Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het uitgescheurde bijbelblad (ca. 1870-1880)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het uitgescheurde bijbelblad
Afbeelding van Het uitgescheurde bijbelbladToon afbeelding van titelpagina van Het uitgescheurde bijbelblad

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.40 MB)

Scans (35.77 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

historische roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het uitgescheurde bijbelblad

(ca. 1870-1880)–Anoniem Het uitgescheurde bijbelblad : een tafereel uit de geloofsvervolging in de zestiende eeuw –rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XVIII.
Elizabeth verkeert in gevaar - Schouten is niet tehuis.

‘Voorwaarts, marsch!’

Een rot soldaten, waaronder zich ook Wouters bevond, ging de markt af, de menigte op zeer onzachte wijze opzijduwend, en sloeg den weg naar het huis van den tamboer in. Toen zij daar aangekomen waren, klopten zij luide aan, doch ontvingen geen antwoord. Maar toch bevond zich daarbinnen

[pagina 106]
[p. 106]

een menschelijk wezen, dat hun geklop hoorde, en bij iederen slag van schrik ineenkromp.

Elizabeth bevond zich alleen, bleek en bevende van vrees, op een bovenkamer. Martha was nog niet van haar bezoek naar de gevangenis teruggekeerd. De uitslag van haar tocht was der arme vluchteling dus nog onbekend. Er bevond zich niemand anders in het huis dan zij, en volgens het gekletter der wapenen te oordeelen, begreep zij, dat zij, die binnen wenschten gelaten te worden, soldaten van de wacht waren.

Er komen soms oogenblikken voor, die even zoovele uren schijnen, omdat zooveel daarin voorvalt. De oogenblikken, gedurende welke zij hoorde kloppen, schenen haar jaren van angst toe. Zij hoorde hun ruwe scherts en hun woest gelach, en stond als aan den grond genageld. Eerst toen men vier keeren achtereenvolgens geklopt had, waagde zij het zich te bewegen, en toen kwam de gedachte om te ontvluchten bij haar op. Zij moest vluchten, hoewel zij niet wist waarheen; maar de bewustheid, dat zij in gevaar verkeerde, bespoedigde haar denkvermogen. Zij herinnerde zich, dat er zich in den tuin, die achter het huis was, een kleine kelder bevond, welke zóo ingericht was, dat men haar niet ontdekken kon. Indien zij die plaats kon bereiken, zou zij de opmerkzaamheid van hen, die, zooals zij zich verbeeldde, naar haar zochten, kunnen verschalken. Toen deze gedachte bij haar opkwam, trok een vreemdsoortig geluid buiten het venster plotseling hare aandacht, en toen zij haastig naar dien kant keek, zag zij tot hare ontsteltenis het gelaat van een man, en wel dat van Wouters, die door het raam gluurde. Niet in staat zich te bedwingen; gaf zij een luiden schreeuw, en ontvlood de kamer.

In het volgend oogenblik was het raam stukgeslagen, en Wouters sprong in de kamer. Hij hield zich verzekerd, dat de vrouw, die hij gezien had, de vluchteling was, op wier hoofd eene belooning gesteld was. Het vooruitzicht van een groote som gelds te zullen ontvangen vuurde zijn ijver aan. Met haastigen tred liep hij de kamer door, doch bemerkte tot zijne teleurstelling, dat de deur van buiten gesloten was, zoodat hij haar moest openbreken, alvorens hij zijne vervolging

[pagina 107]
[p. 107]

kon voortzetten. Uit voorzorg, ofschoon niet zonder eenige vrees, dat een ander de door hem begeerde gevangenneming zou bewerkstelligen, riep hij dengenen, die beneden stonden, toe, dat zij het huis en den tuin moesten bewaken, om eene ontsnapping te verhinderen, waarna hij poogde de deur open te breken, die ten laatste met een luid gedruisch instortte. Nu ijlde hij de trappen af, opende de deur, liet twee of drie zijner makkers binnen, en zocht met hen het geheele huis door.

Maar hun zoeken was tevergeefs, tenminste, wat het ontdekken der vluchteling aanging. Dat zij hier geweest was, had Wouters niet alleen gezien, maar daarvan strekte alles in het huis ten bewijze. Er was zorgvuldig, ofschoon niet zorgvuldig genoeg, om aan de opmerkzaamheid van hen, die iederen hoek van het huis doorzochten, te ontsnappen, een bijbel verborgen, dien de vluchteling met hare vlucht uit het klooster medegenomen had. Het was hetzelfde boek, waarvan de bladzijden jaren geleden uitgesneden waren, die men juist onlangs bij den jongen Veldenaar gevonden had.

Onder andere zaken, die men vond, behoorde ook een flesch met sterken drank, die door Wouters en de overigen lediggedronken werd.

‘Schouten zal er niet best afkomen,’ zeide Wouters. ‘Hij zal opgehangen worden.’

‘Of verbrand,’ zeide een ander. ‘Hij is een ketter. Daaraan valt niet te twijfelen. Waarlijk, ik zal voortaan mijzelven niet meer kunnen vertrouwen.’

‘Ik heb het altijd wel gedacht, dat Schouten daartoe overhelde.’

‘Ja, dat komt door zijne vrouw.’

‘Is zij dan eene ketterin?’

‘Ongetwijfeld.’

Op dat oogenblik kwam de hopman.

‘Welnu, hoe zijt gij geslaagd?’

‘Wij hebben niemand kunnen ontdekken, maar..’ en daarop verhaalde Wouters alles, wat hij gezien en ontdekt had. Men onderzocht nogmaals het huis, doch met denzelfden uit-

[pagina 108]
[p. 108]

slag. Men zocht den tuin achter het huis nauwkeurig door, en men ontdekte, dat de deur, die naar den oever van het kanaal leidde, in den laatsten tijd niet geopend was geworden. De scharnieren en grendels waren met roest bedekt, en konden niet dan met moeite verschoven worden. Een der ruiters, wiens sterke hand de grendels verschoven had, was van gevoelen, dat Wouters zich ten opzichte van het gevluchte meisje zou vergist hebben, en dat hij een weinig opgewonden geweest was. Inderdaad, Wouters was ook eenigszins opgewonden, zoodat het tot hooge woorden tusschen hen kwam. Temidden van dit rumoer kwam een bode uit de gevangenis met eene boodschap voor den hopman.

Toen deze het papier gelezen had, vroeg hij, of iemand hunner ook Martha, de vrouw van Schouten, gezien had. Niemand had haar gezien. De hopman had bericht ontvangen, dat de jonge Veldenaar dien ochtend door middel van een gestolen bevelschrift, dat door haar vertoond was, uit de gevangenis ontslagen was geworden.

Twee der ruiters werden in het huis achtergelaten. De overige vertrokken met hun overste. Wouters was een dergenen, die bleven. Hij en zijn makker maakten het zich, dank zij de provisiekamer van Schouten, zoo genoegelijk mogelijk. Op deze wijze ging de dag voorbij, en brak de nacht aan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken