Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Twee zestiende-eeuwse Spelen van de Hel (1934)

Informatie terzijde

Titelpagina van Twee zestiende-eeuwse Spelen van de Hel
Afbeelding van Twee zestiende-eeuwse Spelen van de HelToon afbeelding van titelpagina van Twee zestiende-eeuwse Spelen van de Hel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.15 MB)

Scans (3.81 MB)

XML (0.53 MB)

tekstbestand






Editeur

B.H. Erné



Genre

drama

Subgenre

proefschrift
sinnespel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Twee zestiende-eeuwse Spelen van de Hel

(1934)–B.H. Erné–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina XXXVI]
[p. XXXVI]

IV De taal (2)

Om een inzicht te geven in de wijze waarop onze literaire woordenschat in de 16e eeuw aan verandering onderhevig was, zijn hieronder de woorden uit het glossarium bijeengebracht, die 1e niet meer na 1600, 2e alleen tussen 1500 en 1600, 3e pas vanaf 1500 uit onze literatuur werden aangetekend (in het glossarium is voor deze woorden w, resp. vw en v gedrukt). Uiteraard geeft een onderzoek van ruim 1800 regels zinnespel, ook al leidt de inhoud van B en G tot grote verscheidenheid van taal, een beperkt beeld; toch kunnen we wel enkele algemene tendenties opmerken, die ook bij voortgezette analyse juist zullen blijken.

1. Woorden die volgens de Wdbb. wel in het Mnl. en in de 16e eeuw, maar niet later voorkwamen

(w) ;: = slechts in het rijm; voor de regelcijfers zie men 't gloss.

 

BG aes = verdienste, winst; B: bespreeck = testament (bespreken = legateren, bleef wel in gebruik); B: bestieren = bedriegen; G: borde = last, zonde; G: bowen = vertoeven; G buygen + datief (fig.); G: gecrij; G: geswerck; G: goom nemen; G loven = krediet geven; G: onbarmen; G scalck = onderhorig, onedel.

 

Waardoor deze woorden, die behalve aes, bespreeck en onbarmen, in V al met 13e-eeuwse plaatsen vermeld staan, omstreeks 1600 buiten gebruik raakten, is slechts te gissen. Scalck in de hier gegeven betekenis was zeker al geruime tijd vóór 1600 een zeldzaam, literair woord (Kil. noemt het substantief = dienaar, vetus) en goom nemen in het Noorden ook. Geswerck sneuvelde waarschijnlik gelijk met vele jonge ge-vormen van de rederijkers; zo kan gecrij als literaire nevenvorm van gekrijt gevoeld en daardoor verdwenen zijn, ondanks het verschil in afkomst. Onbarmen werd w.s. onder Duitse invloed door erbarmen verdrongen. Dat de datief bij buygen vervangen werd door de ook al oude konstruktie met ‘voor’, staat niet op zichzelf: ook bij wycken, neigen, zien we de overwinning van het voorzetsel, die trouwens algemeen is omstreeks 1600. Aes, bestieren, bowen en loven hadden verschillende, uiteenlopende betekenissen; bij dergelike woorden raakt af en toe een bijbetekenis voor

[pagina XXXVII]
[p. XXXVII]

het gevoel al te los van de kern, waarna een synoniem de functie overneemt; een 16e-eeuws verschijnsel mag men daar dan ook niet in zien. Een gelijke oorzaak deed wellicht borde = Eng. burden, sneuvelen, dat men w.s. als differentiatie van bord(e) beschouwde. Dat tenslotte bespreeck verdween, terwijl bespreken in de verwante betekenis bleef, is zonder meer vreemd.

2. Woorden die slechts uit de 16e-eeuw genoteerd werden

(vw) ;: = alleen in het rijm, :: = alleen in dubbelrijm.

 

a. Vreemde woorden - B: apprenderen; B: assayen (V, W -eren); G: degraneren; B: excusteren; B gauderen; G: ipocratie (V, W -isie); B: conteilieuren; G neglecte; G: optrectacie.

