Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tweede Ronde. Jaargang 8 (1987)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tweede Ronde. Jaargang 8
Afbeelding van De Tweede Ronde. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Tweede Ronde. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.88 MB)

Scans (40.33 MB)

ebook (9.15 MB)

XML (1.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tweede Ronde. Jaargang 8

(1987)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 8]
[p. 8]

Tien gedichten
Nico Slothouwer

Afscheid

 
Zij hebben zich hees geschreeuwd
 
en zoeken niet meer
 
en lachen niet meer
 
mijn hoeders
 
de zwarte truien van toen
 
 
 
Ik dwaal nu alleen
 
en droom mij nabij de muziek
 
 
 
Zouden ook zij
 
voorvoelen de laatste minuten
 
een ijsregen in het hart
 
zouden ook zij
 
heimelijk bezingen
 
hun eigen falen?
 
 
 
Zou dit onhoorbaar koor der waarheid
 
o verloren vrienden
 
het laatste spoor van mijn religie zijn?

26-8-1979

[pagina 9]
[p. 9]

13 November 1979

 
Alleen nog daden van humor
 
dat is het credo vandaag
 
maar het bedwelmt me in de wijdte
 
van mijn schroom
 
 
 
Schimmen zijn verjaagd
 
en ijlere gekomen
 
in een geheugen dat breekt en bouwt
 
zonder zon
 
 
 
Nu denk ik ouderdom te duiden
 
in een dwaze berusting
 
een koorts
 
van drieëntwintig jaren oud
 
 
 
Niet te voorzien is een groei
 
niet te vermijden het luisteren
 
naar eigen stem
 
die hakkelend van stilte spreekt

13-11-1979

[pagina 10]
[p. 10]

Contradictio in terminis

 
Tocht langs haar onverschillig lichaam
 
dat trots noch driften kende
 
niet merkte hoe ik van haar ging
 
iedere dag dat ik kwam
 
 
 
Een lege kamer waar we zongen
 
staande bij de deur
 
dat was ze
 
maar niets heeft bestaan
 
 
 
Ik heb alles bedacht
 
zelfs de trappen in de wind
 
waarlangs ik zonk naar dit vrouwbeeld
 
dit doel voor honderd reizen
 
 
 
En het beeld was al vergeten
 
toen een vrouw zich eruit bevrijdde
 
alles achter liet
 
in een volstrekt lege kamer

21-11-79

[pagina 11]
[p. 11]

Droom van delirium

 
Vannacht dronk ik de kamer
 
kapot
 
 
 
Tussen hellende muren
 
planken balken en scherven
 
oefende ik mijn mimiek
 
 
 
Vannacht grijnsde ik door
 
het gebroken glas
 
 
 
Tussen alle tijd
 
wilde ik niets meer leren
 
 
 
Vannacht jankte een orkest
 
onder het raam dat niet
 
kon stoppen

6-1-1980

[pagina 12]
[p. 12]

De laatste kamer

voor Jon V.
 
Op mijn weg vond ik een
 
oude kamer waar alleen
 
een zwarte trui lag
 
in het gruis
 
 
 
Ik bleef er roerloos staan
 
hoewel de kamer moest
 
versierd dan wel
 
verlaten
 
 
 
Nu ga ik met slingers langs
 
de muren tot in de laatste
 
kamer waar het steen
 
helt naar de zee
 
 
 
Stil zal ik er staan en
 
verder zien - een beeld
 
dat verbrokkelt na wat
 
een hartstocht bood

16-1-1980

[pagina 13]
[p. 13]

Zonnige morgen

 
Vannacht heb ik mijzelf aan
 
deze tafel bericht over
 
een oneindige dans - vannacht
 
in dronkenschap ontstond het
 
fiere schrift dat vals en
 
zeker voor me ligt -
 
vannacht - zo lijkt het -
 
heb ik de tafel leeg
 
geschreven
 
 
 
Een tafel en een notitie in
 
de zon -
 
ik ga van huis -
 
vannacht heb ik mij de wereld in
 
geschreven

23-2-1980

[pagina 14]
[p. 14]
 
Zondagmiddag in de stad.
 
Carillon en draaiorgel dringen samen binnen.
 
We vinden elkaar in de gang,
 
en gaan weer naar bed.
 
Het draaiorgel is opgerukt, en kiest
 
positie voor onze steeg,
 
terwijl wij vreemd in elkaar liggen te happen.
 
 
 
Dan, wederom het niet te loochenen visioen:
 
het huis in de ondergelopen uiterwaarden,
 
des dichters gemeenplaats,
 
waar ik vandaan probeer te roeien, naar de dijk,
 
de boot bonkend tegen paaltjes, en de riemen
 
hakend achter draad,
 
om de brievenbus te legen.
 
 
 
Weer een strijd: twee brieven, met behulp van
 
twee takjes, door de gleuf naar buiten
 
wurmen, en dan,
 
als derde crisis, terug varen naar het huis,
 
wind tegen nu, sprakeloos en verwonderd
 
afdrijvend, de buit veilig onder
 
de broekriem gestoken, dat wel.
 
 
 
Over de dijk raast een vrachtauto,
 
in de laadbak twintig koperblazers, die een
 
spoor van akkoorden over de rivier doen
 
verdwijnen.
 
De kunst verruimt het bewustzijn en vergroot
 
de kennis, maar ik word slechts, nu en altijd,
 
door niets en nodeloos bewogen.
[pagina 15]
[p. 15]

Bezeten vondst

 
Zo breed was de weg, dat ik doolde,
 
tot in schaduw van een vondst:
 
leeg podium, gebleven van
 
wondere muziek.
 
 
 
Er was geen teken te geven; denkend
 
aan bezetenen stond ik in stilte,
 
de dag zonk voor me uit,
 
breder dan ooit.

13-4-1980

[pagina 16]
[p. 16]

Drinkliedje

 
Hij had teveel gedronken. Erbarmen,
 
hij dacht dat alles sprak. Kako-
 
fonie, en voor wie,
 
voor wie?
 
 
 
Toen zag hij een hand, zo sierlijk
 
over een glas gebogen... Meer wist
 
hij niet, dan dat het pover was,
 
en goed. Dit maakte hem nieuwsgierig.
 
Hier paste iets. Dan toch een woord
 
dat hij verdroeg?
 
 
 
Daar hief zich de hand. Ach, het was
 
zijn eigen, zijn eigen rechterhand.
 
 
 
Weg wilde hij, weg uit deze kroeg,
 
maar zijn lichaam hield hem tegen.

november 1980

[pagina 17]
[p. 17]

Hoog water

 
Stille thuisreis, te voet langs de dijk.
 
Een roeiboot slingert in uitbundigheid,
 
leeg, aan de voet van de dijk.
 
Dit draagt de verandering aan.
 
‘Voortaan
 
heel de uiterwaard bedreven. Vroeger
 
is wat blijft bestaan, verwaaid misschien,
 
takken die boven water steken.’
 
 
 
Het is een harde toets om te doorstaan.
 
Wij aan de dijk, en dan ons zwijgen; straks
 
wordt geen mening meer gedeeld.

januari 1981


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Nico Slothouwer


datums

  • 26 augustus 1979

  • 13 november 1979

  • 21 november 1979

  • 6 januari 1980

  • 16 januari 1980

  • 23 februari 1980

  • 13 april 1980

  • november 1980

  • januari 1981