Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tweede Ronde. Jaargang 5 (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tweede Ronde. Jaargang 5
Afbeelding van De Tweede Ronde. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van De Tweede Ronde. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tweede Ronde. Jaargang 5

(1984)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 157]
[p. 157]

Vertaalde poëzie



illustratie
Majakovski ondertekende zijn brieven aan Lili Brik meestal met het hondje Stsjen (Pup). De tekst luidt ljoebljóe (ik heb lief).


[pagina 158]
[p. 158]

Vier gedichten
Aleksandr BlokGa naar voetnoot*
(Vertaling Frans-Joseph van Agt)

 
Helder een meisjesstem zong in het kerkkoor
 
van al wie moe zijn in vreemde stad,
 
van 't zeeschip dat uit de haven wegvoer,
 
van al wie blijdschap lang reeds vergat.
 
 
 
De koepel weerkaatste van hoog die woorden,
 
en licht viel op een witte japon,
 
en elk uit het duister keek toe en hoorde
 
hoe 't witte gewaadje lichtomstraald zong.
 
 
 
En elk zag blijdschap alreeds op handen,
 
met alle schepen op veilige kust,
 
vermoeide mensen in vreemde landen,
 
winnaars van stralend leven en rust.
 
 
 
De stem was heel zoet en het licht heel fijntjes,
 
alleen huilde hoog voor de ikonostaas,
 
deelachtig heilsgeheimen - een kleintje
 
omdat voor geen mens een terug bestaat.

augustus 1905

 
Денушка пела в церковном хоре
 
О всех усталых в чужом краю,
 
О всех кораблях, ушедших в море,
 
О всех, вабывших радость свою.
 
 
 
Так пел ее голос, летящий в купол,
 
И луч сиял ва белом плече,
 
И каждый из мрака смотрел н слушал,
 
Как белое платье пело в луче.
 
 
 
И всем казалось, что радость будет,
 
Что в тихой заводи все корабли,
 
Что на чужбине усталые люди
 
Светлую жизнь себе обрели.
 
 
 
И голос был сладок, н луч был тонок
 
И только высоко, у Царских Врат,
 
Ирнчастиый Тайнам, - плакал ребенок
 
О том, что никто не прндет назад.
[pagina 159]
[p. 159]
 
Ik heb naar grootheid, naar succes, naar glorie
 
op deze bitt're aarde niet getaald,
 
zolang mij jouw gelaat op tafel voor me
 
in 't simpel lijstje maar heeft toegestraald.
 
 
 
't Uur kwam, en jij ging heen, het huis ontstolen.
 
In nacht wierp ik de ring van goed en kwaad.
 
In and'rer hand heb jij je lot bevolen,
 
en ik vergat het wonderschoon gelaat.
 
 
 
De dagen vluchtten, één vloek na de ander...
 
Van drank en hartstocht is mijn leven moe...
 
En plotseling zag ik jou weer bij het altaar,
 
en, evenals mijn jeugd, riep ik je toe.
 
 
 
Ik riep je, maar je hebt niet omgekeken,
 
ik huilde, maar je bleef onaangedaan.
 
Terneergedrukt sloeg jij je blauwe cape om,
 
in kille nacht ben jij uit huis gegaan.
 
 
 
Ik weet niet waar je voor je trotse wezen,
 
jij liefste, tederste, een rustpunt vond...
 
In droom zie ik de blauwe cape herrezen,
 
waarin jij in de kille nacht verzwond.
 
 
 
Het is te laat voor tederheid, voor glorie,
 
voorbij is alles, jeugd is heengegaan!
 
'k Heb jouw gelaat, in 't simpel lijstje voor me
 
van tafel eigenhandig weggedaan.

30 december 1908

 
О доблестях, о подвигах, о славе
 
Я забывал на горестной земле,
 
Когда твое лицо в простой оправе
 
Передо мной сияло на столе.
 
 
 
Но час настал, и ты ушла из дому.
 
Я бросил в ночь заветное кольцо.
 
Ты отдала свою судьбу другому,
 
И я забыл прекрасное лтцо.
 
 
 
Летели дни, крутясь проклятым роем...
 
Вино и страсть терзали жизнь мою.
 
И вспомнил я тебя пред аналоем,
 
И звал тебя, как молодость свою...
 
 
 
Я звал тебя, но ты не оглянулась,
 
Я слезы лил, но ты не снизошла.
 
Ты в синий плащ печально завернулась,
 
В сырую ночь ты из дому ушла.
 
 
 
Не зиаю, где приют своей гордыне
 
Ты, милая, ты, нежная, нашла...
 
Я крепко сплю, мне снится плащ твой синий,
 
В котором ты в сырую ночь ушла...
 
 
 
Уж не мечтать о нежности, о славе,
 
Все миновалось, молодость прошла!
 
Твое лицо в его простой оправе
 
Своей рукой убрал я со стола.
[pagina 160]
[p. 160]
 
Ik dwaalde in oktober door de nevel
 
en zocht in geheugen 't refrein
 
(o, tijd van onkreukbaar beleven
 
o, liefde van meisjes niet veil)
 
en daar, uit de donkere nevel
 
herrees het verloren refrein.
 
 
 
Mijn jeugd kwam terug, ging ik dromen,
 
en jij, als in leven, en jij...
 
en dromend begon ik te ontkomen
 
aan regen, en wind, duister tij
 
(want zo van je vroege jeugd droom je
 
en jij, kom je soms weer erbij?)
 
 
 
Daar zie ik - uit nacht en uit nevel
 
wat waggelend loopt op mij aan
 
een ouder jongmens (vreemd beleven,
 
had ik hem in droom al zien staan?)
 
hij treedt uit de nacht en de nevel
 
en recht loopt hij nu op mij aan.
 
 
 
Hij lispt: ‘Ik ben moe van het dwalen,
 
ik ademde kilte en mist,
 
in spiegels van and'ren weerstraalde ik,
 
heb vrouwen van and'ren gekust...’
 
en ik ging mij steeds meer verbazen
 
dat ik dit een wederzien wist.
 
 
 
Opeens met een grijnslach verdween hij
 
en naast mij was niemand nadien...
 
ik kende dat droevige wezen
 
en had hem al ergens gezien...
 
Of kwam ik mijzelve misschien
 
weerkaatst in een spiegelvlak tegen?

oktober 1909

Двойник

 
Однажды в октябрьском тумане
 
Я брел, вспоминая напев.
 
(О, миг непродажных лобзаний!
 
О, ласки некуплеиных дев!)
 
И вот, в иепроглядном тумане
 
Возник позабытый напев.
 
 
 
И стала мне молодость синться,
 
И ты, как живая, и ты...
 
И стал я мечтой уноситься
 
От ветра, дождя, темноты.
 
(Так ранняя молодость снится.
 
А ты-то, вернешься ли ты?)
 
 
 
Вдруг вижу, - нз ночи туманиой,
 
Шатаясь, подходит ко мне
 
Стареющий юноша (странно,
 
Не снился ли мне он во сне?)
 
Выходит из ночи туманной
 
И прямо подходит ко мне.
 
 
 
И шепчет: ‘Устал я шататься,
 
Промозглым туманом дышать,
 
В чужих зеркалах отражаться
 
И женщин чужих целовать...’
 
И стало мне странным казаться,
 
Что я его встречу опять...
 
 
 
Вдруг - он улыбнулся нахальио, -
 
И иет близ меня никого...
 
Знаком этот образ печальиый,
 
И где-то я видел его...
 
Быть может, себя самого
 
Я встретил на глади зеркальной?

Октябрь 1909

Ga naar voetnoot*

[pagina 161]
[p. 161]

(Vertaling Werkgroep Slavistiek Leiden)Ga naar voetnoot*
Daar is een mens verbrand.

 
Fet
 
Hoe moeilijk onder mensen te verkeren,
 
Te doen alsof je niet gestorven bent,
 
Het tragisch spel der hartstocht expliceren
 
Aan iemand die het leven nog niet kent.
 
 
 
En zo lang in een boze droom te waren,
 
Totdat de chaos wordt tot harmonie,
 
En in de bleke gloed der poëzie
 
Zich 's levens hellevuren openbaren.

10 mei 1910

Там человек сеорел.
Ф е м

 
Как тяжело ходить среди людей
 
И притворяться непогибшим,
 
И об игре трагической страстей
 
Повествовать еще не жившим.
 
 
 
И, вглядываясь в свой ночной кошмар,
 
Строй находить в нестройном вихре чувства,
 
Чтобы по бледным заревам искусства
 
Узнали жизни гибельной пожар!

10 мая 1910

voetnoot*
Met ‘Het meisje in het kerkkoor’ placht Blok (1880-1921) al zijn poëzierecitals, steeds onder enorme bijval, te besluiten. Even populair, of meer nog, was ‘De blauwe cape’, waarvan Marina Tsvetajeva eens schreef dat het ‘door heel Rusland tot vervelens toe geliefd was’. Het gedicht ‘De dubbelganger’ typeert de voorkeur van Blok en de symbolisten voor maskers, dubbelgangers, spoken en spiegels en de bij dat alles horende duistere duidingen. De gedichten, met hun vage en zoetgevooisde ‘Weltschmerz’, zijn tekenend voor de gevoelswereld van de Russische jeugd van voor de Eerste Wereldoorlog. (v. A.)

voetnoot*
Van F.-J. van Agt verscheen bij De Lantaarn in Leiden: Anna Achmatova, Gedichten (tweede druk 1984).
voetnoot*
Bestaande uit Margriet Berg, Yolanda Bloemen, Karin Heller, Sjifra Herschberg, Netty Janssen, Anne Pries, Karel van het Reve en Marja Wiebes.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Aleksandr Blok


vertalers

  • Frans van Agt


datums

  • augustus 1905

  • 30 december 1908

  • oktober 1909

  • 10 mei 1910