 

b. Literaire vormen, van buiten de 16e-eeuw bekende woorden. G: flouwer; G: gecaff; G: geclens; G: gepijnsel; G: onderwinsel; G: pijncele; G: snuysterheyt.

 

c. Samenstellingen van buiten de 16e eeuw bekende woorden. G::berckstoff; G: bortdraeger; G: dootcnower; B Dortsche maecht; G:: draffsot; G:: droochcackken; B duytwers; B duyvelsmartelaer; G:: graeslooper; B croongeltjaeger; B larycat (W: larie, lariën); B matsleepster; B memoriepaep; G:: pampierguyt; G:: raesdroepar; B: slocklyster; G: cnolhaen.

 

d. G: bewelven refl. (V niet, W transitief); B ondief (V ondievelike, W ondieft); B: ontduycken = ontfutselen (V, W = ontgaan); G: pijs(e) = (geld)stukken (V = gewicht, W piesje, piest = beetje, stukje); G:: op quant slaan; G: sloof = stakker, gezegd van een man (W alleen van een vrouw); B costmensen?; G: snottoor?

 

Hier kon men vooral literaire, gedeeltelik zelfs kunstmatige woorden verwachten. Bij de vreemde moet men echter bedenken, dat de juridiese aard van het onderwerp hun gebruik enigszins meebracht, zoals blijkt uit het naar verhouding geringe aantal, dat in B na vers 338 voorkomt; wel zijn de uitgangen van assayen en ipocratie opzettelik, om het rijm.

Duideliker is het literair karakter van de woorden van b en van die van c, die om het dubbelrijm gevormd werden; het verwondert ons niet, dat we van de laatste ook in de 16e eeuw geen twede plaats vonden. De andere zijn grotendeels volkswoorden, wier verschijning in de

[pagina XXXVIII]
[p. XXXVIII]

literatuur altijd min of meer toevallig is; dit is zeker, de rederijkers schuwden ze niet.

Ook in d staat een dubbelrijm; verder bevat deze groep een paar mogelike verschrijvingen en tenslotte uitbreidingen van bestaande betekenissen, bij pijs(e) w.s. onder Franse invloed. Of ondief hier wel bij hoort, is de vraag; al werd het uit het Mnl. niet aangetekend, het lijkt toch niet onwaarschijnlik, dat het naast ondievelike al bestond.

3. Woorden en betekenissen, die het vroegst uit de 16e eeuw genoteerd werden.

Naarmate W vordert, zal wel blijken, dat verschillende hiervan tot de 16e eeuw beperkt bleven, dus eigenlik onder 2 vermeld hadden moeten worden. Op de woordenboeken op Vondel enz. afgaande, had ik er een aantal over kunnen brengen, met een vrij grote kans dat dit juist zou blijken; ik geef er echter de voorkeur aan ze hier te houden, omdat het er vooral om gaat, de nieuwvormingen uit de 16e eeuw te laten zien, en daarvoor moeten 2 en 3 toch tesamen bekeken worden.

 

a. Vreemde woorden - G: abondancie; B G beneficie; B: expeditie; B frontuer; B colloquent; B: conquesteren; G corumperen; B: pertinent = aardig; B: practesijn; B: pruik; B: studeringe = handigheid.

 

b. Literaire vormen van in het Mnl. wel bekende woorden.
G: geswerm (swerm(en)); G inscryft (inscrivinge; W inschrift eerst 19 e.); B: laff (lavenesse); G: splis (splissinge); G: vercleente (vercleeninge); G; versaemte (versaem(inge)); B: vierspouwelijck (vuurspiënde).

 

c. Samenstellingen, waarvan de delen wel Mnl. waren.
B bierbuyck; G: biersnuyt; G driebuyck; G: jammerensanck; B coorn-ey; B lichtekoey; B lichte vogel; B outaerpaep; B pocklap; B sayecamelot; B blauwe sack; B smoorpot; B stoepjoffer; B straetschenden; G susannesboef; B venuskint.

