Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tsjip/Letteren. Jaargang 12 (2002)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tsjip/Letteren. Jaargang 12
Afbeelding van Tsjip/Letteren. Jaargang 12Toon afbeelding van titelpagina van Tsjip/Letteren. Jaargang 12

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.87 MB)

Scans (49.90 MB)

Scans (43.95 MB)

XML (0.77 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tsjip/Letteren. Jaargang 12

(2002)– [tijdschrift] Tsjip/Letteren–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 44]
[p. 44]

Leeswijzer

Onmogelijk verliefd

Katarina von Bredow
Lemniscaat, 2002
ISBN 90 5637 37 3
€ 13,95

In 1994 verscheen in Nederland het debuut van Von Bredow, Ik en mijn broer, een schitterend geschreven verhaal over de intense liefdesrelatie tussen een broer en zus. In Onmogelijk verliefd staat eveneens een ‘verboden’ liefde centraal: de negentienjarige Elin wordt verliefd op Paul, de buurman en vader van haar beste vriendin. Elin en Paul leren elkaar van een heel andere kant kennen als ze samen een schrijfcursus volgen. Paul is gelukkig getrouwd en houdt Elin in eerste instantie op afstand. Het hevig verliefde meisje zoekt hem echter telkens weer op en uiteindelijk valt Paul toch voor haar. De heftige emoties die hiermee gepaard gaan, overvallen Elin en zij weet zich al snel met haar gevoelens geen raad meer. Steun vindt ze bij haar broer Peter, die geen begrip opbrengt voor de relatie maar wel voor haar gevoelens. Als Elin doorkrijgt dat Paul haar gebruikt en een echte relatie tussen hen onmogelijk is, neemt ze een drastisch besluit. Het boek is minder sterk dan Ik en mijn broer, dat sidderde van verlangen en hartstocht. Toch is Onmogelijk verliefd zeker de moeite van het lezen waard, al was het alleen maar om het thema, verliefd worden op een ‘oudere’ man in hun omgeving, dat heel herkenbaar is voor meisjes. Ook van dit boek wil je weten hoe het eindigt, hoewel het hier en daar voorspelbaar is. Bijvoorbeeld als Elin Paul in zijn werkplaats opzoekt, als lezer weet je direct dat ze met elkaar zullen vrijen.

Von Bredow laat Elin de gebeurtenissen vertellen. Het boek begint in cursief met het eerste deel van een brief die Elin aan Paul schrijft op de avond dat ze een definitief besluit neemt over hun relatie.

Tussen de korte paragrafen van het eigenlijke verhaal staan telkens delen van de brief waarin Elin haar twijfels over haar relatie met Paul naast haar verlangens naar hem verwoordt. Behalve de brief aan Paul schrijft Elin het verhaal van hun liefde zelf op, in eerste instantie alleen om het voor zichzelf weg te schrijven, maar op het eind schrijft ze aan Paul: ‘Misschien stuur ik het wel naar een uitgever. Ik moest toch schrijfster worden, dat heb jij zelf gezegd. Misschien wordt dit wel mijn grote debuut.’ En zo brengt Von Bredow de spanning tussen fictie en werkelijkheid terug.

 

HH

De arkvaarders

Anne Provoost
Querido, 2001
ISBN 90 214 7958 3
€ 15,95
Het is al even geleden dat De arkvaarders verscheen. Bespreking

illustratie

ervan is echter zeker nog de moeite waard, aangezien Anne Provoost in 2002 voor dit boek de Gouden Zoen ontving. Bovendien, al is het bijbelverhaal van de ark van Noach eeuwenoud, het thema is tijdloos.

Het boek gaat over (de fictieve) Re Jana, een meisje uit het moerasvolk. Re Jana en haar volk merken dat het klimaat verandert: het wordt steeds natter en de moerassen stromen over. Re Jana's vader besluit met zijn gezin landinwaarts te trekken om het water voor te blijven. Bovendien heeft hij gehoord dat er een werf bestaat, waar de grootste boot ooit wordt gebouwd. En wie weten er nu meer van boten dan zij die hun leven lang op het water leven? Zo trekt Re Jana samen met haar vader en haar verlamde moeder het land in, om ten slotte aan te komen bij de meest zinloze onderneming die ze ooit hebben gezien: midden in de woestijn wordt een gigantisch schip gebouwd. Ondanks de waanzin ervan besluit Re Jana's vader toch te gaan werken voor de bouwheer, Noach. Re Jana houdt zich ondertussen bezig met het vinden van goed water en het wassen van haar moeder. Ze sluit een vriendschap met Cham, de jongste zoon van de bouwheer, die uitbloeit tot een liefde. Langzaam ontrafelt ze ook het geheim: de arkbouwers verwachten een groot onheil in de vorm van een overstroming en alleen de bouwheer en zijn familie zullen gered worden. Cham belooft Re Jana een plek op het schip. Op een dag arriveert echter ook Neelata, de vrouw die is voorbestemd te trouwen met Cham. Het verhaal wordt verteld door Re Jana en de lezer kan zich eenvoudig identificeren met dit meisje. Haar overwegingen zet ze namelijk helder uiteen, zodat de lezer met haar mee kan denken en voelen. Ze is intelligent en praktisch, een combinatie die de arkbouwers onbekend is. Door haar slimheid weet ze zich uit allerlei problemen te redden. Ze voelt mee met de mensen om haar heen, maar weet ook dat ze bepaalde beslissingen moet nemen om zichzelf te redden. Het is natuurlijk ook een unicum: door het boek kun je de grootste natuurramp ooit, zoals al beschreven in de bijbel, zelf meemaken. Provoost beschrijft heel goed de emoties die een dergelij-

[pagina 45]
[p. 45]

ke ramp met zich meebrengen. Re Jana weet dat ze zichzelf kan redden, maar ze weet ook dat alle andere bouwers zullen verdrinken. Hoewel Provoosts prachtige taalgebruik moeilijk is, maakt de herkenbaarheid van deze emoties het lezen gemakkelijk. Zo wordt de afgrijselijke chaos als de ramp zich uiteindelijk voltrekt door Provoost goed neergezet: ‘Zij die nu nog leefden, werden door wanhoop gegrepen. De vooraanstaanden, de krijgers, de ambachtslui, allen bestormden ze de ark. Ze sloegen met hun vuisten tegen de flank, ze schreeuwden hun verwensingen die tot diep in het schip te horen waren, ze drukten zich als honden tegen de boeg. En de kinderen, de tientallen jongetjes en meisjes die vroeger voortdurend om het schip hingen, in de hoop een pekpoppetje te krijgen, ze kresen als dieren.’ Juist dergelijke passages maken het boek zo interessant: een doods bijbelverhaal wordt hier voorzien van voor de eenentwintigste-eeuwse lezer herkenbare gevoelens.

Het is geen gemakkelijk boek, niet alleen door het taalgebruik, ook door het onderwerp. Wellicht hebben kinderen in de laatste jaren van de basisvorming er nog moeite mee, maar wat let u: een goede jeugdroman kan ook best eens meegenomen worden naar de bovenbouw. Dit boek is dat meer dan waard.

 

MO

Lezen in het vmbo. Handleiding Nederlands

Edith Zuiderent, met medewerking van les Klok
Teleac/NOT, 2002
€ 11,30

Lezen in het vmbo is bedoeld voor leerlingen in de eerste drie klassen van het vmbo en bestaat uit vier televisieprogramma's van vijftien minuten, een docentenhandleiding en een internetsite. De televisieprogramma's werden in mei 2002 uitgezonden en zullen het komende schooljaar herhaald worden.

Gekozen is voor een fictionele aanpak: drie jongeren van ongeveer zeventien jaar wonen bij elkaar. Deze Susan, Mehmet en Steven runnen samen een huishouding en dat gaat niet altijd goed. Zo pesten de twee jongens Susan regelmatig en is Steven een viespeuk die altijd smoesjes heeft om zijn aandeel in het huishouden te verwaarlozen. Vooral Mehmet en Susan houden van lezen, ze pakken regelmatig een boek, gaan naar de bieb en vertellen elkaar wat ze vinden van gelezen boeken en bekeken films en soaps. Steven heeft vooral een grote mond en een duidelijke voorkeur voor strips en spannende films. Maar hij blijkt verborgen talenten te bezitten: hij leest gedichten en maakt rapteksten. Hoewel de makers van de televisieprogramma's Lezen in het vmbo voor een toepasselijke vorm hebben gekozen, rammelen de programma's aan alle kanten: de gemeenschappelijke woonsituatie van de drie jongeren is voor de meeste leerlingen in de eerste drie klassen van het vmbo ondenkbaar, zij wonen immers nog bij hun ouders. Pas als jongeren gaan studeren op ROC of hoger onderwijs, zullen zij misschien een huis delen met andere jongeren. Het verhaal rondom Susan, Mehmet en Steven heeft ook geen lijn, het bestaat uit acht stukjes die als los zand aan elkaar hangen. Vooral voor zwakke leerlingen is dit moeilijk te volgen. De drie hoofdpersonen zijn ouder dan de meeste leerlingen in 1, 2 en 3-vmbo. Ze zijn ook hoger opgeleid dan leerlingen uit het vmbo. Dit is vooral te merken aan hun taalgebruik. Een aantal boeken dat in de serie aan de orde komt, is te moeilijk voor vmboleerlingen, bijvoorbeeld Anansi's web van Lydia Rood. De uitleg van specifieke fictietermen zoals hoofdpersoon, personage, tijd en plaats is zeer summier en oppervlakkig. Bovendien valt deze uitleg in het water doordat het verhaal rondom de drie jongeren al alle aandacht van de kijker vergt. Het maken van een samenvatting zoals gesuggereerd in de handleiding, is uit de tijd. Leerlingen in het vmbo maken een fictiedossier waarin allerlei verschillende soorten opdrachten rondom fictie komen.

De rol die de docent Nederlands in de laatste aflevering speelt is zwaar overtrokken. Vraag is of leerlingen hier iets mee kunnen of er iets van leren. In de serie komen uitspraken over homoseksuelen voor die niet maatschappelijk aanvaardbaar zijn. Ook komen er seksueel getinte uitspraken voor die ongepast zijn. Toch is er ook een aantal pluspunten: in de programma's komen veel vormen van fictie aan bod: soaps, korte verhalen, romans, gedichten, rap, strips en films. Leerlingen leren hiervan dat fictie niet alleen in een boek te vinden is. In de laatste aflevering is veel aandacht voor het geven van een eigen mening. Meningvorming is een belangrijk onderdeel van het fictiedossier in het vmbo. Uit ieder boek leest Susan, Mehmet of Steven een stukje voor waardoor leerlingen een korte indruk van het boek krijgen.

De handleiding is bedoeld voor de docent Nederlands. Hierin zitten eveneens de kopieerbladen voor de leerlingen. Belangrijkste kritiekpunt is ook hier de oppervlakkige aanpak. Leerlingen maken een soort invulopdrachten en als ze ‘snel’ zijn, kunnen ze de extra opdracht maken die op ieder kopieerblad in een stippelkader te vinden is. Deze ‘snel’-opdrachten hebben vrijwel allemaal betrekking op een fragment uit het boek Brieven aan de rattenhemel van Anton van der Kolk; een voor het vmbo geschikt boek, maar het is jammer dat niet voor meer verschillende soorten teksten is gekozen of dat er opdrachten worden aangeboden rondom fic-

[pagina 46]
[p. 46]

tie die leerlingen zelf gezien of gelezen hebben.

De belangrijkste conclusie is dat Lezen in het vmbo op zich meer oppervlakkige soap dan educatie biedt. Het verhaal rondom de drie jongeren is leuk bedacht maar zal leerlingen in het vmbo niet aan het lezen brengen. Ook de theorie is te oppervlakkig uitgelegd, elke methode Nederlands zal hier meer soelaas bieden. Het grootste kritiekpunt is dat zowel programma's als handleiding en site niet aansluiten bij de vernieuwde kerndoelen fictie in de basisvorming en de eindtermen fictie vmbo waarin een spreekbeurt en een boekverslag plaats hebben gemaakt voor een fictiedossier. De handleiding Nederlands is te bestellen bij: Teleac/NOT, telefoon (035) 629 34 56.

 

HH

Papieren museum

Ted van Lieshout
Leopold, 2002
ISBN 90 258 3561 9
€ 16,95
Ted van Lieshout krijgt als kind tot zijn verrassing een ansichtkaart thuisgestuurd met daarop een portret van een jongetje dat heel erg op hem lijkt. Jaren later gaat hij met zijn zus naar het museum in Berlijn, waar het portret hangt. Het blijkt Hans Haubold te zijn, graaf van Ensiedel. De ontmoeting valt tegen: er

illustratie

staan allemaal mensen die zuchten omdat Ted in de weg staat en de suppoosten blijven hem in de gaten houden. Van Lieshout verzucht: ‘Zou het niet heerlijk zijn als er een museum was waar geen vervelende bezoekers in de weg lopen? Waar geen suppoosten zijn? Waar je alleen kunt zijn met een kunstwerk dat je mooi vindt?’

Eenmaal thuis begint Van Lieshout aan zijn eigen papieren museum. Bladzijden worden zalen, bijschriften worden bedacht en in verschillende kleuren en lettertypes verrijst er een museum. Natuurlijk gaat het portret van Hans Haubold er als eerste in, maar nog veel meer dingen die Van Lieshout zelf interessant of mooi vindt worden tentoongesteld. Het resultaat is een heel persoonlijke expositie.

Van Lieshout is een enthousiaste gids. Hij vult de noodzakelijke informatie - wie is de maker en wanneer is het kunstwerk gemaakt - aan met grappige verhalen en anekdotes. Ook legt hij uit met welke materialen de kunstenaar gewerkt heeft (‘Aquarel is een deftig woord voor waterverf’) en vertelt hij wat over de kunstgeschiedenis. In het restauratieatelier laat Van Lieshout zelfs zien wat er gebeurt met kunstwerken die beschadigd zijn en een opknapbeurt nodig hebben.

Het leukste aan het museum is dat Van Lieshout, net als in zijn in 1998 verschenen kunstboek Stil leven, kunst tot leven weet te wekken. Hij praat mét de kunst, niet over de kunst, en hij laat zien dat je er een mening over mag hebben, dat je die mening kunt wijzigen en dat wat je denkt niet bij voorbaat dom is. Gewoon kijken en uitgaan van wat een kunstwerk bij je oproept, is de truc. Dit alles komt door Van Lieshouts ongedwongen taalgebruik prachtig uit de verf. Zo noemt hij een schilderij van Arnold Böcklin, ‘Het dodeneiland’, een ‘toneelstuk van verf’. En zou hij tegen een mannelijk naakt van Rodin willen fluisteren: ‘Heer beeld, ik wil u niet ontrieven, maar uw piemel zit een ietsepiets te hoog.’

Het is soms wel even zoeken naar de informatie, want sommige zalen zijn wat te klein voor een kunstwerk en dan moet het bijschrift maar naar de gang. Heel erg is dat niet, want wat is er heerlijker dan dwalen in een museum?

Naast de kunstwerken heeft Van Lieshout gedichten van eigen hand aan de tentoonstelling toegevoegd. Waar de andere kunstwerken stuk voor stuk bijschriften hebben, ontbreken die bij de gedichten. Ze zijn ook niet echt nodig, de poëzie spreekt voor zichzelf. Toch waren ze wel handig geweest, omdat je je nu kunt afvragen wat de gedichten in het museum doen.

Net als veel stenen musea is Van Lieshouts papieren museum een plek waar je graag terugkomt. Zeker als je de weg een beetje kent, kun je dubbel genieten van de kunst aan de muren, zonder zuchtende mensen en starende suppoosten.

 

MO

Je sterft maar twee keer. Over literair denken en herinnering

Maarten Steenmeijer
Wereldbibliotheek, 2002
ISBN 90 284 1968 3
€ 11,00

Onder de wat merkwaardige titel Je sterft maar twee keer verscheen half april in verkorte vorm de rede die Maarten Steenmeijer uitsprak toen hij hoogleraar Spaanse Letterkunde en Cultuur in Nijmegen werd. Je mag verwachten dat iemand zo'n ambt met veel enthousiasme en geloof in de zaak stapt. De toehoorder of later lezer van de rede komt er helaas bekaaid van af.

[pagina 47]
[p. 47]

Steenmeijer begint zijn betoog met de vraag waarom iemand een taal gaat studeren aan een universiteit. Het kan niet de schimmige beroepspraktijk zijn; hier moet een grote nieuwsgierigheid naar taal en cultuur aan ten grondslag liggen.

Aan de hand van fragmenten van eigentijdse Spaanstalige schrijvers, bij wie allemaal de verkenning van het geheugen het belangrijkste onderwerp van hun werk is, laat Steenmeijer zien dat de literaire teksten zich op verschillende niveaus laten lezen. Dat wisten we al. Hij bepleit het literaire denken dat helaas de laatste jaren in de marges van het (taal)onderwijs en in nog bredere zin, in die van de cultuur, is terechtgekomen. Juist literaire teksten bieden de mogelijkheid om een brede en veelzijdige ondergrond te scheppen. Het literaire denken gaat veel verder dan het interpreteren van literaire teksten. Dat is op zich nuttig, maar ‘de niet-rechtlijnige logica en de onvoorspelbare coherentie van het literaire denken vereisen een hoge mate van alertheid en dwingen tot de grootst mogelijke nauwkeurigheid en precisie. (...) Wie literair heeft leren denken, die kent niet alleen de hoofdwegen van het denken, maar die is ook thuis op de zijpaden, de vluchtwegen, de alternatieve routes en de kronkelpaden, en die zal bovendien niet aarzelen zelf zijn weg te banen wanneer dat nodig is.’ Niet alleen docenten krijgen er van langs. Ook communicatiewetenschappers moeten het ontgelden; vooral zij die zelf niet in staat zijn in eigen handboek of folder een duidelijke en foutloze alinea te formuleren krijgen een sneer toebedeeld. Van een nieuwe hoogleraar verwacht je echter niet alleen constatering van problemen, maar ook nieuwe oplossingen.

 

AMR

Signalementen

Deze rubriek bevat korte signalementen van nieuw verschenen publicaties waarvan de samensteller van de rubriek vindt dat zij onder de aandacht moeten worden gebracht. De meeste uitgaven zijn te bestellen in de boekhandel tenzij anders vermeld. (HH)

 

Saskia Tellegen en Jolanda Frankhuisen, met medewerking van Lilian van der Bolt en Pieter Welp, Waarom is lezen plezierig? Stichting Lezen reeks 2, Delft: Uberon, 2002, ISBN 90 5166 907 0, € 18,00

‘Kind en Boek’ is de titel van het onderzoeksproject waarvan Waarom is lezen plezierig? het sluitstuk is. Ruim vijfentwintig jaar verrichtten Saskia Tellegen en een aantal medewerkers onderzoek naar verschillende aspecten van leesgedrag van met name kinderen en jongeren. De publicatie geeft een beeld van hun leesgedrag en gaat in op overeenkomsten en verschillen, zoals die bijvoorbeeld tussen jongens en meisjes bestaan. Vanzelfsprekend wordt ingegaan op het belang van leesaandacht en leesbeleving voor leesbevordering en het onderwijs in lezen en literatuur.

Het boek biedt tevens een instrument waarmee docenten en anderen die beroepshalve met kinderen en jongeren werken, de attractie van het lezen van boeken of het spelen van computerspelletjes kunnen meten. De onderzoekers onderscheiden uiteenlopende vormen van aandacht tijdens het lezen en de emotionele en verbeeldende leesbeleving. Te bestellen bij Stichting Lezen: telefoon (020) 623 05 66.

 

Richard Anthone & Silvie Moors, Van boeken ga je denken. Filosoferen met kinderen aan de hand van jeugdliteratuur. Leusden/Leuven: Acco, 2002, ISBN 90334 4623 5, € 24,67

Filosoferen met kinderen lijkt een onhaalbare kaart in de dagelijkse lespraktijk. Toch is het mogelijk en een goed uitgangspunt voor filosoferen met kinderen is kinderen jeugdliteratuur. Goede kinderboeken zijn bij voorbaat suggestief en bevatten een schat aan filosofische thema's. Deze boeken nodigen uit tot nadenken, stimuleren het filosoferen.

Van boeken ga je denken biedt ouders, leerkrachten en begeleiders van kinderen en jongeren een aanbod van fragmenten uit kinder- en jeugdliteratuur. Per fragment wordt een aantal thema's behandeld, gekozen op basis van hun filosofisch potentieel. Om de eerste aanzet tot een filosofisch gesprek te vergemakkelijken, krijgt elk fragment een uitgewerkt filosofisch discussieplan en enkele verwerkingsmogelijkheden. Per thema worden verschillende vraagschema's en doe-opdrachten beschreven.

[pagina 48]
[p. 48]

Louis Peter Grijp (red.), Een muziekgeschiedenis der Nederlanden. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2001, ISBN 90 5356 488 8, € 67,61

Meer dan honderd auteurs werkten mee aan dit standaardwerk waarin de rijke muziekcultuur van Nederland staat beschreven. Een groot aantal facetten van de muziek en het muziekleven in Nederland en Vlaanderen vanaf de prehistorie tot nu komt aan bod. Niet alleen klassieke muziek, ook volks-, amateur- en populaire muziek komen aan de orde, steeds in hun sociale en culturele context. Bijzondere aandacht is er voor de rol die muziek heeft gespeeld bij de constructie van identiteiten, hetzij van naties, of van politieke, etnische of religieuze groeperingen. Zowel de productie door Nederlandse en Belgische componisten als de receptie van buitenlandse muziek in Nederland en Vlaanderen komt aan bod.

Het boek bestaat uit 126 chronologisch gerangschikte artikelen waarin telkens een aspect, probleem of ontwikkeling wordt besproken aan de hand van concrete historische gebeurtenissen. De onderwerpen variëren van middeleeuwse minstrelen, musici als Willem Mengelberg en Jacques Brel tot popgroepen als Doe Maar. Het boek is in eerste instantie bedoeld voor muziekliefhebbers maar is ook uitstekend te gebruiken in het onderwijs, zowel bij het vak muziek als bij CKV. Op de bijgeleverde cd-rom staan in woord, beeld en geluid aanvulling op de tekst, een tijdbalk en duizend biografieën van componisten.

 

Ruud Kraaijeveld, Martine Letterie en Hannie Humme, Drie op een rij. Arnhem: Ellessy, ISBN 90 70282 90 9, € 11,32

Het eerste deel uit een reeks boekjes waarin telkens drie boeken van drie jeugdboekenschrijvers worden samengevat en besproken. Naast de bespreking bevat Drie op een rij een korte biografie, een primaire en secundaire bibliografie en internetsites waarop informatie over de schrijver en de (besproken) boeken is te vinden. In het eerste deel Simone van der Vlugt (De amulet, De guillotine en Jehanne), Lydia Rood (Een mond vol dons, Weg van de zon en Anansi's web) en Jan Terlouw (Pjotr, Koning van Katoren en Eigen rechter).

