Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De vermakelijke lotgevallen van Tijl Uilenspiegel (1972)

Informatie terzijde

Titelpagina van De vermakelijke lotgevallen van Tijl Uilenspiegel
Afbeelding van De vermakelijke lotgevallen van Tijl UilenspiegelToon afbeelding van titelpagina van De vermakelijke lotgevallen van Tijl Uilenspiegel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.59 MB)

Scans (3.82 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

schelmenverhaal


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De vermakelijke lotgevallen van Tijl Uilenspiegel

(1972)–Anoniem Ulenspieghel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

XVIII Het paard van den Keurvorst.

Met zijne vier honderd gulden, zette Uilenspiegel zich te Frankfort in goeden staat, en kwam bij den Keurvorst in dienst, van wien hij het vertrouwen wist te winnen. Deze vorst bezat een schoon paard, dat dikwijls zijne ijzers verloor; hetzij, omdat het hoorn van de hoeven wat zacht was; hetzij dat de smid, die helzelve besloeg niet kundig genoeg was, of dat het paard te veel met de voeten trappelde; ten minsten de ijzers braken gedurig en zij

[pagina 81]
[p. 81]

versleten spoedig, omdat zij slecht gehard waren.

Daar hij vond dat Uilenspiegel een man van groote bekwaamheid was, zeide hij hem: ‘Gij die alle zaken zoo goed schijnt te verstaan, neem mijn paard, laat het anders beslaan, dan men het tot nu toe gedaan heeft. Ik wil niets meer van die hoefsmeden weten, noch van ijzers, die zoo spoedig weg zijn, en waarvan de stukken niets gelden, ik wil iets fraais, buitengewoons en vorstelijks.’

Uilenspiegel nam het paard mede, ging naar eenen goudsmid, liet vier gouden ijzers vervaardigen, dezelve met zilveren spijkers vast maken, en kwam bij den Prins terug: ‘Gij zult nu geenen last meer van alles hebben, wat uwe Hoogheid zoo onaangenaam was.’ Het paard dat de snaak goed gevoed had en dat het zachte beslag voelde, was in de daad zeer lustig; zonder verder om iets te denken, steeg de Prins te paard, deed eene wandeling en keerde zeer te vreden terug. Maar toen de goudsmid den volgenden morgen om betaling kwam vragen, hetgeen eene geheel andere

[pagina 82]
[p. 82]

rekening maakte dan van den hoefsmid, liet de Prins Uilenspiegel halen en vraagde hem wat hij had uitgerigt. ‘Hetgeen mij bevolen was,’ antwoordde hij: ‘Uwe Hoogheid wilde geenen hoefsmid meer gebruiken, nochijzers, waarvan de stukken geene waarde hebben, daarom heb ik het werk aan eenen goudsmid gegeven.’ ‘O! zijn dat van je grappen,’ zeide de Keurvorst met een effen gezigt, ‘Welnu! mijn zoon, dat is dan uwe zaak en niet de mijne; zoek er nu maar door te komen; want ik bemoei er mij niet mede.’ Dit zeggende deed hij de deur toe, en de goudsmid, na een oogenblik beteuterd gestaan te hebben, wilde zich tot Uilenspiegel wenden; maar deze was terstond naar den stal gegaan, had het fraaije paard bestegen, en was, voor dat iemand dit verhinderde, de stad uitgereden. ‘Daar het zijne zaak niet is, maar de mijne, zullen wij er ons wel uit redden.’ Hij ging daarop naar de naaste plaats, verkocht degouden hoefijzers, die hem eenen tijd lang den kost gaven, en toen hij zich daarop weder in verlegenheid bevond, ruilde hij zijn schoon

[pagina 83]
[p. 83]

paard tegen eenen knol en vertrok naar Wurtzburg, waar hij verbreidde, dat hij een wonder zoude vertoonen, namelijk; een paard, dat den kop had, waar den staart behoorde te staan en den staart, waar den kop zijn moest.



illustratie

Het was juist jaarmarkt en toen er nu eene groote menigte nieuwsgierigen, meer dan duizend stedelingen en landlieden, kwamen kijken, vertoonde hij het paard met den staart aan de krib gebonden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken