Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tweede Ronde. Jaargang 17 (1996)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tweede Ronde. Jaargang 17
Afbeelding van De Tweede Ronde. Jaargang 17Toon afbeelding van titelpagina van De Tweede Ronde. Jaargang 17

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.59 MB)

Scans (526.03 MB)

ebook (9.43 MB)

XML (1.45 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tweede Ronde. Jaargang 17

(1996)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 59]
[p. 59]

Vijf gedichten

Aan Manon U.

 
Ik converseerde met de erudiete leden
 
van de redactie van een letterlievend blad,
 
spiritueel en elegant, het was me wat -
 
toen zag ik jou. Op dat moment verviel de reden
 
 
 
tot causerie, betoog, discussie of debat.
 
Wij snapten voort, bonmots, puns, Witze, geestigheden,
 
o, heel beschaafd en steeds conform de goede zeden,
 
maar ik dacht, ongepast, alleen nog: Wie is dát?
 
 
 
Lieve Manon, ik heb je boek nog niet gelezen,
 
maar wel je blik. Die heeft mij al genoeg geleerd, en
 
mijn letterlust gereduceerd tot hoop en vreze
 
 
 
en woelend hunkeren in nachten, unverklärte,
 
naar de versmelting van jouw wezen met mijn wezen.
 
Je hebt die titel niet voor niets bedacht. Begeerte.
[pagina 60]
[p. 60]

Aan zuster B.

 
Hoe moet ik u bezingen?
 
Geen lied weet door te dringen
 
tot in uw kil gevang
 
van nauw twee meter lang.
 
 
 
Uw kleine stem daarbinnen
 
verzoet, verzet de zinnen
 
tegen des werelds dwang
 
en zingt een nieuwe zang.
 
 
 
Klein mag dan mijn geloof zijn,
 
ik draag eenzelfde kruis
 
en kan ook voor uw kuis
 
 
 
zoet liedeken niet doof zijn,
 
pluk kruiden in uw hoofkijn
 
en sluit u in mijn kluis.

Aan Frida V.

 
Ach Frieda, melieve, wat valt er te zeuren
 
na alles wat jij zo intens hebt gezegd?
 
Het was ook in dundruk heel veel, en heel echt,
 
en dwingend, als kon het niet anders gebeuren.
 
 
 
Ik ken je gezicht niet, maar las je gevecht
 
van hier tot Bologna en terug, uitentreuren,
 
tot waar het begon, ja, daarvoor nog, in geuren
 
en kleuren (dat broertje begreep ik niet recht).
 
 
 
In drie dikke delen benarde verhalen
 
vol schoonouders, ouders en clavecimbalen
 
vol falen en lijden, extern en intern,
 
 
 
kon ik mij maar niet tot je woorden bepalen,
 
en bleef om de vrouw die eronder school dwalen:
 
hoe taaier de schillen, hoe harder de kern.
[pagina 61]
[p. 61]

Aan Jeanne R. van S.

 
Ik noem je Jeanneke, mijn bolle wijfje,
 
knus rustend in de schaduw van een eik,
 
die, dorrend in een laat seizoen, zijn rijk
 
beperkt zag tot de luwte van jouw lijfje.
 
 
 
Maar waarom zette hij je zo te kijk
 
met jullie minnepost als boek? Die schrijf je
 
toch niet voor ons? En evenmin beklijf je
 
met zeur-romans vol (excusez) gezeik.
 
 
 
Hield je zoveel van hem? Dan overdrijf je.
 
Zijn lier verslapte maar mijn muze blijf je,
 
wanneer ik die fotografie bekijk:
 
 
 
jouw volle torsje, onderkinnenrijk,
 
bleek-bloeiend naast de bard - een letterlijk.
 
Ik voel compassie en een heel klein stijfje.

Aan de Anna's

 
Naar het schijnt zijn hun naam en hun lange gezicht
 
analoog aan elkaar en aan zeuren en zagen.
 
Zuster Bijns excelleerde in schelden en klagen,
 
Joffer Visscher verbleekte in Tesseltjes licht,
 
 
 
Dra. Van Schurman verzuurde in vroomheid haar dagen,
 
Juffrouw Blaman boog zwaar onder 's levens gewicht,
 
Dokter Enquist heeft nooit iets opbeurends gedicht
 
Is 't gewaagd om hier van Annapest te gewagen?
 
 
 
't Is die A aan 't eind. Die maakt ernstig en kuis.
 
Mevrouw Dutschuns verloofde agrariërs stoeiden,
 
en dat meisje van Vegter houdt wel van een geintje.
 
 
 
En dan zwijg ik nog over de grootste: een kleintje
 
dat al vrolijk werd als de kastanjeboom bloeide
 
voor een zolderraam achter een Amsterdams huis.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Arjaan van Nimwegen

  • over Manon Uphoff

  • over Jeanne Reyneke van Stuwe

  • over Frida Vogels

  • over Anna Bijns

  • over Anna Roemer Visscher