 

d. Woorden, waarvan het Mnl. wel de verwante verba of nomina kende.
B: bebloomen (bloem); G: du (duwen); B fockerij (focken?); G huspot (hutsen); G: geraes = mallepraat (rasen); B: leesten = vormen (leest); B mieren (mier = formica?); B: onbeteest (daes?);

[pagina XXXIX]
[p. XXXIX]

B: overschoer (schoer); B plichticheyt (plichtich); G: slingeren (slinger, slingeren); G: sneb? (snabbe); G: teemen (teme = thema? zie Fr. v. W.); G versiertheyt (versiert = verzonnen); B: vertoven = onthalen (toeven); G: wijlen = toeven (wile = tijdruimte).

 

e. Woorden, waarvan de betekenis in de 16e eeuw, meest figuurlik, uitgebreid werd.
B: becruyppen, obsc.; G: benout = streng; G: buyck = persoon (Mnl. wel voor een groep personen); G dockken = betalen (van ‘duken’, zie Fr. v. W., of ‘duckken’ zie W.?); G: doorreeten van; B knevelen; B lollen, voor 't geluid van krolse katten; G: queelen = praten; G: slet = arme drommel; B: sloven = zwoegen; G: den buydel speckken (Mnl. = een weg van zoden voorzien); G tonderbliven = blijven steken; G: verscaelen; G: verstranghen.

 

f. B beuseling = leugen, ook Mnd.; B: binck < Bargoens; B G boer; G: briete < Fri.; G: gnorten, Holl., Mnl. wel gnorren; B Hooch-duytslant; G: horde < Tartaars, ook Dui., Fra. en Eng. in de 16e eeuw; caecken = stelen < Fra? Zie V III, 1112, de Teuth. heeft 't al; B clet, Holl.; B lavoyt geven, V geeft ao 1483 lauwyt = lawuyt? W acht de herkomst onbekend; B matschudding, Holl.; B prachel, afl. van prachen, dat in dezelfde tijd in onze taal kwam < Mnd.?; B: swieren < Fries, Mnd.? Mnd. swirren ao 1538 genoteerd; B tulpot, van Noordned. tullen, Zuidned. tulpen = drinken, vgl. Hd. zulpen = zuigen; B: vieren < Fries, zie Fr. v. W.; ook Mnd. G: 280 huysmossen schieten, A; B: kolrijster (Fr. v. W.); B 203 blauwe sack, A.

 

Nog eens, het hier bijeengebrachte materiaal is beperkt; toch geloof ik op grond van lektuur te mogen zeggen, dat het samen met het vorige hoofdstuk wel een betrouwbaar beeld geeft van de woordvormen en de woordkeus in de Noordnederlandse rederijkerstaal.

Grote verrassingen brengt het niet, want het lag in de lijn der verwachting, dat het literaire, zelfs min of meer kunstmatige, uitbreiding zou blijken van wat de 16e-eeuwse taal ook plaatselik, al aan verscheidenheid bezat; ook, dat naast de nog altijd sterke Latijns-Franse invloed, Fries-Nederduitse zich liet gelden.

Minder trok het de aandacht, dat de volkstaal in deze literaire omgeving

[pagina XL]
[p. XL]

niet alleen in de klankvorm, maar ook in de keus der woorden vrij sterk tot uiting kwam; vooral B bewijst dat.

Het belangrijkste zien we echter in het groot getal afleidingen, samenstellingen en verruimingen van betekenis, die geheel in het taaleigen pasten en dan ook in later tijd bleven leven. Wat onnatuurlik aandeed of met de literaire techniek van de 17e eeuw niet meer overeenkwam, (G heeft daarvan meer dan B) ging voorbij; een en ander dat ten onrechte ermee vereenzelvigd werd eveneens; maar daarnaast staat een aanzienlike aanwinst, vroeger op naam van de Gouden Eeuw gezet, die nog groter zal blijken, naarmate de taal van de 16e eeuw uitvoeriger onderzocht wordt. In dit opzicht is er nog steeds plaats voor eerherstel.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken