Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw

meer over deze tekst

Informatie terzijde

Tsjip/Letteren. Jaargang 13
Toon afbeeldingen van Tsjip/Letteren. Jaargang 13zoom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2,90 MB)

Scans (22,75 MB)

ebook (4,71 MB)

XML (0,76 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tsjip/Letteren. Jaargang 13

(2003)– [tijdschrift] Tsjip/Letteren–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 54]
[p. 54]

Leeswijzer

Barber van de Pol

Kriblijn
Querido, 2001
ISBN 90 214 7849 8 € 16,30

Centrale figuren in Kriblijn zijn Astrid, conservatoriumstudente, getrouwd met en zwanger van Jacob Meijer de Hond, en haar tante Paula. Paula, dichteres van een klein oeuvre waaronder de bundel Kriblijn, woonde de laatste jaren van haar leven in Parijs met Arend en is op 53-jarige leeftijd overleden aan kanker, of, zo wordt een enkele keer gesuggereerd, aan een halfslachtige zelfmoord door opgespaarde pillen. De ouders van Paula vestigden zich na een kort leven als parlevinkers aan de wal en begonnen aan de Paalweg - een gehucht op tweeëneenhalve kilometer afstand van een niet met name genoemd stadje in Gelderland of Overijssel - een kruidenierswinkeltje. Paalweggers waren keuterboeren, renteniers of arme sloebers die in de steenfabriek werkten. Astrids opa Gof en oma Grada kregen een zoon en een dochter: Gem en Paula. De kleine Paula had als kleuter vanaf haar post op de boot al door dat ‘er is’ een opwinding uitdrukt van alles waar ze van hield. De roman opent dan ook met de zin - zonder beginkapitaal: ‘er is alles in wereld het is alles, werd een paar jaar voor deze stap aan land geschreven.’

Paula mag na het goed doorlopen van de lagere school als enige naar het lyceum in de stad. ‘De leraren en leerlingen vinden Paula een rare, wat voor haar pleit.’ In die tijd leest ze veel poëzie, wordt fan van Wallace Stevens en bedenkt haar eigen schrijversnaam Mary Terschegget, wat beter klinkt dan Paula Jacoba.

Gem trouwt later met de kinderlijke notarisdochter Cunera, die als twaalfjarige een ongeluk heeft gehad, waardoor haar ontwikkeling is achtergebleven. Na twee jongens wordt uit dit huwelijk een dochter geboren, Astrid. Als het meisje twaalf dreigt te worden, de leeftijd waarop het mis ging met de moeder, lopen de spanningen in het gezin zo hoog op dat tante Paula ingrijpt en Astrid naar haar eigen huis haalt, ver van de Paalweg. Tussen Paula en Astrid ontwikkelt zich een moeder-dochterrelatie.

In het leven van Paula duiken verschillende mannen op. Op de trouwerij van haar nicht Leidje ontmoet ze Arend, die elf jaar ouder is, terwijl er tegelijkertijd de sullige Reyer in haar leven is, de jongeman uit een aristocratisch milieu, die ze kort na het eindexamen dropt om in Amsterdam Frans te gaan studeren. Bijna een jaar later sterft Paula's moeder Grada aan kanker en Arend en Paula treffen elkaar op de begrafenis. De twee trouwen in Amsterdam, maar daar wordt het ze te benauwd en ze trekken naar Parijs.

De twintig hoofdstukken worden vanuit wisselend perspectief geschreven; nu eens is dat Arend, de laatste en grote liefde van Paula, dan weer is dat Astrid. Het leven van Paula, Astrid en de andere familieleden wordt niet lineair beschreven.

Er zijn verschillende overeenkomsten tussen Paula en Astrid. Ze gaan allebei vanaf de Paalweg naar Amsterdam om Frans te studeren, zij het dat Astrid deze studie snel omruilt voor die aan het conservatorium. Hun omgang met mannen, de afwisseling van zeer gelukkige en erg ongelukkige momenten en de ideeën over trouw en sullige mannen - Astrid moet veel van Paula hebben opgestoken tussen haar elfde en achttiende: ‘Als ze één ding van tante Paula heeft geleerd is het dat je moet uitkijken met mafkezen’ en ‘Tante Paula had een kant-en-klaar theorietje over

illustratie

het nutteloze van mannen.’

Hun smaak voor muziek komt overeen; ze blijken allebei van de componist Schuman te houden. Waar Paula ontheemd raakt in Parijs, zo zal Astrid dat in New York worden. En beiden hebben een hekel aan telefoneren.

De lezer stapt in het leven van Astrid als zij met haar man Jacob naar Parijs rijden voor de begrafenis van Paula. Erg diepgaand is hun relatie niet, zo blijkt uit de dialogen en observaties. Na de uitvaart scheiden hun wegen zich; Jacob haalt even zijn mail op - Astrid weet intussen van wie die kan zijn, sinds ze een uitdraai tussen zijn overhemden vond - en Astrid gaat een café in. Daar ontmoet ze de joodse Amerikaan Ben, die haar met een rotvaart versiert. Halsoverkop vertrekt zij met hem naar Amerika. Als ze Jacob nog via Bens laptop mailt dat ze een poosje alleen wil zijn, reageert Jacob met de mededeling: ‘Ik weet dat je niet terugkomt.’ In een slaapstadje onder New York komt dochter Julia ter wereld. Alles is koek en ei, tot Astrid na drie jaar de doos met spullen die Jacob na hun scheiding heeft toegestuurd eens opent. Een fotoalbum verricht het fatale werk en ze wordt overmand door heimwee. Daarbij wordt ze gek van jaloezie op de ex van Ben, alle andere vrouwen, zelfs op de lieve au pair. Dan blijkt ze zwanger van een tweede kind. Dat neemt niet weg dat ze met achterlating van Ben en Julia het vliegtuig naar Parijs neemt,

[pagina 55]
[p. 55]

onderweg haar best zit te doen voor een Jordanees, en het graf van Paula bezoekt. Er blijkt in vijfeneenhalf jaar veel te zijn gebeurd.

Het mooie aan dit boek vind ik niet zozeer het verhaal, maar vooral de manier waarop de sferen worden beschreven. Nergens wordt het klef of sentimenteel. De onderhuidse spanningen en gevoelens lopen soms hoog op. Verrassend zijn ook die paar momenten waarin de auteur lijkt in te grijpen, zoals tegen het einde twee keer: ‘Neem me niet kwalijk; het is goedkoop je als schrijver ver af te zetten tegen je personage.’ En: ‘Misschien moet ik Arend in alle vroegte naar de Pont Neuf laten lopen en naar beneden laten springen in de hoop dat niemand het ziet.’

Voor leerlingen biedt deze roman stof genoeg tot verwerking. Zeker vijf personages zijn zo interessant om vanuit hun perspectief een fragment te laten navertellen. Niet alleen het motto van Toon Tellegen, ook de zin uit een verhaal van Tellegen, ‘Iemand riep om stilte’, - Paula en Arend hielden ervan elkaar in bed Tellegen voor te lezen - bieden stof tot intertekstualiteit.

 

AMR



illustratie

Thomas Rosenboom

De nieuwe man
Querido, 2003
ISBN 90 214 7997 4
€ 18,95

In Aanvallend spel, de bundeling van de lezingen die hij in het najaar van 2001 hield als gastschrijver aan de Rijksuniversiteit Groningen, geeft Thomas Rosenboom aan dat een roman waarin alles samenhangt met de hoofdintrige ‘een ononderbroken voorwaartse stuwing in zich [heeft]’. Hij betoogt verder dat ‘het gesloten systeem waarin na aanvang niets meer wordt toegevoegd en waaruit niets meer wordt weggehaald (...) een steeds grotere druk [ontwikkelt], en dankzij die turbowerking van de intrige krijgt het verhaal met zijn talloze mogelijke verwikkelingen uiteindelijk toch altijd het onontkoombare, dwingende karakter van een afwikkeling’. Rosenbooms meest recente roman, De nieuwe man, beantwoordt volkomen aan deze ‘definitie’.

De intrige van De nieuwe man kan kort worden geschetst. Berend Bepol is scheepsbouwer aan het Groningse Damsterdiep in de eerste helft van de twintigste eeuw. Ondanks de wat kwakkelende economie heeft hij weinig zorgen. Wel denkt hij na over de toekomst van zijn bedrijf en over die van zijn nog ongehuwde dochter. De oplossing denkt hij te vinden in een huwelijk van zijn meesterknecht Niesten met zijn dochter, zodat deze de zaak later kan voortzetten.

Door de wijze waarop Roosenboom zijn personages introduceert en door de karakters die hij hun meegeeft, voel je als lezer gedurende het hele verhaal dat er iets noodlottigs zit aan te komen; je voelt je voortdurend getuige van een ongeluk dat nog moet gaan plaatsvinden.

Tijdens het lezen dacht ik vaak aan Madame Bovary van Gustave Flaubert; niet wat betreft de handeling, maar vanwege de licht karikaturale tekening van de personages, vanwege de volkomen overtuigende psychologische tekening ervan, maar vooral door de noodzakelijkheid waarmee het verhaal zich ontrolt. Ik was dan ook blij verrast te merken dat Rosenboom in zijn Groningse lezingen meermalen voorbeelden uit juist deze roman van Flaubert aanhaalt. Rosenboom lezen is een dubbele ervaring. Allereerst geniet je van zijn onbetwiste meesterschap als romancier - bij hem geen autobiografische strapatsen, geen actualiteit, geen modieuze onderwerpen - en tegelijkertijd vraag je je serieus af waarom je überhaupt andere moderne Nederlandstalige schrijvers - een zeer klein aantal uitzonderingen daargelaten - nog leest.

 

JB



illustratie

Hetty van Aar

Door het lint
Ploegsma, 2003
ISBN 90 216 1675 0
€ 12,95

Bram, de hoofdpersoon uit Door het lint, het debuut van Hetty van

[pagina 56]
[p. 56]

Aar, heeft ADHD, Attention Deficit Hyperactivity Disorder. Volgens Van Aar is het makkelijker te onthouden als ‘alle dagen heel druk’. De brugklasser is vergeetachtig, gauw afgeleid en raakt steeds dingen kwijt. Van Aar weet waarover ze praat, want ze heeft zelf twee kinderen met ADHD: ‘Als ouder heb je veel geduld nodig om zo'n kind te begeleiden. Boos worden als hij weer eens iets kwijt is, helpt niet. Meezoeken wel. Iemand met ADHD moet veel meer moeite doen dan anderen om hetzelfde resultaat te bereiken. Hij wil van alles, bedenkt van alles en zijn hoofd raakt overvol. Al die prikkels en indrukken kan hij niet verwerken.’ Haar ervaringen kon de schrijfster kwijt in haar boek. In die zin is het boek de moeite waard. Bij mijn weten is er niet eerder geschreven over een soortgelijk probleem en aangezien het etiket te pas en te onpas gebruikt wordt, zal het zeker voor zowel jeugdige als volwassene lezers enige herkenbaarheid oproepen. Een herkenbaar probleem levert echter nog geen goed boek op. Bram is een sympathiek jongetje dat goed zijn best doen, geregeld spijt krijgt van zijn woedeaanvallen en duidelijk slachtoffer is van een rommelig hoofd, iets wat kennelijk genetisch bepaald is, want ook de moeder is vergeetachtig, zo suggereert de schrijfster. Hij wil graag een mooi zakmes hebben, maar krijgt dat niet van zijn ouders. Bij ene Dolf Willemse mag Bram in het geheim de auto komen wassen en in ruil daarvoor krijgt hij geld. Later wordt deze meneer ontmaskerd als ‘een grote viezerik’, omdat hij overduidelijk pedofiele neigingen heeft. Deze ontmoeting is er met de haren bijgesleept en wordt onvoldoende fijnzinnig uitgewerkt. Alsof dat niet genoeg is, zijn er ook de nodige akkefietjes met een verliefd meisje en een onbetrouwbare broer. Als tenslotte de boel stevig ontspoort, lijkt het alsof de schrijver de nodige sensatie nodig had om het verhaal tot een goed einde te brengen.

