als volwassenen erg zal aanspreken en ontroeren.

 

BVT



illustratie

[pagina 41]
[p. 41]

Het leven komt later

Marika Kolterjahn
Clavis, 2001
ISBN 90 6822 859 5
€ 14,50

Degelijke jeugdboeken met een lesbisch verhaal zijn erg zeldzaam. Buiten Kastanjes van Katrien Vervaele (Lannoo, 1999), werd er de afgelopen vijf jaar weinig rond dit thema geschreven. Dat is jammer, want een goed boek kan voor veel meisjes een belangrijk punt van herkenning zijn. Bij Clavis verscheen al eerder Liefde is liefde van Doris Meisjner-Johannknecht. Nu pakken ze uit met een vertaling van Het leven komt later, de debuutroman van de vijfentwintigjarige Zweedse Marika Kolterjahn. Een boek dat jammer genoeg voor zijn voorganger onderdoet.

Martha is zestien en erg eenzaam. Ze leidt een geïsoleerd leven, voelt zich nergens thuis. Wanhopig is ze op zoek naar een echte vriendin, iemand waarbij ze zichzelf kan zijn. Als ze Rita leert kennen, beseft ze dat ze meer dan vriendschap zoekt. Langzaam ontdekt ze dat ze lesbisch is, maar ze kan dit erg moeilijk aanvaarden. Ze stort zich in een relatie met Per en wordt daar alleen maar ongelukkiger van. Na een bezoek aan het Roze Huis leert ze Rebecka kennen. Ze wordt echt verliefd en vindt de geborgenheid die ze zoekt. Daardoor wordt ze sterker en zelfzekerder. Uiteindelijk durft ze het leven hoopvol tegemoet zien.

Het verhaal dat Kolterjahn vertelt, is erg realistisch. Ze beschrijft een aantal cruciale fasen en momenten die veel lesbische meisjes moeten doormaken. De ontkenning in het begin, het zoeken naar een identiteit, het verlangen naar een échte vriendin, de mislukte relatie met een jongen, de angst voor reacties van de omgeving en de coming out zullen voor heel wat meisjes (en jongens!) zeer herkenbaar zijn. Bovendien is het boeiend om te ontdekken hoe Martha's persoonlijke situatie parallel loopt met het wisselen van de seizoenen. In het begin van het verhaal zit ze geïsoleerd in de sneeuw, pas als ze Rita ontmoet begint de sneeuw te smelten. Met Rebecka komt uiteindelijk de zomer, waardoor het verhaal heel wat lichter wordt.

Ondanks alles beklijft dit boek niet. Marika Kolterjahn laat Martha haar verhaal neerschrijven. De vele korte zinnen waarin ze dat doet, zorgen ervoor dat het niet erg vlot leest. Bovendien is haar taal erg arm en soms inspiratieloos, waardoor het al snel gaat vervelen. Het boek wordt op die manier vooral een koud verslag van feiten waarbij je als lezer weinig voelt en dat is toch niet wat je van zo'n boek verwacht. Jammer, want het boek zou anders wel dienst kunnen doen in de klas. Het is geschikt voor lezers vanaf veertien jaar en geschreven in zevenenvijftig korte hoofdstukjes waarvan je er makkelijk eentje kan uitkiezen en bespreken.

Het leven komt later bevat een verhaal dat best boeiend zou kunnen zijn, maar wordt op de verkeerde manier verteld. Een gemiste kans.

 

BVT

De lelievijver

Annika Thor
Lemniscaat, 2001
ISBN 90 5637 338 2
€ 13,95
Steffi en Nelli, twee joodse zusjes uit Wenen, zijn al in 1939 door hun ouders naar een pleeggezin in Zweden gestuurd. De nazi's maakten het in Oostenrijk te onveilig voor hen. Hoewel ze verwachtten samen in een gezin terecht te komen, worden ze gescheiden. Wel wonen ze op hetzelfde eiland, Nelli bij de lieve tante Alma en Steffi bij de norse tante Märta. Beide tantes zijn lid van de Pinkstergemeente, waaraan vooral Steffi moet wennen. Hoe de twee meisjes hun eerste jaar op het eiland doorkomen, beschrijft door Annika Thor in Een eiland in zee, verschenen in 2000. Het is een braaf verhaal, zonder schokkende gebeurtenissen. De oorlog is ver en veilig op de achtergrond en de meisjes hebben te maken met gewone problemen als lastige opvoeders en pestende buurkinderen. De taal die Thor gebruikt, is kinderlijk

illustratie

en eenvoudig. Dit komt wellicht door de leeftijd van de twee hoofdpersonen, die beide onder de twaalf zijn, maar het maakt het boek minder geschikt voor meer ervaren lezers.

In De lelievijver wordt de draad van het verhaal over Steffi en Nelli opgepakt. Het verhaal kabbelt net zo braaf verder als het in Een eiland in zee begon. De lelievijver gaat met name over Steffi, die na de zomervakantie naar de middelbare school in Gotenburg gaat. Ze gaat inwonen bij een doktersfamilie die ze in de zomer op het eiland heeft ontmoet. De zoon van de dokter, Sven, doet haar uitkijken naar de tijd in Gotenburg.

De taal van het boek is echter minder kinderlijk, het lijkt of deze is meegegroeid met Steffi. De gebeurtenissen in dit verhaal pas-

[pagina 42]
[p. 42]

sen ook goed bij een meisje van dertien. Zo speelt de verliefdheid van Steffi op Sven een grote rol, heeft ze last van een groepje pesters op school en mag ze eigenlijk niet naar de bioscoop van tante Märta, maar dat doet ze natuurlijk toch. Ondertussen maakt ze zich zorgen over haar ouders, die nog steeds in Oostenrijk zijn, waar de oorlog voortwoedt.

Literair gezien is De lelievijver niet interessant. Het is weliswaar beter geschreven dan Een eiland in zee, maar nog verdient het geen literaire schoonheidprijs - hoewel het in het buitenland meermalen bekroond is door kinder- en volwassenenjury's. Evenals in het eerste deel van de serie gebruikt de auteur geen moeilijke of bloemrijke taal. Thor speelt niet met woorden om de zinnen mooi te maken, maar beschrijft vooral situaties: ‘Het eiland ligt ingebed in sneeuw en ijs. Hoe hard tante Märta en Steffi de ketel in de kelder ook opstoken met hout, als ze 's ochtends wakker worden, staan er toch ijsbloemen op de ruit. “Als 't zo doorgaat, wordt dit een nóg strengere winter dan vorig jaar,” zegt tante Märta.’

Als gevolg van de beschrijvende schrijfstijl komt de nadruk op het verhaal zelf te liggen. Hoewel dit braaf en voorspelbaar is, stipt Thor zijdelings wel degelijk ingewikkelde kwesties aan als fascisme en de gevolgen van de oorlog. Echt diep gaat dit echter niet. De tienerproblemen van Steffi zijn belangrijker en maken De lelievijver voor de minder ervaren lezer en voor de veellezer een boek waarin ze zichzelf kunnen herkennen en waarbij ze lekker weg kunnen dromen. Het is een verantwoord feel good-boek voor kinderen vanaf elf jaar. En deze lezers zullen uitkijken naar het volgende, nog te verschijnen deel in de serie over Nelli en Steffi.

 

MO

Alles mag zijn

DiVers, 2001
ISBN 90 5924 131 2
€ 11,50

Alles mag zijn is het resultaat van een drietal poëziewedstrijden in Nederland en Vlaanderen. Uit de duizenden inzendingen komt de selectie voor de finaleronde, de Gouden Flits. Een deskundige jury bekroont na een dag praten en lezen zes gedichten met twee Bronzen, twee Zilveren en twee Gouden Flitsen. De zestig mooiste gedichten, waaronder de bekroonde gedichten, halen tevens de eindstreep voor de bundel die in Nederland en Vlaanderen verschijnt. Een bundel die er wat betreft vormgeving in ieder geval gelikt uitziet. De gedichten in de bundel zijn stuk voor stuk juweeltjes, geschreven door kinderen van vijf tot twintig jaar. Ze gaan over alledaagse gebeurtenissen, verdriet en vreugde, dood en liefde, dromen en werkelijkheid. Zo dicht Annelijn De Brandt van elf: ‘ik dobber /rond in / zijn woorden // en blijf / haperen / aan nee. // ik dobber / rond in / mijn dromen // en neem / voorlopig / alleen mezelf mee’.

De bundel laat zien dat kinderen heel associatief denken en schrijven, en heel dicht bij hun eigen gevoelens en beleving blijven. De bekroningen zijn verdeeld over twee leeftijdscategorieën. Uit het met de Gouden Flits bekroonde gedicht in de oudste leeftijdscategorie: ‘In je hoofd wandelt nog / steeds een andere man: / hij heeft de sleutels van kamers / waar ik niet komen kan // met zijn koude handen / legt hij je angsten bloot / en opent al de deuren die / ik behoedzaam sloot’. Wellicht is het lezen van de gedichten uit Alles mag zijn ook voor uw leerlingen reden zich eens aan het schrijven van poëzie te wagen.

 

HH

Ik schilder je in woorden

Hans Hagen
Van Goor, 2001
ISBN 90 00 03368 3
€ 13,75
Van Hans Hagen, die eerder in Salto Natale gedichten voor kinderen van twaalf jaar en ouder schreef, verscheen Ik schilder je in woorden, met illustraties van Willemien

illustratie

Min. De omslag van de bundel is in zacht blauwe kleuren vormgegeven en vormt één geheel met de illustraties in het binnenwerk. De illustraties zijn fijn en passen prachtig bij de structuur van de gedichten. Soms zweven de figuren over de bladzijden, dan krijgen ze een krachtige vorm. Door zwart en blauw door elkaar te gebruiken suggereert Min diepte en komen er bij het bekijken telkens nieuwe associaties boven. De tekeningen sluiten deels bij de gedichten aan, maar zijn ook vatbaar voor een geheel eigen interpretatie.

De gedichten kenmerken zich door de prachtige, soms ontroerende beelden. Daarmee weet Hagen telkens weer de juiste toon naar jongeren toe te treffen. De thematiek staat dichtbij hun belevings- en gevoelswereld en hierbij gaat Hagen zware thema's

[pagina 43]
[p. 43]

zoals vergankelijkheid en de dood niet uit de weg. Dat hij daarbij humor niet uit het oog verliest, maakt dat de gedichten niet zwaar vallen: ‘gratis konijn // een keer maar / maakte snuffie een geluid / dat afweek van z'n dagelijks gesnuif / in de wachtkamer van de dierenarts / één poedel voor ons / de redding zo nabij / oewoew deed snuf opeens / het was zo'n grappig nieuw geluid / oewoew / hij strekte zich uit / en het was voorbij / en net nog gratis uit’.

Knap is vooral dat Hagen ook in deze bundel een constante stijl kan bewaren. Geen van de gedichten lijkt erbij gesleept om het boekje vol te maken. Telkens weer slaagt de dichter erin de lezer te pakken met een eenvoud aan woorden. Hagen eindigt de bundel met twee gedichten die zijn eigen dichterschap verwoorden en waarin hij zijn gedichten overdraagt aan de lezer: ‘dag // doet de laatste die dit boek verlaat / voor hij/zij naar buiten gaat / de verwarming laag, de lichten uit / de ramen dicht of op een kier / vergeet de voordeur niet te sluiten / welbuiten / ik blijf nog even hier’.

 

HH

Skeelers

Willem Veldhuizen
DiVers, 2001
ISBN 90 7663 310 x
€ 9,50

In de bundel Skeelers die eveneens bij de poëzie-voor-kinderen-en-jongeren-uitgeverij DiVers verscheen, staat een aantal gedichten die kinderen in de hoogste groepen van het basisonderwijs en jongeren in de basisvorming zeker zullen waarderen. Veldhuizen gebruikt vooral veel humor en sluit ook met zijn thematiek uitstekend aan bij de belevingswereld van jongeren: ‘Mijn kleine vader // Mijn vader is zo klein / dat hij zonder te hurken, / een wijnfles op de grond / eenvoudig kan ontkurken. // [..] Wat is mijn vader klein / maar moeders eerste keus / want in haar vrouwenhart / is vader ook een reus’.

Helaas is de kwaliteit van de gedichten niet constant. In een aantal gedichten is de thematiek vergezocht, met name de gedichten over dieren zoals de strontvlieg, raken kant noch wal. Jammer, vooral omdat een aantal gedichten er wèl uitspringt en Veldhuizen daar laat zien dat hij met woorden veel kan. In ‘Het lieve berenlied’ laat hij de lezer meedromen met een kind tijdens alledaagse bezigheden. Schitterend is hoe Veldhuizen de knuffelbeer van de jongen meeneemt van de wereld van het kind naar de wereld van de grote mensen: ‘Mijn beste vriend dat is mijn beer, / hij slaapt bij mij in bed, / hij houdt van reizen en gaat vaak / mee op mijn autoped. // [...] En trouwen doe ik met mijn beer, / niet met een saaie vrouw / met krulspelden en lippenstift / waar ik echt niet van hou’.

 

HH

Signalementen

Deze rubriek bevat korte signalementen van nieuw verschenen publicaties waarvan de samensteller van de rubriek vindt dat zij onder de aandacht moeten worden gebracht.

 

Geke van der Wal (red.), Kleine mensen, grote zaken. Kindertelevisie, commercie & internet, L.J. Veen, 2001, ISBN 90 204 0234 x, € 14,93

Teletubbies is naast een veel bekeken kleuterprogramma eveneens een geweldig commercieel succes voor Worldwide, de commerciële poot van de BBC. Dit succes is kenmerkend voor de veranderingen die in de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden in de wereld van de kindertelevisie. Er wordt geen programma meer bedacht zonder merchandising, geen serie zonder een website of spelletje op internet. Ook de publieke omroep in Nederland krijgt met de toenemende commercie te maken en zal zijn grenzen moeten aftasten.

Op 16 maart 2001 werd, onder auspiciën van de NPS, een symposium georganiseerd over commercie en tv-programma's voor kinderen. Deze uitgave is de weerslag van dat symposium en een verslag van het afsluitende debat. Het boek is bedoeld voor iedereen die zich met jeugdtelevisie en jeugdcultuur bezighoudt, programmamakers, ouders en kinderen. Met bijdragen over onder andere het succes van Sesamstraat en Het Klokhuis, het commerciële succes van Teletubbies en Tweenies, handige computerkinderen en kinderwebsites.

 

Wilma van der Pennen (eindred.), Boek en Jeugd 12+ 2001, Biblion, 2001, ISBN 90 5483 262 2, € 11,95

Sinds 1997 verschijnt ieder jaar een aparte gids Boek en Jeugd 12+, speciaal voor docenten in het voortgezet onderwijs. In 2000 verscheen de tweede basisgids waarin een selectie van recent verschenen en nog verkrijgbare boeken en andere materialen uit de gidsen van voorgaande jaren. De gids Boek en Jeugd 12+ 2001 is wederom een cumulatieve gids waarin een selectie is opgenomen van de jeugdboeken die verschenen tussen mei 2000 en april 2001.

De opzet van de gids is onveranderd. Er staan korte besprekingen in van onder andere fictie, nonfictie, gedichten, video's, strips,

[pagina 44]
[p. 44]

achtergrondliteratuur, internetsites en lijsten met adressen en bekroningen van het afgelopen jaar. De besprekingen bestaan uit de belangrijkste basisgegevens, een korte inhoud en een kort oordeel van de besproken publicatie. Handig zijn de thematische verwijzing en de leeftijdsindicatie.

 

Piet Mooren en Karen Ghonem-Woets (red.), De smalle marge van de multiculturele samenleving. De multiculturele leescultuur in onderwijs en bibliotheek, boekproductie en beleid, Biblion, 2001, ISBN 90 5483 290 8, € 26,50

Het zestiende Tilburgse symposium over kinder- en jeugdliteratuur aan de Katholieke Universiteit Brabant kreeg de titel De smalle marge van de multiculturele samenleving mee. Een titel die verwijst naar een politiek opstel dat Joop den Uyl in 1970 schreef. De titel verwijst ook naar artikel Het multiculturele drama dat Paul Scheffer in januari 2000 publiceerde en dat een storm aan reacties in de media uitlokte. In dit artikel wees Scheffer op de tweedeling tussen allochtone en autochtone bewoners van Nederland en de mislukte integratie van de allochtoon in onze multiculturele samenleving. De politiek durft geen duidelijk standpunt in te nemen en houdt vooral vast aan integratie en assimilatie hoewel onderzoek uitwijst dat er van een echte multiculturele samenleving nooit sprake zal zijn.

Even traditioneel als het jaarlijkse congres is de congresbundel waarin sprekers hun bijdragen aan het symposium onderbrengen. In de bundel die dezelfde titel draagt als het symposium staan vijftien bijdragen van experts die laten zien hoe in het literatuur-, cultuur-, geschiedenisen leesonderwijs en in het aanbod in boekproductie, musea en theater de multiculturele samenleving is doorgedrongen.

Het resultaat is een zeer afwisselend en is voor een breed publiek interessant. De bijdragen gaan onder andere over het aanvankelijk leesonderwijs en de bijbehorende leesboekjes en leesplankjes, over het dilemma tussen literair en multicultureel verantwoorde jeugdliteratuur, over het schrijven van jeugdboeken die zich voornamelijk afspelen binnen de Indonesische cultuur, over het stimuleringsprogramma Opstap Opnieuw voor kleuters en over de aanpak die het Joods Historisch Museum koos voor de permanente tentoonstelling voor kinderen, ‘In Mokum staat een huis’.

 

John Man, Alfa Bèta. Hoe ons alfabet vormgaf aan de westerse beschaving, Tirion, 2001, ISBN 90 4390 210 1, € 17,25

Het idee van het alfabet heeft drie kenmerken: het is uniek, eenvoudig en makkelijk toe te passen. Welke uitvinder schuilgaat achter dit idee, zal altijd een mysterie blijven. Maar het idee achter het alfabet - dat de klanken van een taal kunnen worden weergegeven door een verzameling van twintig tot dertig afzonderlijke tekens, die alle corresponderen met een gesproken klank - is buitengewoon.

Het alfabet vindt zijn oorsprong in het Egypte van zo'n 4000 jaar geleden en is van de Egyptenaren naar de Romeinen en vervolgens naar ons overgedragen. Alfa Bèta volgt de opkomst en de ontwikkeling van het westerse alfabet en gaat tevens in op de pas ontdekte details van de oorsprong van ons alfabet. Opvallend is de heldere en voor iedereen leesbare taal waarmee Johan Man historische feiten en taalkundige verschijnselen aan elkaar koppelt.

 

Ton den Boom, Stijlfiguren, Sdu, 2001, ISBN 90 12 09290 6, € 18,95

Iedereen maakt gebruik van stijlmiddelen om zijn boodschap zo duidelijk en pakkend mogelijk over te brengen op de ander. In de dagelijkse omgangstaal is dan ook een groot aantal stijlfiguren aan te wijzen, zoals het cliché, het eufemisme en de pars pro toto. In de poëzie zijn bijvoorbeeld het chiasme, de epifrase en de paragmenon terug te vinden; vrij onbekende stijlmiddelen die vooral in de literaire taal voorkomen.

Den Boom zette alle stijlfiguren op een (alfabetische) rij die voorkomen in het hedendaags taalgebruik en in de hedendaagse poëzie. Na elk trefwoord volgt een korte beschrijving en een aantal voorbeelden uit de omgangstaal, de media, de reclame en de literatuur. In een bijlage behandelt Den Boom de bekendste rijmschema's in de Nederlandse literatuur.

 

UittrekselBank & UittrekselBank Jeugd, Biblion, verschijnen twee maal per jaar op cd-rom, zowel in netwerkversie als stand alone verkrijgbaar, prijzen op aanvraag

De UittrekselBank is een cd-rom met uittreksels van boeken van voornamelijk Nederlandstalige literaire werken, maar ook Duits, Engels en Frans literair werk.

Naast een samenvatting biedt de cd-rom een interpretatie van elk werk, reacties van recensenten, secundaire literatuur, prijzen, verfilmingen en relaties die de lezer kan leggen met eerder werk of literaire stromingen. Via een index kan de gebruiker zoeken naar de opgenomen uittreksels. Wanneer deze niet meer raadpleegbaar zijn, wordt verwezen naar een groot aantal uittrekselboeken.

De UittrekselBank heeft een afzonderlijk te verkrijgen uitbreiding met uittreksels van jeugdboeken voor de onderbouw en Tweede Fase van het voortgezet onderwijs: de UittrekselBank Jeugd. Deze uittreksels bevatten een samenvatting, bespreking van onderwerp, titel, opbouw, personages, taal en stijl. Ook wordt aandacht geschonken aan

[pagina 45]
[p. 45]

de reacties op het boek en aan achtergronden die voor een goed begrip van belang zijn. Zoeken in beide UittrekselBanken kan op auteur, titel en onderwerp of thema. In de UittrekselBank zijn de zoekmogelijkheden uitgebreid met literaire periode, taal en soort werk.

 

Pim Oosterheert, De breinbaas van Bommelstein. Over de wereld van Marten Toonder, Sdu, 2001, ISBN 90 12 09292 2, € 9,05

De scheldnaam ‘minkukel’ komt uit de wereld van een heer van stand, die van Olivier B. Bommel. En ondanks het feit dat deze heer enkel de bladzijden van een groot aantal boeken vult, heeft het woord minkukel al lang zijn intrede gedaan in het dagelijks leven van 16 miljoen Nederlanders. 177 verhalen schreef en tekende Marten Toonder over Bommel, diens woonplaats Bommelstein en grote vriend Tom Poes.

Deze 177 verhalen nam Oosterheert onder de loep om er een boekje over te schrijven waarin hij alle Bommelvoorwerpen, - plaatsen, -vrienden, -taal, -woorden en de Bommelfilosofie bespreekt. Vooral hoofdstuk vijf dat de geestelijke wereld in de Bommelverhalen behandelt, biedt inzicht in de schepper van Bommel, Marten Toonder. Hij liet zich inspireren door Jung, de Tao van Lao Tse, de Keltische mythologie en de bijbel.

Richard van Schoonderwoerd den Bezemer, Vroom en vrij. De geschiedenis van de vrijzinnig protestantse jeugdliteratuur in Nederland, Biblion, 2001, ISBN 90 5483 259 2, € 24,75

In 1803 werd in Rotterdam de eerste zondagsschool opgericht; in 1915 waren er 2150 met 300.000 leerlingen en 8550 onderwijzers en helpers. De zondagsschool was zeer belangrijk voor de verspreiding van protestantse kinder- en jeugdliteratuur. De negentiende eeuw was tevens de eeuw van de opkomst van de wetenschap. In deze rumoerige tijd waarin orthodoxen waarschuwden tegen de verklaring die de wetenschap gaf voor beschrijvingen uit de bijbel en de vrijzinnigen juist wetenschap en bijbelse gebeurtenissen met elkaar confronteerden, bloeide de zondagsschool op.