 

Joke Bos-Aanen, Ted Sanders & Leo Lentz, Tekst, begrip en waardering. Wat vertelt onderzoek ons over het effect van tekstkenmerken op begrip en waardering van informerende teksten bij kinderen en tieners? Amsterdam: Stichting Lezen, 2002, ISBN 90 75870 21 3, € 10,00

Naast narratieve teksten lezen kinderen op de basisschool en jongeren in het voortgezet onderwijs veel informatieve teksten: in schoolboeken, op internet, in kranten en tijdschriften. Tussen teksten bestaan grote verschillen; de ene tekst leest makkelijk weg, de volgende is praktisch onleesbaar. Aan de Universiteit van Utrecht is een literatuuronderzoek gedaan dat antwoord moet geven op de vraag welke tekstkenmerken ervoor zorgen dat een informatieve tekst begrijpelijk is voor kinderen en tieners en gewaardeerd wordt.

Het betreft een inventarisatie van empirisch onderzoek dat verricht is naar het effect dat tekstuele kenmerken hebben op het begrip en de waardering van informatieve teksten. Het onderzoek richt zich primair op kinderen en tieners tot achttien jaar, maar ook het onderzoek bij oudere lezers is in kaart gebracht.

Te bestellen bij Stichting Lezen, telefoon (020) 623 05 66.

 

Richard Tames, De boekdrukkunst. Harmelen: Ars Scribendi, 2002, ISBN 90 5495 437 x, € 12,75

Informatief jeugdboek over het maken van boeken en de opkomst van de boekdrukkunst, geschikt voor docenten Nederlands die bij het vakonderdeel taalbeschouwing aandacht willen schenken aan deze onderwerpen en voor leerlingen die hierover een werkstuk willen maken. Het boek behandelt naast de uitvinding van de boekdrukkunst door Gutenberg in de vijftiende eeuw het drukken van onder andere boeken, postzegels, wereldkaarten en het opkomst van de eerste kranten. Het boek bevat veel illustraties, maar richt zich jammer genoeg voornamelijk op Engeland en de Verenigde Staten.

Ido Abram en Liane van der Linden (red.), Handleiding interculturele museale leerroutes. De Nederlandse Museumvereniging, 2000, ISBN 90 70225 21 2, € 13,40

Handleiding gemaakt op basis van het proefproject Interculturele Museale Leerroutes bestemd voor het museumveld, de tweedegraads lerarenopleidingen (CKV, talen, geschiedenis, maatschappijleer en andere relevante vakken) en vmbodocenten die met hun leerlingen musea willen bezoeken. Het project was bedoeld om de samenwerking tussen museummedewerkers en vmbo-docenten te trainen in het ontwikkelen van intercultureel onderwijsmateriaal voor musea. De publicatie moet hen bekend en vertrouwd maken met intercultureel leren in musea en op school. Belangrijkste onderwerpen in de handleiding: museumeducatie, intercultureel leren volgens het zogenaamde ABCD-model (Autobiografie, Biografie, Conflict en Dialoog), (het zelf ontwerpen van) leerroutes en een aantal praktijkvoorbeelden. Met name hoofdstuk vijf, ‘Intercultureel leren’ biedt een uitstekende inleiding op intercultureel leren in het algemeen. Het gebruikte ABCD-model is toepasbaar in verschillende typen onderwijs en verschillende vakken. Een uitgebreide adreslijst van instellingen en contactpersonen is toegevoegd. Te bestellen bij De Nederlandse Museumvereniging, telefoon (020) 305 37 60 of info@museumvereniging.nl.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over De arkvaarders

  • over Papieren museum: Heer Beeld, ik wil u niet ontrieven


auteurs

  • Hannie Humme

  • Mireille OostindiĆ«

  • Anne-Mariken Raukema

  • over Edith Zuiderent

  • over Maarten Steenmeijer

  • over Louis Peter Grijp

  • over Ruud A.J. Kraaijeveld

  • over I.B.H. Abram