Door het lint leest vlot weg en levert een aantal aardige momenten op, en wellicht enig inzicht in de problematiek, maar het is geen opwindend debuut, omdat het te veel aan de oppervlakte blijft en te veel gebruik maakt van clichés en opgeklopte gebeurtenissen om geslaagd te kunnen zijn.

 

HL

Corien Botman

Leif, mijn lief
Querido, 2003
ISBN 90 4510 024 x
€ 11,50
Leif, mijn lief is het debuut van Corien Botman. De roman gaat over twee hartsvriendinnnen, Cornelie en Bies, die na lange tijd weer met elkaar optrekken. In het

illustratie

eerste hoofdstuk zitten ze naast elkaar in het vliegtuig naar Ibiza. Tot verbazing van Cornelie, die als ik-persoon het verhaal vertelt, heeft Bies haar gevraagd mee te gaan, maar erg gezellig is het aanvankelijk niet. Cornelie volhardt in haar zwijgzaamheid, omdat er kennelijk nogal wat oud zeer aan de verhouding kleeft. Twee jaar lang hebben ze nauwelijks contact met elkaar gehad, omdat de ikpersoon een liefdesverhouding had met ene Leif Seger, een jongen uit haar klas. Door die relatie is ze van haar vriendin vervreemd. Seger bepaalde haar leven en kritiek op haar doen en laten zag ze als een vorm van onbegrip. Geleidelijk ontdooit ze en vertelt ze haar vriendin wat er is gebeurd en waarom de relatie op de klippen is gelopen. Als Seger uiteindelijk zelf op Ibiza verschijnt, wat overigens een erg gekunstelde ingreep is, heeft ze haar zwijgen verbroken en haar kracht hervonden. Ze weerstaat zijn aantrekkingskracht en kiest voor haar eigen vrijheid. Het thema is ongetwijfeld herkenbaar voor jongeren. Het zoeken naar een evenwicht tussen opkomen voor jezelf of je laten meeslepen door een hartverwarmende liefde, waarbij vorige relaties het onderspit delven en het zicht op de realiteit vertroebelt, hoort bij pubers. Dat je je daardoor onbegrepen voelt en kiest voor een hardnekkige ‘zwijgstraf’ eveneens.

Botman schrijft alsof het over haar jeugdherinneringen gaat: beeldend en vol mededogen. Zij oordeelt niet, maar laten de gebeurtenissen voor zich spreken. Cornelie is een geloofwaardige puber. Ze heeft zich laten inpakken door een jongen die dacht dat hij van haar hield en die haar uit haar isolement had gehaald. Door de vijandige houding van haar klasgenoten, haar vriendin in het bijzonder, en ook door die van de ouders werd de band alleen maar versterkt.

Het boek krijgt spanning door de handige opbouw. Afwisselend speelt het verhaal zich af in het heden en verleden. Daardoor krijg je als lezer geleidelijk inzicht in de waarde van de voorbije liefdesrelatie, worden de motieven van beide meisjes duidelijk en ontdek je hoe het verleden het heden beïnvloedt. Dat de roman

[pagina 57]
[p. 57]

volgens verwachting, enigszins voorspelbaar verloopt, kan een kwestie van lees- en/of levenservaring zijn.

Botman heeft een aangename schrijfstijl, waarmee ze de juiste sfeer en emoties weergeeft, betrokken en toch met enige afstand met nu en dan gepaste, relativerende humor. Door haar manier van vertellen weet ze de trivialiteit, die dit soort verhalen dikwijls omgeeft, buiten de deur te houden. Een aardige aanvulling voor de adolescentenlijst.

 

HL

Jeroen Vullings

Meegelokt naar een drassig veldje. Literatuur in verandering
Augustus, 2003
ISBN 90 457 0051 4
€ 16,95

Iedere docent levert met grote regelmaat (opbouwende) kritiek op de schrijf- en spreekprestaties van zijn leerlingen, in de hoop dat de kwaliteit daardoor toeneemt. Een criticus bij een cabaretvoorstelling of muziekuitvoering kan ook nog de illusie hebben dat dankzij zijn kritische kanttekeningen de volgende optredens/uitvoeringen aan niveau winnen. Maar een literatuurrecensent zit in een wat merkwaardige positie: het eindproduct ligt al op tafel en de mening van de recensent zal de auteur amper vooruit helpen. Van een kwaliteitsbevorderende functie lijkt dus amper of geen sprake; hooguit zal de recensie de verkoop van het boek beïnvloeden. Recensenten komen buiten hun ‘primaire product’ slechts zelden aan het woord. Daarom is het altijd interessant als een recensent eens iets over zichzelf en, vooral, over zijn houding ten aanzien van literatuur in het algemeen vertelt. In Meegelokt naar een drassig veldje publiceert Jeroen Vullings, chef van de ‘Republiek der Letteren’ van Vrij Nederland elf artikelen over literatuur.

Natuurlijk komt de vraag aan bod waarom hij criticus is: niet omdat hij een mislukte auteur zou zijn, zoals van critici vaak verondersteld wordt, maar omdat hij eenvoudigweg heel graag en heel veel leest en door zijn kritieken

illustratie

toch een bijdrage hoopt te leveren aan de kwaliteit van de literatuur.

In dat kader valt zijn kritische bespreking van de zucht tot autobiografisch schrijven, van ‘gemaksliteratuur’: al te eenvoudig, lekker herkenbaar ‘workshopproza’, en houdt hij een pleidooi voor gedurfde boeken als Siegfried van Harry Mulisch, Onpersoonlijkheid van Russell Artus en Lisa's adem van Karel Glastra van Loon. Interessant is zijn artikel over de verwoestende werking van J.J. Voskuils zeven delen van Het bureau op (de afdeling Volkskunde van) het Meertens Instituut: hoe de literatuur de werkelijkheid kan beïnvloeden!

Vullings heeft wel een merkwaardige kijk op leeskringen; weliswaar geeft hij toe gewapend met vooroordelen naar een manifestatie van leeskringen getrokken te zijn - ‘brillen, ringbanden, streekromans’. Ook als hij zijn aanvankelijke beeld corrigeert, blijft er echter een mengeling van verbazing en onbegrip over. Voor een man wiens werk het is te communiceren over literatuur, zou het toch duidelijk moeten zijn dat juist de leeskring daarvoor een ideale manier is. Desondanks nodigt Meegelokt naar een drassig veldje uit tot reflectie en tot discussie en is het boek alleen al daardoor geslaagd.

 

JD



illustratie

Anne-Mariken Raukema, Dick Schram en Cedric Stalpers

Lezen en leesgedrag van adolescenten en jongvolwassenen
Eburon, 2003
ISBN 90 5166 947 x
€ 24,50

Op 23 en 24 mei 2002 vond in Utrecht het congres ‘Lezen en leesgedrag van adolescenten en jongvolwassenen’ plaats, georganiseerd door Stichting Lezen, in samenwerking met de Provinciale Bibliotheek Centrale voor Noord-Brabant en de Universiteit van Utrecht. Negentien onderzoekers gaven een presentatie over het leesgedrag van jongeren, vanuit zeer uiteenlopende invalshoeken. Hun bijdragen zijn gebundeld en dat levert een helder beeld op van

[pagina 58]
[p. 58]

de stand van zaken op dit gebied. Onderwerpen als de rol die ouders, fictie- en literatuuronderwijs en de bibliotheek spelen in de beïnvloeding van attitude en gedrag op het gebied van lezen, de vraag waardoor leesniveau en leesfrequentie zoal beïnvloed worden en de mogelijkheden van literaire teksten speciaal voor deze leeftijdsklasse, komen uitvoerig aan bod. Iedereen zal beamen dat een goede leesvaardigheid belangrijk is, niet alleen voor de cognitieve ontwikkeling van jongeren, maar ook voor hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Veel volwassenen blijven steken in de constatering dat ontlezing (dus) een steeds groter probleem is bij jongeren. Het is prettig om via deze bundel te kunnen constateren dat op verschillende onderzoeksterreinen gewerkt wordt aan de inventarisatie én de aanpak van deze complexe problematiek. Voor ieder die zich op een of andere manier betrokken voelt bij leesbevorderingsactiviteiten - en iedere docent zou dat eigenlijk moeten zijn! - biedt deze bundel een duidelijk beeld van de stand van zaken op dit gebied.

 

JD

Ruud Kraaijeveld

Lekker lezen 2003. Lessen bij acht jeugdboeken voor de bovenbouw van de basisschool en voor het voortgezet onderwijs.
Lemniscaat, 2003
€ 7,50

De lessen in Lekker lezen 2003 hebben steeds dezelfde, duidelijke opbouw: na een toelichting op de lessen - overigens alleen bij Lemniscaat-boeken! - met daarbij een lessenopbouw volgt informatie over de auteur. Vervolgens zijn enkele fragmenten afgedrukt, die voor de leerlingen gekopieerd kunnen worden. Bij de fragmenten horen vragen. Ook zijn opdrachten voor het fictiedossier toegevoegd. Elke les wordt afgesloten met een lijstje leestips. Ruud Kraaijeveld heeft de lessen zo uitgewerkt dat het boek in kwestie wel in de klas moet komen: de docent heeft fragmenten nodig die niet in de lesmap staan. De leerlingen zien dus het originele boek, wat ik een groot pluspunt vind. Na een inleiding van de docent kunnen de leerlingen met de gekopieerde fragmenten en de bijbehorende vragen aan de slag. Voordeel daarvan is dat de docent geen tijd kwijt is met tekstbegrip, dit onderdeel werken de leerlingen zelfstandig door. De docent kan in klassengesprekken ingaan op thema en motieven in het verhaal, waarbij naar mening en eigen ervaring gevraagd kan worden. De opdrachten voor het fictiedossier kunnen daarna weer door de leerlingen worden gemaakt. Overigens: ook als u niet werkt met een fictiedossier zijn die opdrachten waardevol. Kies er een of enkele uit en laat de leerlingen deze maken in plaats van een traditioneel, standaard boekverslag. Kraaijeveld geeft veel kundige informatie. Daarnaast zijn de vragen voor de leerlingen duidelijk, hoewel naar mijn idee soms iets te simpel. Kraaijeveld beperkt zich niet tot papieren informatie, hij verwijst ook regelmatig naar internetsites.

Voor de docent die graag literatuur behandelt, zijn de lessen een uitkomst. Lesvoorbereiding kost al veel tijd en komt vaak in de verdrukking, en waarom het wiel opnieuw uitvinden? Waarmee ik overigens niet wil zeggen dat de docent niets meer hoeft te doen. Laten we vooral niet vergeten dat de docent ook eigen inbreng heeft. Kraaijeveld presenteert in zijn inleiding de lessen als ‘volledig uitgewerkt. (...) U kunt de lessen direct toepassen in de klas, zonder tijdrovende voorbereiding.’ Natuurlijk kan een beetje docent de lessen ook geven zonder zelf het besproken boek te hebben gelezen. De eigenwijze docent (en zijn niet alle docenten eigenwijs?) zal zich echter niet zomaar alles laten voorschrijven, maar zelf een persoonlijke versie van de les geven. En bovendien: is het vurige betoog van een enthousiaste docent niet hét middel om lezen in de klas te bevorderen? Dus: lees eerst een jeugdboek. Raakt u enthousiast, maak dan vooral gebruik van de suggesties uit Lekker lezen 2003. Vindt u het boek niets, laat Kraaijeveld dan in de la liggen en behandel een boek waar u wel vol vuur over kunt vertellen.

 

MO


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Algemene gebruikersvoorwaarden
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Kriblijn


auteurs

  • Joop Dirksen

  • Mireille OostindiĆ«

  • Joris Bekkers

  • Anne-Mariken Raukema

  • Henk Langenhuijsen

  • over Thomas Rosenboom

  • over Jeroen Vullings

  • over Dick Schram

  • over Ruud A.J. Kraaijeveld