De verschillen in denkwijze tussen de orthodoxen en modernen resulteerde uiteindelijk in een vrijzinnige protestantse stroming. Deze moderne theologie stelde onder invloed van de wetenschap de absoluutheid van de bijbel ter discussie. Het vrijzinnig christendom richt zich niet tegen de kerk, maar vooral tegen de manier waarop de bijbel binnen de kerk verkondigd en uitgelegd wordt. Aanhangers waren te vinden binnen verschillende stromingen van het protestantisme. Naast een eigen bond hadden de vrijzinnig protestanten hun eigen tijdschriften, zoals Vrij en Vroom, en een eigen jeugdliteratuur. Het belangrijkste verschil tussen de orthodoxe en de vrijzinnige kinderboeken was het ontbreken van begrippen als zonde belijden en vergeving ontvangen. Daarnaast hadden de vrijzinnige boekjes een opvoedende functie in plaats van een belerende. Orthodoxe boekjes stelden het geloof in God centraal, vrijzinnige boekjes de invulling van het leven en de houding naar anderen.

De geschiedenis van de vrijzinnig protestantse jeugdliteratuur in Nederland loopt van ongeveer 1885 tot aan de jaren zeventig van de twintigste eeuw. In Vroom en Vrij. De geschiedenis van de vrijzinnig protestantse jeugdliteratuur in Nederland beschrijft Richard van Schoonderwoerd den Bezemer opkomst, bloei en ondergang van deze jeugdliteratuur. Naast een historische lijn waarin de tijdschriften, schrijvers, illustratoren en uitgevers zijn opgenomen, besteedt Van Schoonderwoerd in aparte hoofdstukken onder andere aandacht aan de verschillende boekenseries, de kerstboeken die kinderen cadeau kregen met Kerstmis en de kinder- en jeugdbijbels die voor de vrijzinnig protestantse jeugd verschenen.

Bekende en onbekende namen van schrijvers en illustratoren passeren de revue over wie veel biografische en bibliografische gegevens zijn opgenomen.

Ad Zuiderent en Evert van der Starre, De tweede gisting. Over de compositie van dichtbundels, Amsterdam University Press, 2001, ISBN 90 5356 529 9, € 24, -

Dichters kunnen op allerlei manieren dichtbundels samenstellen. De een doet laconiek een kaftje om gedichten uit een bepaalde periode, de ander bedenkt een echte structuur van afdelingen en onderafdelingen nog voordat er één gedicht op papier staat. Een derde ziet langzamerhand samenhang ontstaan tussen toon of inhoud van gedichten en laat volgende gedichten van dat inzicht profiteren.

De eerste gisting vindt plaats wanneer woorden zich in een gedicht verbinden tot poëzie. Een tweede gisting bij de compositie van een dichtbundel, waarin losse gedichten met elkaar een verbinding aangaan. De tweede gisting besteedt systematisch aandacht aan die compositie: aan de verschillende vormen en aan de redenen die dichters, critici en wetenschappers hebben om er wel of geen belang aan te hechten. Allerlei dichtbundels uit Nederland en Vlaanderen komen in dit boek aan bod. Eva Gerlach hield speciaal voor De tweede gisting een logboek bij. Tussen de hoofdstukken staan reeksen uitspraken van jonge Nederlandstalige dichters.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Algemene gebruikersvoorwaarden
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Mireille OostindiĆ«

  • Hannie Humme

  • Bart Van Thielen

  • over Kathleen Vereecken

  • over Annika Thor

  • over Hans Hagen

  • over Willem H. Veldhuizen

  • over Geke van der Wal

  • over Wilma van der Pennen

  • over Piet Mooren

  • over Joh. de Man

  • over Pim Oosterheert

  • over Richard van Schoonderwoerd den Bezemer

  • over Ad Zuiderent